Het is middernacht en twee mannen lopen, beschenen door het licht van een bijna volle maan, in gele hesjes over straat. Zien ze wellicht iets verdachts? Heeft iemand vergeten een garagedeur te sluiten? „Die trekken we even toe.” Ze waken over een rustige wijk van Valkenburg die vorige week onder water liep. Noem het een burgerwacht. „Je hoort links en rechts weleens dat er vreemde personen door de wijk lopen”, vertelt Hoffman (48). „Als we ze afschrikken, hebben we dat toch maar bereikt. Dit is onze burenplicht.”
Burgemeester Daan Prevoo heeft ook al gezegd dat „als het riool overstroomt, komen de ratten naar buiten. Er zijn altijd mensen die een slaatje slaan uit de nood van anderen”. Ondernemers en ook de politie spreken over duistere types die met aanhangwagentjes langs getroffen winkels reden, graag bereid de beschadigde koopwaar mee te nemen. Dat zou je plunderen kunnen noemen. „Vooral in de eerste dagen na de ramp hadden we daar last van”, zei eerder ook al surveillerend politieagent Luttie Esser. „Sommige zaken konden niet meer afgesloten worden. Zodra het water was gezakt, kwamen ze inladen. Idioot.”
Mensen snuffelen in privéspullen
De burgerwacht is een idee van Cor Strijbosch (71), voormalig uitbater van een café in het centrum van Valkenburg. Tien burgers hebben zich inmiddels aangemeld. Ze lopen ’s nachts om beurten, twee uur lang. Strijbosch: „Mensen zoals ik hebben alles wat ze in hun kelders hadden staan, buitengezet. Tot fotoalbums aan toe die door het water zijn bedorven. En dan komen er ineens mensen in die privéspullen snuffelen. Dat is zo laag. Waar is het verstand?”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73590942-8df33c.jpg)
Waar het om gaat, verklaart burgerwacht Ivo Pasmans (59) tijdens zijn nachtelijke ronde, is dat er bijna tweeduizend mensen zijn geëvacueerd en dat een deel van deze mensen nog niet is teruggekeerd. Ze zitten bij vrienden, in hotels en in vakantiewoningen. Intussen staan de verlaten huizen onbeheerd. De mannen wandelen tussen de achtertuinen door, speurend in de brandgangen waar het rivierzand nog ligt, centimeters hoog. Niet aanraken is het devies, want het slib is veelal vervuild en kan de gezondheid ernstige schade toebrengen. Achter een appartementengebouw ligt huisraad opgestapeld. Elders struikelen we bijna over een dozijn ijskasten, vrieskisten en televisietoestellen. De gemeente heeft in een week tijd elf ton afval opgehaald; de wagens rijden overdag af en aan. Nu is het muisstil.
Het duo vertelt dat het niet de bedoeling is verdachte personen aan te houden. „Als we iets verdachts zien, waarschuwen we de politie”, zegt Pasmans, in het dagelijks leven projectmanager bij een ingenieursbureau. Ze maken een praatje met de beveiliger van een ontruimde verpleegkliniek. Heeft hij al iets geks meegemaakt? „Niet echt.”
We houden erover op. De watersnood in het Limburgse Heuvelland heeft hier en daar wellicht het slechtste in de mens naar boven gehaald – maar ook het beste. Veel luider dan het geklaag over het ongevraagd inladen dan wel plunderen van eigendommen klinkt de lof op de saamhorigheid en hulpvaardigheid van de inwoners. Vrijwel iedere getroffene kan er niet over uit: de solidariteit is onwaarschijnlijk groot.
Mensen die in de moeilijkste uren hun laatste broodje met buren hebben gedeeld; ongeveer zestig vrijwilligers die de zwaar getroffen Oude Kerk zijn komen schoonmaken en restaureren; een Mexicaans restaurant dat een gratis diner aanrichtte voor alle bewoners en ondernemers, „zodat zij tussen het leed en puinruimen door even een uurtje de ellende konden vergeten”, aldus El Castillo.
Woedende Geul
Een van de vele helden is Evelyn Habets (67) uit Valkenburg. Ze was „diep aangedaan” door de rampzalige berichten. „Mijn hart deed pijn. Ik ben gaan fietsen en kon wel huilen. Het was veel erger dan ik had verwacht. Ik dacht: de eerste die mijn hulp kan gebruiken, help ik.” Dat was Eddy Maesen, eigenaar van herenmodezaak Avenue, gevestigd op korte afstand van de woedende Geul. „Ik kende hem alleen van zien. Hij is zo dankbaar.” Samen, met hulp van andere vrijwilligers, hebben ze de afgelopen drie dagen muren gepoetst, broeken gewassen, etalagepoppen gereinigd en meubilair gesopt. Zojuist heeft ze „heel veel blubber” uit de wc verwijderd.
Straks gaat ze poloshirts wassen. „Kijken wat er nog gebruikt kan worden.” Ze vraagt zich soms af waar de mensen in Valkenburg deze ellende aan hebben verdiend. „De natuur is zo sterk.” Ze lacht. „Gelukkig ben ik met pensioen en kan ik iets doen. Ik voelde me zo nutteloos!”
Plotseling is ze weg, om even later terug te keren met brood. „Zo mensen, wie wil er een saucijzenbroodje?” Iedereen. Iedereen wil een saucijzenbroodje van Evelyn Habets.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/data73622511-345970.jpg)