Interview

‘Ik haat het, dat ik me zo bewust ben van mijn kleur’

Zomeravondgesprek Tv-presentatoren Sosha Duysker en Edson da Graça houden het graag luchtig, maar ‘kleur’ leidt ook in hun leven soms tot confrontaties. ‘Alles wat er gebeurt gaat in je zitten.’

Een presentator moet áltijd ‘aan’ staan. Sosha Duysker (29): „Jij bent het visitekaartje van dat moment. Jij vertelt het verhaal. Jij bepaalt de stemming.” Edson da Graça (39) verheft zijn stem, vouwt zijn handen als een megafoon voor zijn mond: „Let’s have some fun!”

Sosha: „Ik ben een spring-in-’t-veld. Ik vind het leven gewoon leuk. Overal waar ik binnenkom is het” – strekt armen – „PAF!”

We zijn net vertrokken bij Bar Boon op het Mediapark, waar heel ‘Hillywood’ koffie drinkt, en lopen over de ’s-Gravelandseweg, een drukke straat met aan weerszijden villa’s, naar het M-gebouw verderop, waar Sosha Duysker en Edson da Graça regelmatig opnames en werkbesprekingen hebben. Op deze vierkante kilometer is hun carrière het afgelopen jaar in een stroomversnelling geraakt.

Sosha springt opzij voor een scooter, gilt. „Is het jullie opgevallen dat hier gewoon geen fucking stoep is?”

Edson zet een kakstem op en wappert met zijn handen: „Stoepjes, daar doen we hier niet aan.”

Sosha: „Oeh kijk, een Bentley! Of een Rolls-Royce. Wat is het?”

Edson, nog steeds bekakt: „Kijk dat gepeupel! Ze lopen! Anne-Fleur, kijk nou toch!”

„Laten we oversteken,” stelt Sosha voor, „dan zien we het verkeer tenminste aankomen.” Edson, die zichzelf op een vluchtheuvel in veiligheid brengt: „I don’t want to die! Ja hoor, dat was het dan. Volgende week in NRC: postuum interview met Sosha en Edson.”

Jonge Nederlanders kunnen niet meer om deze twee heen: zij is al vier jaar een gezicht van kinderklassieker Het Klokhuis, hij presenteert sinds twee jaar Willem Wever, waarin hij vragen van kinderen beantwoordt. Beide presentatoren werken op freelance-basis voor verschillende omroepen.

Edson maakte onlangs Gewoon Bloot, waarin kinderen vragen stellen aan blote volwassenen – zijn geruststellende presentatiestijl werd alom geprezen. Kritiek was er ook: honderdduizend mensen ondertekenden een petitie omdat ze al dat naakt in het bijzijn van kinderen veel te ver vonden gaan. Edson is meermaals bedreigd met de dood. Toen hij in mei in Assen was om een ‘vrijheidscollege’ te geven, werd hij door twee jongens op een scooter „kankerpedo” genoemd. Hij is trots op het programma, dat volgens hem maatschappelijk belang heeft. Dat geldt ook voor Goed Fout, de Powned-show waarin hij panellid was, en waarin aan de hand van televisiefragmenten wordt besproken wat humor is en wat echt niet meer kan. Op dit moment schrijft Edson aan zijn tweede avondvullende comedyshow.

Sosha maakte onlangs de documentaire Opstand op de Neptunus (NTR) over een ontsnappingspoging van slaven die eindigt in een bloedbad. Daarvoor reisde ze naar Ghana, waar ook haar voorouders werden verhandeld. Bij een rivier waar mensen voorafgaand aan de verkoop werden gewassen, liet ze het water door haar handen gaan. De televisierecensent van NRC: „Je kunt in die paar minuten een heel scala aan emoties van het gezicht van Duysker scheppen: woede, walging, verbijstering, strijdbaarheid, verslagenheid, machteloosheid en verdriet – het is een film op zich.”

Edson en Sosha worden steeds vaker herkend. In hun streven uit de „kinderhoek” (Edson) te raken zitten ze in een „transitiefase” (Sosha) naar volwassenentelevisie. Ze willen laten zien dat ze méér kunnen. Hun baan vreet energie, na een werkdag zijn ze vaak gesloopt. Sosha: „Ik ga nu echt tijgerend naar mijn vakantie toe. Jij kan ook wel een slaapje gebruiken hè, Edson?”

