Positieve cijfers, maar kunnen de pensioenen ook weer omhoog?

Pensioenfondsen De positie van pensioenfondsen blijft verbeteren, vooral dankzij stijgende beurskoersen. Gepensioneerden merken dat nog niet in hun portemonnee.

Een inflatiecorrectie voor gepensioneerden? Dat zit er nog niet in. Dat holt het inkomen van gepensioneerden sluipenderwijs uit.
Een inflatiecorrectie voor gepensioneerden? Dat zit er nog niet in. Dat holt het inkomen van gepensioneerden sluipenderwijs uit. Foto Peter Hilz/ANP/Hollandse Hoogte

Goed nieuws. Als het over pensioen gaat, is dat een relatief begrip.

Op zich kwamen de grote pensioenfondsen donderdag met positief nieuws: hun financiële positie blijft zich verbeteren. Sinds het dieptepunt, in maart vorig jaar, stijgen hun dekkingsgraden. En eind vorige maand hadden alle vier de grote pensioenfondsen weer een dekkingsgraad van boven de 100 procent. Daarmee hebben ze volgens de rekenregels genoeg vermogen om alle pensioenuitkeringen te garanderen – nu en in de toekomst.

Maar een inflatiecorrectie voor gepensioneerden? Dat zit er voor deze fondsen nog niet in. Zó goed staan ze er nou ook weer niet voor.

Dat holt het inkomen van gepensioneerden sluipenderwijs uit. De meeste aanvullende pensioenen zijn sinds de financiële crisis niet of amper verhoogd, terwijl het leven duurder werd. De inflatie sinds 2009 is ruim 20 procent. Daar staat tegenover dat de AOW-uitkering wél blijft stijgen, omdat die gekoppeld is aan de loonontwikkeling.

Met de schrik vrij

Toch keert de hoop bij pensioenfondsen langzaam terug, nu ze hun dekkingsgraden al meer dan een jaar zien stijgen. Eind vorig jaar dreigden de twee grootste pensioenfondsen – ABP (voor overheid en onderwijspersoneel) en Zorg en Welzijn – hun pensioenen nog te moeten verlagen.

Om aan die verlagingen te ontkomen moesten zij op Oudejaarsdag een dekkingsgraad hebben van minimaal 90 procent – een ondergrens die minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) meerdere keren verlaagd heeft.

De twee fondsen kwamen met de schrik vrij, maar enkele kleinere fondsen moesten wél een verlaging doorvoeren. Niet alleen op de uitkering van gepensioneerden, maar ook op de opgebouwde pensioenrechten van werknemers. Zo wordt het pensioen van supermarktpersoneel dit jaar met 0,85 procent verlaagd.

Lees ook: Pensioenverlaging voor personeel supermarkten

Hoe komt het dat het nu weer zo goed gaat met de pensioenen?

Bovenal door de ongekende opleving van de wereldwijde beurskoersen. Sinds maart vorig jaar is de Nederlandse beursindex AEX met ruim 70 procent gestegen, de Amerikaanse S&P-500-index zelfs met bijna 90 procent.

Dankzij aandelenwinsten én verdiensten met andere beleggingen – zoals vastgoed en private investeringen – is het vermogen van pensioenfonds ABP sinds maart vorig jaar met ruim 100 miljard euro toegenomen, naar 523 miljard euro.

Kleine trendbreuk

Eerder maakte ABP ook wel mooie beleggingswinsten. Maar vaak werden die teniet gedaan door de al jaren dalende rente. Want als de rente daalt, moet een fonds ervan uitgaan dat zijn vermogen in de toekomst langzamer aangroeit. Dus moet het voortaan meer geld in kas hebben om financieel gezond te blijven.

Kijk bijvoorbeeld naar 2019. Toen boekte ABP een mooie beleggingswinst van ongeveer 67 miljard euro. Toch steeg zijn dekkingsgraad minimaal: van 97,1 naar 97,9 procent. Oorzaak was de gedaalde rente. Het bedrag dat ABP in kas móést hebben om de dekkingsgraad op peil te houden, steeg hierdoor bijna even hard: met 65 miljard euro.

Lees ook: Geld sparen in een pensioenfonds, hoe slim is dat nog? (2019)

Wat de pensioenfondsen begin dit jaar hielp, was een kleine trendbreuk. Opeens stegen de rentetarieven weer, geholpen door het enorme economische stimuleringsprogramma dat de Amerikaanse president Joe Biden aankondigde. Het leidde tot een reuzesprong in de dekkingsgraden, vooral in februari en maart.

Beperkt optimisme

Toch is het optimisme bij pensioenfondsen nog beperkt. ABP-voorzitter Corien Wortmann–Kool was donderdag blij om te kunnen zeggen dat de kans op pensioenverlaging volgend jaar „erg klein” is, „maar pensioenverhoging is nog echt niet in zicht”.

Een fonds mag de pensioenen van werknemers en gepensioneerden pas volledig laten meestijgen met de inflatie zodra de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden (de ‘beleidsdekkingsgraad’) ongeveer 125 procent is.

Wel zal die ondergrens binnenkort verlaagd worden. Met het nieuwe pensioenstelsel in zicht, mogen fondsen straks – onder voorwaarden – al een verhoging uitdelen vanaf een beleidsdekkingsgraad van 105 procent.

Die versoepeling is nu gepland op 1 januari 2023, maar wordt wellicht nog een aantal maanden naar voren gehaald – dat bepleiten vakbonden en seniorenorganisaties.

De reden voor deze versoepeling is dat de pensioenen in het nieuwe stelsel óók sneller omhoog zullen gaan na beleggingswinsten. Daar staat tegenover dat ze sneller omlaag gaan na verliezen. Het is de bedoeling dat fondsen tussen 2023 en 2027 overstappen op dat nieuwe stelsel.

Vet op de botten

Maar als fondsen straks hun pensioenen straks mógen verhogen, zullen ze goed moeten bedenken of dat ook verstandig is, zegt actuaris Marc Heemskerk van pensioenadviesbureau Mercer. Bij de overgang naar het nieuwe stelsel kunnen ze hun financiële reserves goed gebruiken. „Ik zou als fonds wel wat vet op de botten willen hebben in die overgang.”

Bij die overgang moeten pensioenfondsen hun ene, grote pensioenpot opknippen in allemaal persoonlijke pensioenpotjes. Hoe meer geld ze dan te verdelen hebben, hoe rooskleuriger dat nieuwe stelsel begint.

Daar komt bij dat pensioenfondsen geld nodig hebben om veertigers en vijftigers te compenseren. Hun pensioenopbouw gaat er in eerste instantie op achteruit, door een van de nieuwe verdeelregels. Maar in het pensioenakkoord van 2019 is afgesproken dat fondsen dit moeten compenseren.

Lees ook: Dit betekent het pensioenakkoord voor jou

Heemskerk heeft al meerdere pensioenfondsen geadviseerd over de vraag: wíllen de pensioenen wel verhogen als we dat wettelijk mogen? Niet alle fondsen zullen daarvoor kiezen, zegt hij. „Sommige willen voorzichtig zijn. Als zij nu geld uitgeven om de pensioenen te verhogen, vergroten ze ook de kans dat ze in de toekomst weer moeten verlagen.”

Gepensioneerden en vakbonden zullen de pensioenfondsen in ieder geval onder druk zetten om wél verhogingen uit te delen zodra dat kan. Er zullen volgens Heemskerk dan ook zeker pensioenfondsen zijn die straks zeggen: „Als we kúnnen uitdelen, gáán we uitdelen.”