Reportage

Zilver, na één keer ongelukkig anticiperen op de dwarrelwind

Tokio 2020 De Nederlandse olympische ploeg won in Tokio zijn eerste medaille bij het handboogschieten, een sport die slechts eens in de vier jaar aan het grote publiek laat zien hoe meeslepend het kan zijn.

Gabriela Schloesser-Bayardo is aan de beurt, terwijl Steve Wijler toekijkt.
Gabriela Schloesser-Bayardo is aan de beurt, terwijl Steve Wijler toekijkt. Foto Koen van Weel / ANP

Er trekt een verraderlijke wind door Yumenoshima Sports Park, in het zuidoosten van Tokio. Vlagerig, onvoorspelbaar, de landenvlaggetjes boven op het stadion wapperen alle kanten uit. Een vederlichte pijl van carbon die als een voltreffer de boog verlaat, kan 72 meter verderop alsnog als een afzwaaier het blazoen invliegen. Ook bij een prof die al honderdduizenden pijlen losliet.

De omstandigheden zijn verdomde lastig voor de twee handboogschutters die namens Nederland op het punt staan aan te leggen voor de wedstrijd van hun leven. Maar Gabriela Schloesser-Bayardo (27) en Steve Wijler (24) hebben nergens last van. Ze hebben zich op vrijdag afzonderlijk in het gemengde team van Nederland geschoten – Wijler werd zesde en versloeg zijn maatje Sjef van den Berg, Schloesser twintigste – en blijken nog een categorie beter als ze de krachten bundelen.

In hun gedrag op de baan passen ze bij elkaar, met Wijler die roept en doet al naar gelang het hem vergaat, en Schloesser-Bayardo, van Mexicaanse komaf en getrouwd met een Nederlander, die het best vindt als je je emoties toont – niet evident voor een boogschutter, voor wie het zaak is zo zuinig mogelijk door een toernooi te bewegen, om tussen de oren fris te blijven. Het is vooral een mentaal spelletje, dat handboogschieten, en een gemiddelde toernooidag een rollercoaster van jewelste.

Zie, samen walsten ze zaterdagochtend eerst met 6-0 over Italië heen, maar daarna moesten ze tot het uiterste tasten om een zenuwslopende shoot-off tegen Frankrijk te doorstaan en een plek in de halve finale veilig te stellen. Daarin ging Turkije voor de bijl, en toen wachtte Zuid-Korea, de mondiale nummer één, het land waar schutters soms duizend pijlen per dag het blazoen in knallen, vijf keer meer dan de gemiddelde prof in Nederland. Het land won in Rio vijf jaar terug vier gouden medailles en is winnen aan de stand verplicht.

Stevige cilinderafwijking

De Zuid-Koreanen zijn ook nu huizenhoog favoriet, perfecte schutters ook, met An San en Kim Je Deok die vrijdag allebei de plaatsingswedstrijden hadden gewonnen. Maar dat maakt nog geen geoliede combinatie en bovendien ligt de druk bij hen, in de wetenschap dat ze de eerste olympische finale voor gemende teams in de geschiedenis eigenlijk wel moeten winnen. Het Nederlandse duo is al zeker van de beste prestatie ooit op een olympisch toernooi. Zilver zit al in de tas, het kan alleen nog maar mooier worden.

Ze hebben de rechter van twee doelpakken toebedeeld gekregen, target number two, en staan wat dichter bij de uitsparing in het stadion waardoor de wind naar binnen lijkt te blazen. Steve Wijler – bruine gympen, zwart vissershoedje – houdt ervan om eerst te schieten, dan kan hij de toon zetten. Hij heeft een stevige cilinderafwijking aan zijn ogen, maar richt toch zonder lenzen of een bril. De gele vlek die voor hem het midden van het blazoen markeert, negen of tien punten waard, is alles wat hij hoeft te zien. Hij zou alleen maar nerveus worden als de rest haarscherp zou zijn. Hoe minder zintuiglijke afleiding, hoe beter. Zijn eerste pijl vliegt in de tien. Steeds als hij klaar is, springt hij op, zijn stemgeluid schalt over de baan. „Kom op Gaby!”