„Als ik thuiskom van een klus blijf ik altijd nog even beneden”, zegt Edson. „Dan moet ik landen.” Sosha laadt op in de natuur, zegt ze. „Ik heb soms zin om me op het gras te laten vallen en al die aardse krachten op te zuigen.”

Foto Annabel Oosteweeghel

Keiharde cardio

Twee uur eerder gaven de presentatoren elkaar een elleboog bij aankomst in Bar Boon, een kleine kantine aan de rand van het Mediapark.

Edson, éénmeterachtennegentig, vouwt zich in de kleine terrasstoel. Hij heeft last van een „steek” in zijn been, zijn vriendin denkt aan een hernia. „Ik ga af en toe staan,” kondigt hij aan, „dat jullie niet denken dat ik gek ben”. „Het is ook een beetje mijn eigen schuld”, zegt hij. „Ik onderhoud het niet. Ik heb wel een sportschoolabonnement maar ik vind er niks aan.” Sosha gaat drie keer per week, vertelt ze – yoga, zumba, keiharde cardio. „Good for you”, lacht Edson.

Hij had zich zorgen gemaakt of hij wel genoeg te vertellen had voor dit gesprek. Zijn vriendin Maud waarschuwde ons al: Hij heeft de neiging zichzelf te downplayen. De presentatoren kennen elkaar niet. Ze hebben wel enthousiast ge-appt van tevoren. Sosha plukt zorgzaam een mier van zijn kale hoofd.

Op het terras neemt Edson meteen de leiding. Schrijven jullie al mee, vraagt hij ons. En dan, tegen Sosha: „Waar ben je opgegroeid?”

Zij: „Bovenkarspel, Grootebroek, Enkhuizen, die regio. West-Friesland, makkelijker gezegd.” Jij?

Edson: „Amsterdam. Ik heb daar straks nog wel wat vragen over voor je hoor.”

Ze heeft goede herinneringen aan de buurt waar ze opgroeide. Ze had een hechte vriendengroep, van wie de meesten net als zij nog altijd in en rondom Enkhuizen wonen. Haar ouders, beiden afkomstig uit Suriname, hebben nooit aandacht besteed aan hun afkomst. Dat hun beider achternamen plantagenamen zijn, werd niet besproken. De documentaire over de Neptunus die ze dit jaar maakte, kantelde Sosha’s beeld van „VOC-stad Enkhuizen”, vertelt ze, die haar rijkdom onder meer dankt aan de slavenhandel. „Overal waar ik loop, denk ik nu: slavengeld, slavengeld, slavengeld.”

Edson tegen Sosha: „Maar als je dat ziet, wat denk je daar dan van?”

„Iedereen denkt: wij wonen hier, dus dit is onze straat, maar we zijn ons niet bewust van het verhaal erachter.”

„Sterker nog,” zegt Edson, „jij wordt in die straten waarschijnlijk raar aangekeken?”

„Ja, maar ik weet niet of dat komt door wat ik doe of door mijn kleur. Dat is een beetje de paranoïa…”

„En vroeger dan? Als ik denk West-Friesland… kijk, in Amsterdam zien we vaker andere gezichten, maar ik weet niet hoe het daar is?”

„Het is gewoon heel erg ons-kent-ons.”

Ik hoor hier, dat was ik even vergeten

Edson da Graça

Sosha heeft altijd het gevoel gehad dat ze erbij hoorde, zegt ze. Pas met de blik van nu ziet ze dat dat niet altijd zo was. Bijvoorbeeld op de fiets naar de middelbare school. „Een groepje jongens riep dingen als ‘kankernikker’ of ‘alle nikkers moeten dood’. Maar wij waren ook niet op ons mondje gevallen. Wij scholden terug.”

Edson groeide op in Amsterdam-Noord, in de Vogelbuurt. Een diverse plek, waar hij zich desondanks niet altijd gewenst voelde. Zíjn moeder drukte hem juist op het hart: ‘gedráág je als je bij witte mensen bent’.

