Het kamermuziekfestival Delft staat komende anderhalve week in het teken van de wisseling van de artistieke wacht. Violist Liza Ferschtman draagt na veertien jaar de muzikale zeggenschap over aan pianist Nino Gvetadze. Deze editie doen beiden samen, omdat door corona Ferschtmans afscheid vorig jaar in het water viel. En dus krijgt het publiek in Delft twee visies te zien op het festivalthema Brave New World.
Een begrip dat voor Ferschtman wordt belichaamd door Schuberts Strijkkwintet in haar slotconcert Tijdloos Utopia. „Dit stuk ademt oneindigheid, gaat over iets anders dan onze dagelijkse ervaring. Schubert reikt hier naar grotere en hogere zaken, die niet zichtbaar en tastbaar zijn - zoals de muziek zelf - maar waar we allemaal op onze eigen manier iets in herkennen. Ik vind het moeilijk om dit in woorden te gieten. Die kunnen het gevoel soms zo snel platslaan. Anderzijds, mijn moeder zegt altijd: ‘Een zonsondergang is ook een cliché, maar toch nog altijd heel mooi.’”
„Die tijdloosheid vind ik een van de grote mysteries”, zegt Gvetadze. „Het Schubert-strijkkwintet is gebonden aan de tijd. Het vormt een reis van ruim drie kwartier. Naar een schilderij of een gedicht kun je een minuut of een uur kijken. Wie dit stuk tot zich wil nemen, heeft niets te kiezen. Niettemin voel ik tegelijk een paradox, want de muziek kan me evengoed meevoeren naar een universum waarin tijd niet meer bestaat.”
Verhaallijn
Brave New World doet Gvetadze terugdenken aan haar kinderjaren in Georgië, „eeuwenlang de drempel tussen Azië en Europa, toneel van invasies, maar ook een ontmoetingspunt voor schrijvers, dichters en musici. In mijn geboortestad Tblisi bevinden zich in één straat een katholieke kerk, een oosters-orthodoxe, een moskee en een synagoge. Een verscheidenheid aan mensen leefde vredig samen. Ik herinner me de Italiaanse achtertuinen, zoals wij ze noemden. Die werden gedeeld door meerdere huizen. En daar speelde ik met kinderen uit Azerbeidzjan, Rusland, Armenië. Een voorbeeld voor de wereld.”
Die Georgische erfenis zal te horen zijn in Delft, onder meer in het programma Oorlogstijden, met de wereldpremière Taschenlampe im Dunkeln van de jonge componist Alexandre Kordzaia. „Geen samenkomst zonder muziek in Georgië”, zegt Gvetadze. „Zij is de grote verbinder. De polyfone zangtradities gaan terug tot de negende eeuw. We zingen niet met één stem, maar met drie of vier. Die kennen allemaal een uitgesproken eigen karakter, toch weten ze altijd samen te smelten tot een harmonieus geheel. Muziek is een mooie metafoor voor hoe de samenleving zou kunnen zijn.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73648634-0445b8.jpg|https://images.nrc.nl/Bi36Tou4jmYCUGIsRVJl2xDQ4Xg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73648634-0445b8.jpg|https://images.nrc.nl/E-goctxmIr97GYnbEzWd1QHXBLg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73648634-0445b8.jpg)
Het Delft Chamber Music Festival.
Foto Ronald Knapp
Om dat maatschappelijke belang te benadrukken, werkte Ferschtman al snel met thema’s en betrok kunstenaars uit andere disciplines bij de concerten. „Eigenlijk wilde ik in mijn eentje stiekem een klein Holland Festival maken”, glimlacht ze. „Niet realistisch, maar van die grotere dromen, die symbiose van kunsten heb ik de laatste jaren aardig wat kunnen verwezenlijken. Daarmee heb ik voor mezelf nog even het onderste uit de kan geschraapt. Delft gaf me ook de kans om uit te vogelen wie ik ben, en wat ik via de muziek wil vertellen.”
Gvetadze wil vasthouden aan een festival met een verhaallijn. „Daardoor kun je publiek laten begrijpen uit welke bron muziek is ontstaan, en hoe eeuwenoude noten vandaag nog betekenis en urgentie bezitten. Het leven staat nu weliswaar in een hogere versnelling, maar de mens is niet veel veranderd. Gevoelens die een Beethoven verklankt, zijn ook de onze. Mijn programma’s gaan over ontdekken, durven, verbeelden. Dat past bij de uitstraling van Delft.”
Want het festival is, beseffen beiden, een speurtocht naar gelijkgestemde musici die bereid zijn het gevaar van mislukking te trotseren in ruil voor de magie van het moment. „Vaste ensembles kunnen stukken prachtig strak in de lak zetten”, vindt Ferschtman, „Hier geloven we meer in de Georgische zang die Nino beschreef: saamhorigheid tussen vrije stemmen, het hoogste nastreven met ruimte voor spontaniteit. Het is veiliger voor de kwaliteit om alles vooraf te bepalen, maar ook minder echt. Wie durft op de windvlaag mee te gaan, doet mooie ontdekkingen. De dirigent Colin Davis vergeleek musiceren met een vlinder die je in de bol van twee handen houdt. Je wilt hem beschermen, niet fijnknijpen, en je moet hem op een gegeven moment weer laten gaan.”