De higurashi, de insecten die de Japanse zomers kenmerken, vullen het stadionnetje met hun hoge geknerp, gezing, geratel, en wat meer op de achtergrond ruist forenzend verkeer in de grote stad. Het is boven de dertig graden en vochtig op de blauwe schietbaan, met in het midden in het wit de olympische ringen die herinneren aan het gewicht van deze wedstrijd. Thuis, achter de tv, bijt Nederland de nagels af. Handboogschieten is nou zo’n sport die slechts eens in de vier jaar laat zien hoe meeslepend het kan zijn. Om bij het verstrijken van de olympische cyclus toch weer in de vergetelheid te raken.

Ook Schloesser-Bayardo, vijf jaar geleden in Rio de Janeiro nog uitkomend voor Mexico maar nu samen met een van ’s werelds beste boogschutters woonachtig in Nuth te Limburg, opent met een tien. Het Nederlandse duo heeft zich duidelijk niet laten intimideren door de Koreanen, die een enorme kreet slaken als ze zich naar de schietlijn begeven. Het blijkt een soort oorlogsretoriek te zijn, dat op ten „ten aanval” neerkomt.

Handboogschutters Gabriela Schloesser-Bayardo (links) en Steve Wijler met hun zilveren medaille van de gemengde landenwedstrijd. Foto Koen van weel/ANP

Een zeldzame fout

Het schieten gaat in een razend tempo, er is amper tijd om tussen de sets door na te denken over wat er zojuist gebeurd is. En dat is misschien maar goed ook. Aan al te veel reflecteren heb je niets, legde Sjef van den Berg eens uit. Zaak is om zo mild mogelijk naar de eigen verrichtingen te kijken. En in dit geval ook die van de partner. Of het laatste schot nu goed of minder was.

Halverwege de olympische finale gaan Zuid-Korea en Nederland gelijk op, maar in de derde set maakt Steve Wijler een zeldzame fout. Hij blijkt net ongelukkig op de dwarrelwind te hebben geanticipeerd, ‘steken’ heet dat in handboogtaal, en zijn pijl vliegt in de zes. Op de tribune begint chef de mission Pieter van den Hoogenband fanatieker te klappen, maar zijn aanmoedigingen veranderen niet in goud. An San en Kim Je Deok blijven onder hun witte hoedjes onverstoorbaar en schieten vrijwel perfect. Foutloos moeten de Nederlanders dan blijven, en dat is te veel gevraagd, hoewel de laatste pijl van Schloesser-Bayardo nog in het hart van de tien gaat, exact in het midden, na een dag waarop ze haar pees talloze keren op spanning bracht door bijna twintig kilo uiteen te trekken. En dat in absolute stilstand.

Nederland wint zilver, voor het eerst in de geschiedenis. Dat is niet niks, vandaar dat Steve Wijler zijn tranen nauwelijks de baas kan als hij een zilveren medaille om zijn nek heeft, de eerste namens TeamNL op dit maffe toernooi. „Ik voel van alles”, zegt hij met een gebroken stem. Ik ben trots en ook gewoon ontzettend blij.” Hij heeft niet het idee goud te hebben verloren, nee, hier staat een winnaar van olympisch zilver. Gabriela Schloesser-Bayardo is juist dankbaar dat ze voor Nederland, „mijn huis”, een medaille heeft binnengehaald.

De twee hebben niet alleen een pracht van een plak gewonnen, maar deden ook ervaring op voor de wedstrijden die nog komen gaan. Wijler: „We hebben veel geleerd en dat gaan we meenemen.” Het gaf bondscoach, Ron van der Hoff het vertrouwen dat er in Tokio de komende dagen nog meer te halen valt. „Zo beginnen, dat helpt.”