In de Vogelbuurt, zegt Edson, „was het altijd hommeles”. Mensen die in het centrum voor overlast zorgden, moesten in Noord gaan wonen. „Arbeiders uit de Jordaan werden met al hun kinderen uit de stad gekieperd.” In die tijd kwamen er ook gastarbeiders uit Marokko en Turkije. „Een leipe cocktail. Niemand begreep elkaar. Als je de tuin van mijn onderbuurman zag: de brandnetels stonden tot aan ons balkon.”

Zijn vader, net als zijn moeder geboren en opgegroeid in Kaapverdië, had altijd gewerkt bij Eurometaal, een munitiefabriek, maar was door zijn hernia arbeidsongeschikt geraakt en zat somber thuis. Zijn moeder werkte zich met twee banen een slag in de rondte. „Ik werd eigenlijk door de televisie opgevoed”, zegt Edson. Als hij geen tv keek, speelde hij buiten. „Met Dennis en met Ibrahim. Het was gewoon: je bent tof of je bent niet tof.”

Met de jaren veranderde de buurt. De benedenbuurman schold zijn Marokkaanse buren uit en gooide kippenbotten naar binnen. „Op de eerste dag dat ik met mijn grote tas naar de middelbare school ging, kwam er zo’n gast naar me toe en die zegt: ‘vuile kankerlijer, ik heb met jou gevochten bij het kleine winkelcentrum’. Ik dacht: kleine winkelcentrum? Ik vecht wel, maar dát is niet mijn arena. Zei hij: ‘Kan me niks schelen, jullie lijken toch allemaal op elkaar’.” De jongen trok een mes, maar werd teruggefloten door zijn vrienden.

In zijn vaste grappenrepertoire als comedian refereert Edson vaak aan zijn ervaring als „straatrat”. Laatst ook weer, toen hij een liveshow presenteerde in een glimmende studio in hetzelfde Amsterdam-Noord: „Jullie denken zeker dat ik hier kom voor mijn taakstraf?” De zaal – „alleen maar witte mensen” – viel stil. „Vroeger werkte die grap want toen droeg ik zo’n petje en alles. Maar nu: ik stond daar in mijn tenue de ville, een pak en verse schoenen. Het was een soort reflex. Ik hoor hier, en dat was ik even vergeten.” Sosha slaat met haar vuist op tafel, valt Edson bij: „Wij horen hier!”

Foto Annabel Oosteweeghel

Edson, even later: „Ik haat het, dat ik me zo bewust ben van mijn kleur.”

Heeft Sosha ook de neiging om zichzelf te stereotyperen? „In een blog voor Viva schreef ik eens: ik ben Sosha en ik ben een bounty. Wit van binnen en zwart van buiten. Mijn vrienden zeiden dat ook altijd tegen mij. Nu denk ik: waarom? Ik weet nu dat het een vorm van micro-agressie is. Het betekent: jij bent één van ons, ondanks je kleur. Maar toen vond ik dat echt een compliment.”

Edson: „Er is een label op je geplakt. Jij was gewoon Sosha, maar iemand heeft gezegd: maar wacht even, jij eet geen pom (Surinaams gerecht), nu ben je een bounty.”

Sosha: „Het gekke: je bevraagt het niet, het is jouw werkelijkheid op dat moment en dat is prima. Pas als ik er met de ogen van nu op terugkijk…” Sosha denkt even na. „Iemand zei laatst in comments onder een video van mij: ‘wow, deze meid is ‘vertattaliseerd’ (verhollandst).” Luid: „Oh my god, WIE ben ik dan? Dus het is nooit goed.”

Sosha is rustig opzoek naar een koophuis. Dat moet eigenlijk wel in een diverse wijk zijn. „Ik zou het heel vervelend vinden als mijn toekomstige kinderen zich zwart voelen in een witte buurt. Aan de andere kant wil ik in de buurt van Enkhuizen blijven, en daar wordt dat moeilijk. Misschien moet ik ze dan op een andere manier bewustzijn bijbrengen.”

Nadat Edson zijn witte vriendin ontmoette, kwam hij op veel meer „witte events” dan voorheen. Er ging een wereld voor hem open waarin mensen dubbele namen hebben, een uitzet krijgen van hun ouders, gaan studeren en zes maanden gaan backpacken in Ecuador. „In die wereld heb ik het gevoel dat mensen naar me kijken. Ik wijk af, en die afwijking is negatief. Ik ga anders praten. Dat gebeurt in mijn hoofd, hè. Ik heb altijd het idee dat ik iets moet goedmaken.”

