Het hoofd van de Franse cyberveiligheidsdienst, Guillaume Poupard, deed woensdag iets opmerkelijks: tijdens een grootschalige cyberaanval op Franse netwerken berichtte hij erover op LinkedIn. Normaliter is Frankrijk terughoudend als zoiets gebeurt. Maar Poupard meldde gewoon wie de hackers waren: een groep genaamd APT31. Eén ding zette hij er alleen niet bij: waar ze vandaan kwamen.
Bizar, want iedereen weet dat. APT31 of ‘Advanced Persistent Threat 31’ is een codenaam voor hackers gelieerd aan het Chinese ministerie voor Staatsveiligheid. Deze week nog hebben de Amerikanen en Britten keihard uitgehaald naar de Chinese regering, na hacks in het e-mailprogramma Microsoft Exchange, in maart. Daar zaten APT40 en ook, APT31 achter. Washington en Londen verweten Beijing „een patroon van onverantwoord gedrag in cyberspace”.
De EU veroordeelde die hack ook, met Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, Canada en de NAVO. Maar ook toen lieten de Europeanen Beijing buiten schot. Ze vroegen alleen om hackers niet meer vanaf Chinees grondgebied te laten opereren.
Europa blijft extreem voorzichtig als China vitale infrastructuur aanvalt – een oorlogsdaad. Sommige EU-landen, vooral Hongarije, houden China uit de wind om geen Chinese investeringen te verliezen. Elke verklaring die Hoge Buitenlandvertegenwoordiger Josep Borrell de wereld instuurt, moet eerst langs 27 hoofdsteden. Eén bezwaar, en weg verklaring. Dat gebeurde al meermalen met EU-veroordelingen van China’s onderdrukking van de Oeigoeren. Zo bezien is het al heel wat dat de EU nu Chinese hackers veroordeelt.
Maar Europa is vooral ook ongelooflijk naïef. Hoeveel Europeanen weten dat president Xi Jinping bij het honderdjarig bestaan van de Chinese communistische partij, in Mao-jasje, beloofde om „buitenlandse machten die China intimideren, te onderdrukken en te knechten” genadeloos „de kop in te slaan en bloed te laten vloeien over de Grote Muur van Staal die gebouwd is met vlees en bloed van 1,4 miljard Chinezen”? Die ‘bullies’, dat zijn wij, westerlingen. Zo zien de Chinezen ons steeds meer, onder Xi’s Bezielende Leiding. Wij, die geen Chinees lezen, hebben dat amper in de gaten.
De Chinese ambassadeur in Frankrijk, die zijn gastland routineus beledigt, zei laatst dat westerlingen „agressief” zijn en dat Chinese diplomaten en media de „avant-garde” zijn in „een oorlog om de publieke opinie”. Volgens hem moet een ambassadeur niet zozeer een goed beeld neerzetten van China in het gastland, maar zijn landgenoten plezieren. „De maatstaf van ons werk is niet hoe buitenlanders ons zien maar hoe Chinezen ons zien.”
Bekijk ook eens de documentaire die Arte laatst uitzond over de opmars van Xi Jinping. Westerlingen dachten lang dat China eerst economisch en daarna politiek zou liberaliseren. Dat gebeurde niet. Integendeel, we krijgen nu een xenofobisch, totalitair nationalisme waarbij zelfs de economie gedeliberaliseerd wordt om als wapen te dienen voor de partij en ’s lands glorie.
Dé grote droom van China is nu de wereld beheersen. Dat Xi deze expansieve fase – eindfase? – inzet, is geen toeval. Toen hij jong was, viel zijn vader, een partijfunctionaris, in ongenade. De familie deed jaren boete. Xi kende Mao’s ‘Rode boekje’ van buiten. Negen keer probeerde hij weer lid te worden van de partij. De tiende keer lukte het pas. Hij is nog altijd die diepe schande aan het wissen. „Xi is een soort Mao geworden”, zegt iemand in de documentaire. „Hij wil de wereld veroveren. Alle Chinezen moeten hem volgen.” Een kolonel zegt enthousiast: „Over twintig jaar hebben we de Amerikanen uit onze regio gejaagd.”
We zitten midden in een ideologische, koude oorlog met China. Dat is beter dan een ‘hete’ oorlog. Maar om hete oorlogen te vermijden, moet je een plan hebben. Beijing heeft een plan. Washington tuigt er ook een op, en investeert als een dolle in afschrikking én diplomatie. President Biden is totaal gefocust op China. De eerste regeringsleiders die hij ontving, waren de Japanse premier en de Zuid-Koreaanse president.
De Franse oud-premier Jean-Pierre Raffarin, groot China-kenner (en ‘China-Versteher’, zeggen sommigen), haalt in de documentaire een oud Chinees gezegde aan: „Wie Europa bezit, bezit de wereld.” Kan Europa ervoor kiezen om niet te kiezen? Nee.