Altijd de twijfels. Hoor ik hier wel te staan? Ben ik goed genoeg? Kan ik de verwachtingen waarmaken? „Op school kwam al uit testen dat ze faalangst had, dat geloofden wij toen nog eigenlijk niet zo”, zei de moeder van Kiki Bertens in 2017 in de Fox Sports-documentaire Gewoon Kiki. „Maar dat is dus achteraf wel waar geweest.”
Na een gevoelige nederlaag in de eerste ronde op Wimbledon datzelfde jaar verwoordde haar toenmalige coach Raemon Sluiter het zo: „Bij Kiki is het een beetje: ieder punt dat ze zelf maakt telt voor één, ieder punt dat de tegenstander maakt voor drie.”
Ze liet Nederland, gevallen tennisland, na jaren weer zien wat toptennis was. Hoewel ze nooit de grandeur van een groot kampioene had, is ze qua ranking de beste Nederlandse tennisster ooit: in mei 2019 bereikte ze de vierde plaats van de wereldranglijst. Daarmee overtrof ze Betty Stöve, vijfde in 1977. Twee jaar stond Bertens onafgebroken in de toptien, wat in het zeer competitieve maar ook grillige vrouwentennis knap is.
Op haar 29ste stopt ze. Klaar met de sport en fysiek op – in die volgorde. Haar laatste profwedstrijd in het enkelspel verloor ze, in de eerste ronde op de Olympische Spelen, met 6-4, 3-6 en 6-4 van de Tsjechische Marketa Vondrousova. Maandag werd ze uitgeschakeld in het dubbelspel, met Demi Schuurs. En haar deelname aan het gemengd dubbelspel gaat niet door omdat haar partner Jean-Julien Rojer maandag positief werd getest op het coronavirus.
Vaak geloofde ze niet in zichzelf – maar anderen ook niet altijd in haar. Ze werd niet als een geraffineerd talent gezien, althans niet door de bond: rond haar twaalfde moest ze vertrekken bij de districtstraining. Ze was niet goed genoeg, kreeg haar jeugdtrainer Martin van der Brugghen te horen. „Ze zeiden: die kan niet internationaal tennis gaan spelen.” Ze is nooit voor Jong Oranje geselecteerd.
In de luwte werd ze groot. Waar andere jeugdtalenten langs buitenlandse toernooien trokken, speelde zij nog haar wedstrijdjes in het Rotterdamse tenniscircuit. In Berkel en Rodenrijs, boven Rotterdam, trainde ze sinds haar zesde bij Van der Brugghen. „Ze kon gewoon goed een bal leren slaan”, zei Van der Brugghen jaren terug. „Je ziet dat aan de motoriek, je zag dat ze heel sterk was lichamelijk, en aan haar ogen ook. Ze vond het ook leuk.”
Onbetaalde trainingsuren
Oud-coach Sluiter wordt vaak gezien als een bepalende factor in haar succes, maar meest invloedrijk is haar ‘tennisvader’ Van der Brugghen geweest. Hij stopte veel onbetaalde trainingsuren in haar ontwikkeling, geloofde als enige in haar toen nog niemand haar enorme potentie zag. En hamerde net zo lang op haar techniek tot zij er gek van werd. Dat leidde in 2016 tot een breuk, na een samenwerking van liefst achttien jaar. „Ik ben niet makkelijk voor haar geweest”, zei hij eens.
In een cruciale fase van haar loopbaan, durfde Van der Brugghen het aan om daags na een nationale titel de forehandgreep van de destijds 18-jarige Bertens ingrijpend te veranderen. Deze werd grofweg een kwartslag teruggedraaid naar een neutrale greep, waardoor ze meer kon gaan domineren uit het achterveld, was het idee. Tot die tijd kon ze „alleen maar spinnen”, vertelde Bertens later, „ik kon geen bal ‘wegslaan’”.
Het inslijpen van die vernieuwde forehand duurde jaren en kostte haar wedstrijden. Maar de slag groeide met name op gravel uit tot een van de meest gevreesde in het vrouwencircuit: krachtig en met giftig zware topspin. „Ik durf wel te zeggen dat als ik zo had blijven spelen, ik hier nu niet had gestaan”, vertelde Bertens in 2018.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73715409-6e6b63.jpg|https://images.nrc.nl/5gIzW9ES74GOLbKizEoLY6gRIIU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73715409-6e6b63.jpg|https://images.nrc.nl/RholYbOlCrgefej3hjTLtto8f3w=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73715409-6e6b63.jpg)
Meer dan haar technische vooruitgang, fascineerde haar mentale ontwikkeling. In haar eerste jaren als prof moest ze voor bijna iedere wedstrijd overgeven. Zo stijf stond ze van de spanning, diep als haar angst was om te verliezen. In die jaren viel ze soms ook flauw op de baan. Haar streven naar perfectie kon haar verlammen. „Vroeger wilde ze geen ballen missen, ze sloeg alles terug”, zei Van der Brugghen al in 2012, na haar eerste WTA-titel. „Als ze haar wilskracht kan combineren met controle, gaat het goed.”
Gevangen door een negatief zelfbeeld was ze bang om af te gaan voor publiek. Toen Bertens op haar twaalfde bij een bezoek aan Roland Garos het volgepakte centercourt binnenliep, zei Van der Brugghen: „Dit is waar je het voor doet, hiervoor train je elke dag”. Waarop Bertens reageerde: „Hier wil ik nooit spelen, veel te veel mensen”. Juist in dat stadion verraste ze in 2016 door topspeelster Angelique Kerber te verslaan en uiteindelijk de halve finale te halen, haar grote doorbraak.
