Opinie

Slakkenknooppunt

Marcel van Roosmalen

Een dorpeling meldde zich in onze achtertuin, ze lopen hier het liefst achterom, dat is dorps. Hij riep: „Hebben jullie ook zoveel slakken?” „Ja”, zei ik. Hij: „Maar weet je ook waar ze vandaan komen?” Ik had geen idee.

„Hij weet het ook niet”, zei hij tegen zichzelf, en hij ging weer.

Van dat soort bliksembezoekjes raak ik in verwarring. Wat willen deze mensen? Moet ik overdag ook de poort op slot doen?

Evenzogoed stikte het in Wormer van de slakken.

De dorpskinderen vingen ze in emmertjes, op het schoolplein naast ons huis maakten sommigen slakkensoep, maar dat had ik Lucie van Roosmalen (5) en Leah van Roosmalen (4) verboden. Ik had meermaals gezegd dat het dierenmishandeling was, maar Lucie van Roosmalen zei me vlak voor de grote vakantie woedend dat ze op school gezegd hadden dat slakken geen dieren, maar ondieren waren.

Ik citeer: „Ze verpesten de oogst van de boeren en boeren zijn hardwerkende mensen.”

Ik bleef het martelen verbieden.

In plaats daarvan bouwden mijn dochters grote openluchtgevangenissen, concentratiekampen, waar ze in gulle bui weleens een hand gras of wat bladeren in gooiden. Ze brachten de slakken ook tucht bij.

„Wie zijn bord niet leegeet, moet naar bed”, zei Leah van Roosmalen soms dreigend. Als ze dan probeerde om een slak met haar vingertjes in zijn huisje te drukken, greep ik in. En ik eiste ook dat ze ’s avonds alle gevangen slakken vrijlieten.

Laatst hadden we bezoek van een Amsterdamse uitgeefster en haar man, ze hebben een tweede huisje in onze gemeente. Met een enorme tuin. In Amsterdam ergerden ze zich aan de drukte, hier aan de slakken.

De man van de uitgeefster had kinderen ingehuurd om slakken te vangen, vijf cent per slak. Ik denk dat hij oorspronkelijk ook van het platteland komt, want hij kon onze openluchtgevangenissen wel waarderen. Hij stopte vroeger spinnen bij elkaar in een pot, net zo lang totdat ze elkaar begonnen te eten. Er bleef er altijd maar een over, het waren net mensen.

Slakken eten elkaar niet op. Als je ze op elkaar zet, krijg je een slakkenknoop, een vriendinnetje van Leah van Roosmalen had op het schoolplein weleens de grootste slakkenknoop van allemaal gehad. Toen ze die thuis uit haar broodtrommel haalde, gooide de moeder er een plens kokend water overheen.

Leah van Roosmalen was er niet door getraumatiseerd.

Ze haalde haar schoudertjes op. Dat was nou eenmaal de natuur, het was eten of gegeten worden.

„Stadsmensen snappen niets.”

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.