Reportage

De vlooienmarkt is eindelijk weer geopend: ‘Ik ga effe snuffelen hoor’

Tweedehandsmarkt Verkopers én klanten op markten kennen elkaar soms al jaren. Maar door corona heeft niemand elkaar kunnen zien. Wim en Anneke Bennik konden dit weekend eindelijk weer hun kraam opbouwen.

Wim Bennik kon samen met zijn vrouw Anneke na lang wachten weer hun kraam opbouwen op de vlooienmarkt bij de IJ-hallen in Amsterdam-Noord.
Wim Bennik kon samen met zijn vrouw Anneke na lang wachten weer hun kraam opbouwen op de vlooienmarkt bij de IJ-hallen in Amsterdam-Noord. Foto Simon Lenskens

De hangklok in de woonkamer slaat half zes in de ochtend en Wim Bennik (70) drentelt onrustig door het huis. „Effe kijken. Dat moet mee… en dit… oh ja… televisie uit…” Zijn vrouw Anneke, vanuit de scootmobiel: „Je bent laat meneer”.

Het is weer even wennen, de eerste vlooienmarkt van het jaar. De opbouw van de kraam gisteren duurde al veel langer dan anders. Al die klemmen, latjes, schroeven. Had-ie weer de verkeerde staanders gepakt, ben je dáár weer mee aan het rommelen. Ze zijn de routine kwijt.

„Volgens mij hebben we alles, toch?” Wim schiet nog snel in een T-shirt, trekt een zweetband om zijn hoofd en pakt de autosleutels. „We kunnen gaan.”

Vroeger stond het echtpaar uit Zaandam wekelijks op markten. In Vijfhuizen, Hoorn, Nieuw-Vennep. Maar door corona is de laatste alweer bijna een jaar geleden. Pas deze maand, toen het kabinet evenementen toestond, zijn de eerste vlooienmarkten weer geopend. En wat hebben Wim en Anneke het gemist. Vooral de ménsen. Want een vlooienmarkt is als een camping met vaste gasten. Verkopers én klanten kennen elkaar soms al jaren. Maar door corona heeft niemand elkaar kunnen zien. Tot deze zaterdag, op het terrein van de IJ-hallen in Amsterdam-Noord.

„Hé! Hallo!” Al in de parkeerfile komen Wim en Anneke Bennik bekenden tegen. En eenmaal bij de kraam gaat het nog even door: „Morgen!” „Morguh.” „Hai!” „Hallo!” „Alles goed?” „Kom je straks nog effe bij me langs?” Anneke glundert. „Leuk hè”, zegt ze. „Je bent er al zo lang uit.”

Terwijl Anneke de markt overziet, trekt Wim de ene na de andere snuisterij uit zijn aanhangwagen. Spiegels, glazen, kristal; alles wat glimt. „Wij krijgen heel vaak complimentjes”, zegt Wim. „Dat we de mooiste kraam van de markt hebben, én de schoonste.” Een snufje Dusty van de Wibra voldoet, verklapt hij. „Ontvet geweldig. Snackbars gebruiken het ook, voor hun patatbak.”

Anneke Bennik struint vroeg in de morgen de markt af. Foto Simon Lenskens

Drie garageboxen met glimwerk

De verzameling begon ooit met één Egyptische parfumfles. Daarna kreeg Anneke de smaak te pakken. Ging ze bij het boodschappen doen ook even langs een winkeltje met kristal. En inmiddels hebben ze in Zaandam drie garageboxen vol glimwerk, én de inloopkast, én de hal, én de woonkamer, én de slaapkamer. Ze kopen en verkopen en dat doen ze nu ruim twintig jaar. Ze zijn ermee begonnen na hun leven als binnenvaartschipper.

Lees ook een reportage over vakantiegangers in Spanje: Op Ibiza lijkt corona niet meer te bestaan

„Hangt-ie niet te hoog?” zegt Wim met een discobal in zijn hand. „Nee is goed hoor”, zegt Anneke. Vroeger deed zíj altijd de inrichting van de tafel. Kon ze zo een hele ochtend mee bezig zijn. Kleine dingetjes voor, grote dingen achter. En overal spiegels om het kristalwerk extra te laten glimmen. Maar het gaat niet meer vanwege de benauwdheid. Het was sowieso een rotjaar. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Ze wisten niet wat het was. De hartklep, bleek later. Dus nu is ook de zuurstof mee. En een extra accu voor de zuurstof, die van de caravan, want anders redt ze ’t niet.

„Heeee Kareltje!”

„Goeiemorgen! Hoe is t met je?

„Heb je al ergens gestaan?”

„Apeldoorn, dat was de eerste.”

„Geluk vandaag!”

„Zelfde!”

„Ik ga effe snuffelen hoor”, zegt Anneke. Ze maakt een rondje over de markt, spiedend langs de kraampjes op zoek naar alles wat glimt. En overal waar ze komt zeggen de mensen haar gedag. „Wat kost die spiegel? Vijf euro?” Ze trekt haar portemonnee.

Terug bij Wim: „Kijk eens wat ik gescoord heb!”

Wim, trots: „Hallo hallo!” Met een grote glimlach zet-ie de spiegel in de kraam.

„Kunnen we zo dertig euro voor vragen”, zegt Anneke. „Met een beetje afdingen misschien vijf eraf.”

De kunst van het handelen heeft ze geleerd als schipperskind. Na het lossen van de lading bleef er altijd wel wat ‘aanveegsel’ achter. Veevoer, stukken touw. Handelaren kwamen ervoor langs en Anneke mocht als jong meisje de onderhandeling doen. „Altijd streng blijven. En als je ziet dat iemand iets écht graag wil, dan zullen ze ervoor betalen ook.”

Het is negen uur en het publiek stroomt toe. Wim, nog druk bezig met de uitstalling, doet het op z’n gemakje. „Morgen staan we er ook”. Wat hem wel opvalt, zegt-ie met een koffie in de hand: het is minder druk dan anders. „En ook met kramen staat het lang niet zo vol.” Bewust beleid, vertelt de organisator, vanwege corona. Na de oplopende besmettingen en de persconferentie op 9 juli leek het zelfs even onzeker of de vlooienmarken wel mochten openen. Is het een evenement, meerdaags, sta of zit? Na lang overleg is de vlooienmarkt als doorstroomlocatie aangemerkt.

„Wat kost dit?” De eerste klant heeft zich gemeld. En daarna ook de eerste koper. Twee Japanners. Ze bieden 24 euro voor vijf ouderwetse kleedjes, maar Anneke is onverbiddelijk. „Fifty euro”. „Thirty nine?” „Forty four.” „Ok.” Anneke had ze voor een euro per stuk gekocht, op de markt in Vijfhuizen. De meeste winst gaat naar hun kleinkinderen, drie jonge meiden. „Kopen we speelgoed van, Lego.” Anneke toont een foto: „Kijk eens wat een schatjes”.

De kraam van Anneke en Wim Bennik. Foto Simon Lenskens