Beetje bij beetje overwon ze haar faalangst en onzekerheid, ook met hulp van sportpsychologen. En ze groeide als mens. Maar een paniekaanval was nooit ver weg, als ze plots weer verdwaald raakte in haar stress en twijfels. De emotie lag altijd aan de oppervlakte – die toonde ze ongefilterd, zonder toneel. Haar tranen in persconferenties waren een gegeven. Een open boek is ze, hoewel een binnenvetter, altijd geweest.
Intrigerende dynamiek
De eveneens sensibele Sluiter, die Bertens najaar 2015 ging coachen toen ze nog rond de honderdste plek stond, wist haar karakter feilloos te doorgronden. En bracht nieuwe energie. Hij probeerde haar zelfbewuster te maken, zelfstandiger, waar onder Van der Brugghen meer vóór haar werd gedacht. Zij moest meer de regie in haar carrière nemen, vond Sluiter. Zijn ideaal: „Ik ben alleen de hulplijn, en af en toe de ambulance.”
Het was een intrigerende dynamiek tussen hun twee, met hoge pieken en diepe dalen. Eind 2017 overwoog Bertens al te stoppen, mede door motivatieproblemen. „Het was een hel, ik wilde echt niet meer”, zei ze. Op vakantie in Bali noteerde ze in een schriftje wat anders moest: de sport rustiger benaderen, nederlagen kunnen accepteren, kunnen verklaren. En de dag erna weer trainen om beter te worden.
Ze hervond zichzelf, waarna haar twee beste jaren volgden: 2018 en 2019. Met als hoogtepunt winst van het prestigieuze graveltoernooi in Madrid waarmee ze nummer vier van de wereld werd. Maar die status kon ze niet waarmaken op de vier grand slams, waar traditioneel de meeste aandacht naar uit gaat.
Ze had het spel om Roland Garros te winnen, op haar favoriete ondergrond gravel, maar niet de stalen zenuwen. In 2016 was ze het dichtst bij, met een halve finale tegen het icoon Serena Williams. Sluiter en Van der Brugghen neigden naar terugtrekken, vanwege een gekwetste linkerkuit. Bertens besloot toch te spelen, door de pijn heen, met voortreffelijk tennis. Ze kreeg twee setpoints in de openingsset, maar verloor.
Ze had misschien meer hartstocht voor competitie dan voor tennis zelf. Waarbij ze soms over haar grenzen heen ging, met haar buitengewone doorzettingsvermogen. Rond haar achttiende viel ze eens flauw tijdens een dubbelwedstrijd en zei direct nadat ze weer bijkwam: „Ik speel door.” Vorig jaar moest ze op Roland Garros met een rolstoel van de baan worden gereden na zware krampaanvallen in een gewonnen partij in de tweede ronde tegen Sara Errani.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73715055-200952.jpg|https://images.nrc.nl/d5nKb0Vz-njlIJi5q35F2HpRePg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73715055-200952.jpg|https://images.nrc.nl/znWzU21p0IksbJaAbwZYP50uu_M=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73715055-200952.jpg)
Bibberende stem
Toch signaleert Sluiter al in 2019 een bepaalde gelatenheid bij Bertens. Hij wil de laatste stap met haar zetten: nummer één van de wereld of een grandslamzege. Hij mist bij haar een plan om dit te bewerkstelligen, áls ze het al wil. Ze komen niet meer op één lijn, waarna Bertens eind dat jaar de samenwerking opzegt. Ze gaat verder met Elise Tamaëla bij wie ze „meer rust” vindt. Ze wil de laatste jaren van haar loopbaan zonder te veel druk spelen met een meer ontspannen benadering.
Met bibberende stem leest Kiki Bertens haar verklaring voor van een briefje, in een tenniscentrum in Etten-Leur, half juni 2021. „Ik werkte voor mijn gevoel harder dan ooit, maar mijn lichaam werkte niet mee”, zegt ze tegen de pers. „Ik heb altijd het maximale van mezelf geëist, maar nu is de tank echt leeg. Ik voel dat de juiste balans er niet meer is tussen de volle energie die ik dag in dag uit geef en de voldoening die ik er nog van krijg. Daarnaast ben ik meer dan klaar voor het leven dat hierna komt.”
Het is haar laatste seizoen, vertelt ze. Ze heeft aan het leven zonder tennis geroken in 2020, toen de tour maandenlang stil lag vanwege de pandemie. Dat was goed bevallen. Terwijl haar terugkeer in het circuit vervolgens uiterst moeizaam verloopt. De motivatie is niet meer volledig. En ze worstelt met haar herstel na een achillespeesoperatie, die ze in oktober ondergaat. De eerste drie wedstrijden van 2021 verliest ze met grote cijfers, vechtlust is niet meer te zien. De kritische Sluiter constateerde eind maart in de podcast De Tennistafel dat haar „fundament langzaam afbrokkelt”.
Haar laatste maanden hebben veel weg van een lijdensweg – ze verliest acht van de tien duels dit seizoen. „Ik kon er voorheen altijd wel tegen opboksen als het tegenzat en het pijnlijk was, maar nu lukt dat gewoon niet meer”, zegt ze op Wimbledon na een nederlaag in de eerste ronde. „Ik wil me zo ook niet meer voelen.”
In de vijf jaar na de breuk had hij haar weinig gesproken. Nu belt Martin van der Brugghen haar zomaar, half juni, vanuit de auto. Een ingeving. Bertens neemt niet op, maar belt ’s middags terug. Zij had hem ook willen bellen die dag, om te vertellen dat ze ging stoppen. Een dag later zou ze de pers te woord staan. „Wat een toeval. Erg bijzonder”, zegt Van der Brugghen nu.
Hij vertelt haar dat ze trots mag zijn op haar carrière. „En ik hoop dat je de rust gaat vinden na tropenjaren.”