In Voor stadswarmte is afval misschien maar een tussenstap (20/7) wordt de productie van stadswarmte uit afval duurzaam genoemd, door te claimen dat verbranding van afvalstoffen fors bijdraagt in de energielevering. Op zich is de kwantitatieve toevoeging welkom, maar het ‘duurzaam’ is een hardnekkige fout. Ik hoor afvalverwerkingsbedrijf AVR al bijna smeken om nog veel meer afval want dan kan Rotterdam bijna helemaal als perpetuum mobile draaien. Helaas wordt dan de productieketen volledig genegeerd. Zeker het verbranden van (nat) organisch materiaal (‘GFT’) is niet slim. Iedereen weet dat daarvan het vuur dooft en zo geen energie oplevert. Dat er netto nog energie resteert, komt omdat het gaat om gemengd afval, dus ook plastics. Ook de claim dat buitenlands afval goed via import aan Nederlandse ovens kan bijdragen, is onjuist.
Echt duurzaam is zo weinig mogelijk afval, ofwel hergebruik van stoffen die daaruit kunnen worden ontnomen. Het zou eerlijk en duidelijk zijn als gezegd wordt dat bij het huidige aanbod en de huidige inzamel- en verwerkingskennis bij de vernietiging van al die gebruikte producten ten hoogste de inhoudelijke energie zoveel mogelijk wordt teruggewonnen. Dat doet AVR heel slim, dat staat buiten kijf, maar om daar een etiket duurzaam aan te durven hangen gaat een paar bruggen te ver.