Sosha: „Er ligt een etterende laag van onderdrukking onder.”

Edson: „Ik ben kankeraap genoemd, bijna neergestoken omdat ik bruin ben. Alles wat er gebeurt gaat in je zitten.”

Eddie Murphy

In de ruim vijf uur dat het gesprek duurt, is de toon overwegend luchtig, ook als de onderwerpen serieus zijn. „Als we niet alles zouden filteren door de bril van humor zouden we ter plekke neervallen”, zegt Sosha. Ze is heel geïnteresseerd, zet stemmetjes op en heeft er lol in om de sfeer te bepalen. Edson is adrem, expressief, en heeft de neiging pijnlijke dingen weg te lachen. Nu het gesprek al wat langer over kleur gaat, een thema waar ze steeds op uit komen, verdwijnt de luchtigheid wel even uit het gesprek. Het zit Sosha bijvoorbeeld dwars dat de „huidkleurige” microfoons niet haar huidskleur hebben.

In Goed Fout is op de snijtafel een cruciale toevoeging van Edson gesneuveld, waar hij zich nog heel kwaad over kan maken. In het programma werd een sketch getoond van een witte acteur die zwart was geschminkt en ‘Nikker Simon’ moest voorstellen. Na het fragment keek iedereen in de studio naar Edson, maar zijn uitleg over waarom dit echt niet kan, werd uit het programma geknipt. „Nu kom ik over als een soort uncle Tom toch, zo’n goedlachse bruine man die met alle grapjes meelacht. Het was verschrikkelijk.” In de Goed Fout-appgroep heeft hij zijn onvrede gedeeld. Presentatrice Katja Schuurman kwam hem later persoonlijk vertellen dat ze ook vond dat het niet kon. „Dat was heel lief van haar, maar het was mooi geweest als het ook in die approep gezegd was.”

Ik ga nooit een jurk aandoen zodat jullie grapjes over mij kunnen maken

Edson da Graça

Het is hem vaker overkomen dat mensen hem niet publiekelijk steunden. Toen hij als enige „bruine jongen” een sketch voorbereidde met collega’s wilden ze dat hij een jurk aan deed. Fel: „Dat doe ik niet. Het gaat misschien wat ver, maar het heeft een oorsprong in het ontmannen van zwarte mannen. Elke zwarte man in Hollywood heeft wel eens een jurk aan moeten doen om groot te worden. Kijk maar naar Martin Lawrence.”

Sosha: Eddie Murphy.”

Edson: „Het is de kracht weghalen bij de zwarte man. Ik ga nooit een jurk aandoen zodat jullie grapjes over mij kunnen maken.”

Sosha: „Het is ook helemaal niet nodig so WHY would you.”

Edson: „Je moest ze zien toen ik zei dat ik het niet wilde. ‘Vinden je vrienden in de Bijlmer’ dat niet leuk’, zeiden ze. Ik zweer het, ze begonnen over mijn street credibility. Tegen een andere man die nog geen rol had zei ik: waarom doe jij het niet. Hij voelde zich er ook niet goed bij, en toen hij dat zei bleef het gewoon stil. Ik was helemaal overstuur. Het onrecht was zo diep voelbaar. Ik moest huilen.”

De regisseur, die binnen niets zei, sprak hem later buiten aan. „‘Ik vind het heel goed dat je je grenzen hebt aangegeven’, zei hij. Dat had hij dáár moeten zeggen. Hij gaat weer naar binnen, dan hoort hij weer bij die groep. En dan zeker zeggen ‘wat een leipo, die Edson’.”

Hij zucht. „Ik ben moe, man. Ik ben 39. Mensen nog steeds uitleggen hoe het werkt. Hoe ver zijn we nou?”

Sosha: „Ik weet wel dat ik er niet de hele dag mee bezig kan zijn. Het vreet je helemaal op. Ik ben heel blij dat we vorig jaar met z’n allen een statement hebben gemaakt met de demonstratie op de Dam na de dood van George Floyd. Zijn dood raakte me zó. Voorheen lachte ik nog weleens dingen weg, als er grapjes werden gemaakt.” Edson geeft een voorbeeld: „‘Oh, ze zijn weer te laat hoor’.”

