De afgelopen week vielen in het oosten en zuidoosten van Nederland, maar ook in Duitsland, België, Zwitserland en Noord-Frankrijk, enorme hoeveelheden water uit de hemel. Over de grens spoelden halve dorpen weg, verloren ruim 180 mensen het leven en worden nog honderden vermist. In Nederland dobberden auto’s door straten die waren veranderd in bruine rivieren en moesten hele dorpen en wijken worden geëvacueerd. Limburg werd tot rampgebied verklaard en bij Hattem brak een dijk door.
Taferelen van burgers en militairen die met zandzakken een watersnood trachten te keren, kenden we al van februari, als bij dorpen als Borgharen en Itteren de Maas jaarlijks op zijn hoogst staat, of bij Dordrecht als de Rijn en de Waal pieken. Maar steeds vaker dienen ze zich ook hartje zomer aan.
Het was bovendien niet de eerste keer deze zomer dat soms zeer lokale hoosbuien grote wateroverlast gaven. Eind juni leidde een wolkbreuk al tot een modderstroom in Limburgse heuvels en kort ervoor stond de omgeving van Alkmaar deels onder water – dat terwijl bollenboeren in de Noord-Hollandse polders het weekend ervoor nog water uit sloten pompten om hun dorstige gewassen te besproeien. Van het ene op het andere moment draaide de pomprichting om: uit alle macht werd regenwater van akkers in sloten en via vaarten zo snel mogelijk richting zee gepompt.
Extreme pieken
Gezien over de wat langere termijn ervaren we een matige zomer: wisselvallig met gemiddelde totalen aan zon en regen. Maar dat brede matige beeld maskeert een aaneenschakeling van extreme pieken: heftige regen gevolgd door perioden van droogte. Beide passen binnen de voorspelde gevolgen van klimaatverandering: zondvloed en ‘zonvloed’ gaan elkaar steeds meer afwisselen.
Wateroverlast en droogte zijn dus twee kanten van dezelfde medaille. Gelukkig vragen ze beide om dezelfde oplossing: een nog veel groter vermogen in Nederland om water tijdelijk op te slaan, zowel op grote als op kleinere schaal.
Tegen de watervloed van vorige week is geen kruid gewassen en hoosbuien en extreme droogte zullen altijd enige overlast blijven geven. Met drastisch meer capaciteit voor wateropslag kunnen we ons echter veel beter wapenen dan we momenteel doen.
In hogergelegen gebieden kunnen wij (en onze buurlanden) veel meer regen- en rivierwater langer vasthouden in bassins en zijdalen van rivieren. Die kunnen water aanvullen wanneer de hoosbuien alweer zijn vergeten, rivieren met lage waterstanden kampen en boeren, drinkwaterbedrijven en natuurgebieden weer last krijgen van watertekort. Wateropslag kan hoog op de agenda van internationale commissies voor de Rijn en de Maas.
/s3/static.nrc.nl/inbeeld/files/2021/07/1607buiduitsalndoverstroming17.jpg)
Waterhouderij
Ook in lagergelegen delen van Nederland kunnen we grote hoeveelheden regenwater opslaan in bassins, variërend van relatief kleine ‘waterhouderijen’ en natte natuurgebieden tot grote ‘zandlichamen’ zoals de Veluwe of duingebieden. De Amsterdamse Waterleidingduinen geven al sinds 1850 een goed voorbeeld door Rijnwater op te slaan en als gefilterd drinkwater weer af te staan.
Zelfs het ‘natte’ westen van Nederland heeft nog veel natuurlijke bergruimte in de vorm van zandlagen onder het veen. In stedelijk gebied kan nog veel meer dan nu gebeurt water tijdelijk worden opgeslagen in vijvers en wadi’s – verdiepte delen van parken, plantsoenen en pleinen die even mogen vollopen met water. Onder nieuwbouwprojecten kan meer wateropslag worden aangelegd, en burgers kunnen hun tuin ’s zomers besproeien met water uit een regenton in plaats van de kraan. Niet elke ramp zal kunnen worden voorkomen, maar zo dempen we wel de hevigste gevolgen van klimaatverandering.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64491245-b8a55b.jpg)
Nationale waterregie
Meer water tijdelijk vasthouden of opslaan vraagt niet om revolutionaire kennis of technologie: het is geen rocket science. Het zal zeker wat geld kosten, al is dat uiteindelijk waarschijnlijk veel minder dan wat het herstel van materiële schade ons anders de komende decennia zal kosten.
Wat het vooral vraagt, is de wil en durf om de gevolgen van klimaatverandering serieus onder ogen te zien en werk te maken van een nationale waterregie.
Grotere weerbaarheid tegen structurele droogte, bodemverzilting en -daling en extreme wateroverlast, en de dringende noodzaak van grotere waterbergingscapaciteit en een meer rationeel watergebruik, zullen fundamentele randvoorwaarden moeten worden voor de ruimtelijke ordening van Nederland. Niet elke functie kan meer overal. Daarvoor zullen, naast euro’s, vooral ook nieuwe belangenafwegingen, nieuwe wetgeving en nieuwe bestuurlijke verhoudingen nodig zijn. Een extra agendapunt tijdens de kabinetsformatie?