Aardgas uit Russische gasvelden ging tot tien jaar geleden meestal via Oekraïne en Polen naar West-Europa. Sindsdien gaat het meeste Russische gas door een gasleiding in de Oostzee (Nord Stream 1), rechtstreeks van Vyborg (Rusland) naar Greifswald (Duitsland). Van hieruit wordt het via twee leidingen (NEL en OPAL) over land verdeeld. Deze distributie staat onder toezicht van het Duits Energieagentschap. Het Russische Gazprom, dominant op de gasmarkt, mocht slechts de helft van de capaciteit van de OPAL-leiding benutten, omdat het niet voldeed aan alle Europese voorwaarden.
Op aandrang van Gazprom hief het Energieagentschap deze beperking in 2016 op, zodat de OPAL-leiding volledig kon worden benut. Dat was tegen het zere been van Polen, dat vreesde verstoken te blijven van aan- en doorvoer van Russisch gas. Polen vocht de uitbreiding aan. Met succes: het Gerecht van de Europese Unie concludeerde in 2019 dat het ‘beginsel van energiesolidariteit’ in de EU was geschonden. Er was geen acht geslagen op gevolgen van de wijziging voor de energiezekerheid van Polen.
In hoger beroep voerde het Energieagentschap aan dat energiesolidariteit „een zuiver politiek begrip” zou zijn en alleen aan de orde in noodsituaties, zoals bij rampen of aanslagen. Met die beperkte uitleg maakte het Europees Hof vorige week korte metten: het solidariteitsbeginsel brengt „zowel voor de Unie als voor de lidstaten rechten en plichten mee, waarbij de Unie een solidariteitsverplichting jegens de lidstaten dient na te komen en de lidstaten zowel onderling solidair moeten zijn als zich solidair moeten tonen met het gemeenschappelijke belang van de Unie”. Ergo: geen opvoering van de OPAL-capaciteit zonder onderzoek naar de gevolgen voor de Poolse gasmarkt.