Eind vorig jaar kreeg Sosha de Philip Bloemendal Prijs voor jonge talentvolle journalistieke presentatoren, die ze volgens de jury mede dankte aan een video die ze op Instagram had gepost. In ‘Hoor wie klopt daar kinderen’, een video van ruim tien minuten, vertelt Sosha op Klokhuis-achtige wijze waarom Zwarte Piet racistisch is, en waarom dat niet meteen betekent dat mensen die Zwarte Piet leuk vinden ook racistisch zijn. „Er is onlangs heel veel gebeurd in mijn carrière”, zei ze bij het in ontvangst nemen van de prijs met een betraand gezicht. „Er is een soort pionier in mij aangewakkerd waarvan ik niet wist dat die er zat.”

Voorheen lachte ik nog weleens dingen weg

Sosha Duysker

In de zomer van 2020 mocht ze op gesprek komen bij premier Rutte, die haar vertelde dat hij door haar video anders naar de Zwarte Piet-discussie was gaan kijken. Als er nu een racistische grap wordt gemaakt lacht Sosha niet meer, met een uitgestreken gezicht kijkt ze net zo lang tot de ander zich ongemakkelijk voelt. „Zo. En nu mag jij met dit rotgevoel dealen.”

Even later valt er een stilte. Edson vraagt zich hardop af of het gesprek nu niet veel te lang over kleur gaat. „Het is belangrijk, maar ik wil ook gewoon…”

Sosha: „…Edson kunnen zijn.”

Edson: „Ik ben ook gewoon presentator, vader. Dus ik hoop wel dat we in dit gesprek ook de switch kunnen maken naar wie wij zijn.”

Sosha vraagt ons bezorgd of het thema ‘kleur’ moet zijn. We zeggen dat het aan hen is waar ze met elkaar over praten, en dat het bijna als vanzelf veel over dit thema gaat. Omdat het belangrijk voor hen is, raak je al snel in een gepassioneerd betoog, zegt Edson.

Sosha springt op uit haar stoel. „Ik heb het fucking heet!”

Edson wijst op zijn pijnlijke been: „Ik moet bewegen.”

Dat is het moment dat we ons van Bar Boon naar het M-gebouw verplaatsen.

Foto Annabel Oosteweeghel

Hit voor Ali B.

Het M-gebouw, net buiten het Mediapark, huisvest de omroep KRO-NCRV. Sosha neemt er weleens podcasts op, Edson komt er voor Willem Wever. We gaan zitten in een kleine vergaderzaal met uitzicht op een parkeerplaats met grind en een tuin.

Sosha tegen Edson: „Ik hoop echt dat we collega’s worden! Jij gaat toch naar de KRO?”

„Er waren even gesprekken, maar het ging toch niet door.”

„Mij is dat ook wel eens overkomen. Ik hou niet van dat vage gedoe.”

„Ik vind het jammer dat het niet doorging, maar ik heb nu wel alle vrijheid om bijvoorbeeld commerciële dingen te doen”, zegt Edson. „Een schnabbeltje hier of daar.”

Terwijl het nu hun werk is om de sfeer te dragen en nadrukkelijk aanwezig te zijn, hebben ze allebei een periode gehad waarin ze zich naar binnen keerden. Toen Sosha elf jaar was overleed haar moeder na een ziekbed. Ruimte om over dat verlies te praten was er nauwelijks. Er hing geen enkele foto van haar moeder in huis. „Mijn vader bleef met drie kinderen achter en wilde doorpakken. Hij moest wel. Maar ik werd hard daardoor. Ik kon geen omhelzingen meer verdragen, ging op slot.” In 2015 ging Sosha in therapie, vertelt ze. Ze leefde toen al langer zonder dan met haar moeder, en voelde veel verdriet. Ze zat vast, haar relatie verliep stug. Inmiddels voelt ze zich goed, vrij. „Door die therapie ben ik herrezen als een feniks uit de as.”

Edson bleef na een succesvolle maar korte muziekcarrière, waarin hij onder meer een hit voor Ali B. produceerde, achter met grote schulden. Zijn manager was er met veel geld vandoor gegaan. Edson meed mensen om zijn problemen te verbergen en raakte in een jarenlange depressie. Pas na zes jaar nam hij een collega op de MBO-opleiding waar hij werkte in vertrouwen. Edson: „Alles is afgelost. Maar de grootste opluchting zat hem in beginnen met praten over mijn schulden. Ik voelde me kilo’s lichter.”

Edson wil weten of Sosha later wel veel met haar vader heeft gesproken over de tijd nadat haar moeder overleed.

Sosha: „Ja… zeker. Die gesprekken voeren we nog steeds, het heeft gewoon zoveel impact gehad.”

Edson heeft in zijn donkere periode niet met zijn ouders over zijn problemen gepraat, vertelt hij. „Dan zouden ze me gaan helpen, terwijl ze het al zwaar genoeg hadden.”

Sosha: „Wàt een last zeg, sjezus.”

Edson is tien jaar geleden ook in therapie geweest, vertelt hij na enige aarzeling. „Ik ben zó blij dat jij gewoon zegt dat je in therapie bent geweest. De psycholoog werd bij ons wel echt heavy gevonden hoor: dan ben je wel echt koekoek, knettergek. Raar toch? Iedereen gaat naar de sportschool om zijn lichaam te onderhouden, maar niemand heeft het erover om je brein te onderhouden.”

Sosha: „Je geest man! Ga naar de fucking mind gym. Heb je het gevoel dat die therapie geholpen heeft?”

Edson: „Honderd procent. Hon-derd procent. Er werd niet geoordeeld, ik kon vrijuit praten.”

Sosha: „Dat is zó lekker.”

Als we niet alles zouden filteren door de bril van humor zouden we hier ter plekke neervallen

Sosha Duysker

Waarom trekt de televisiewereld hen eigenlijk zo aan? Sosha vindt het „fantastisch” om mensen aan het lachen te maken. Dat had haar moeder ook. „Een vrouw met ontzettend veel charisma.” En Edson? „Eerlijk? Ik vind het geweldig dat mensen naar me kijken. Toen ik voor het eerst The Fresh Prince of Bel-Air zag dacht ik: wow, die gast… is alles wat ik wil zijn. Will Smith liet zien dat je ook cool kan zijn als je aardig bent en lief, en positief ingesteld. Dat je niet per se stoer hoefde te doen. Hij maakte dat in één klap cool.”

Edson stuurde talloze auditiefilmpjes naar Het Klokhuis, maar werd nooit geselecteerd. Uiteindelijk brak hij door nadat hij door optredens als comedian terecht kwam bij De Slimste Mens, waar hij het tot de finaleweek schopte. Ze realiseren zich allebei dat ze „up and coming” zijn, ze horen de hele dag hoe geweldig ze het doen, maar hopen dat het hun niet naar het hoofd stijgt. Sosha: „Ik vind het superleuk, en ik leg mijn hele ziel en zaligheid erin. Maar als die kansen niet komen ga ik echt gewoon potten bakken in de polder.” Edson: „Ik ben echt niet de beste. Alleen: ik heb de kans gekregen en ik zorg dat ik mijn plek niet afsta.”

Als ze kindertv straks echt achter zich laten, zullen ze het wel gaan missen. „Mensen op die redacties zijn anders, losser”, zegt Sosha. Edson: „Bij volwassenen in televisieland denk ik soms echt: loosen up guys. Ik vind het heel grappig dat mensen in de tv-wereld zichzelf zo serieus nemen.”

Sosha: „Óntzettend.”

Edson: „En het is niet eens hun schuld want mensen buiten tv doen dat ook. Als ik ergens ben gaat het altijd over mij. Wat doe je? Waar ben je mee bezig…”

Sosha: „Oh ja, het hemd van het lijf, dat het de hele tijd daarover moet gaan.”

Edson: „Je gaat geloven dat het interessant is, als iedereen zo tegen je doet.”

Bij het afscheid vragen we of we een taxi voor hen kunnen bellen (nee) en of ze nog iets anders nodig hebben

Sosha, wijst lachend naar het koffiekarretje: „Een zakje suiker?”

Edson: „Een lekkere creamer voor onderweg!”

Ze zijn benieuwd naar het artikel, zeggen ze. Edson, met een brede glimlach: „Twee bruine mensen die de media vertegenwoordigen, nou dan worden ze hier in Hilversum he-le-maal gek.”

Sosha, proestend: „Twee is te veel hoor! Dan zijn we oververtegenwoordigd.”

Foto’s Annabel Oosteweeghel.