Empathie, heb ik ooit ergens gelezen, is niet onuitputtelijk. Je inlevingsvermogen kan overprikkeld raken. Je kunt empathie-moe zijn. En het was maar goed dat ik dat las, want het gaf een glans van menselijkheid aan mijn onvermogen de hoge opdracht van mensenliefde te vervullen. Nu even niet. Niet vandaag.
Er gebeurt zoveel. En dan is het plotseling op, klaar, finito. Net als ik me begin te verdiepen in klimaatgentrificatie. Want, jawel, het is een probleem dat de rijken verhuizen naar plekken waar het klimaat geen schade aanricht. En dat ze daar alles opknappen en gentrificeren. Maar ik kan het probleem niet meer tot mijn brein laten doordringen. Ik sluit de vensters en klap de laptop dicht. En denk, zoals altijd wanneer ik mezelf op harteloosheid betrap, dat ik maar eens iets moet gaan doen.
Nou is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. Terwijl ik een omelet bak, ben ik in gedachten alweer bezig met de beschavingsgeschiedenis. Want wat is beschaving? Een toename van empathie, een groeiende gevoeligheid voor de pijn van anderen. Dat ik hier in de keuken sta en niet achter mijn werktafel zit om vanuit empathie de wereld te verbeteren, is een gebrek aan beschaving.
En als je het zo bekijkt, is ook gentrificatie een gebrek aan beschaving. Een wijk kan welvarender en luxer worden door de komst van de welgestelden, maar als daardoor de minder welgestelden naar slechtere oorden worden verdreven, is van beschaving geen sprake.
Meer luxe, meer welvaart, meer culturele voorzieningen en minder beschaving: die combinatie is op zich al een heel opmerkelijk fenomeen. Maar je kunt de redenering ook omdraaien en dan wordt het helemaal interessant. Je kunt beschaving namelijk zien als een vorm van gentrificatie. Niet zelden zijn het de geprivilegieerden die aandringen op meer empathie, op steeds grotere gevoeligheid voor misstanden in de wereld; daarmee voorbijgaand aan de tegenwerpingen van minder goed gesitueerden.
Ik kom toch tot niets vandaag, dus ik zet de gedachte maar even voort. Ik moet nog ergens de brief hebben liggen die iemand me onlangs stuurde over het essay ‘The Great Cat Massacre’ van de historicus Robert Darnton uit 1984. Dat essay gaat over een moordpartij op katten in Parijs, ergens in de late jaren 1730, en het gaat vooral ook over de botsing tussen diverse sociale klassen en hun diverse gevoeligheden.
Laat ik maar niet precies beschrijven wat in de Rue Saint-Séverin gebeurde met de katten. Ik beperk me tot de clou, namelijk, dat de dieren klem kwamen te zitten tussen de eigenaren van een drukkerij en hun uitgebuite werklieden. In de drukkerij leefden en werkten de jonge gezellen onder erbarmelijke omstandigheden, terwijl de katten uitbundig werden verwend aan de tafel van het gezin. Dat ging niet goed. De gezellen brachten de katten ter dood na een rechtszaak. Een proces dat ze daarna voor de lol nog een keer of twintig herhaalden.
„Het houden van huisdieren was voor de arbeiders even vreemd als het martelen van dieren was voor de burgerij”, schrijft Darnton. „Gevangen tussen onverenigbare gevoeligheden, hadden de katten het slechtste van twee werelden.”
Over deze zaak is sinds 1984 veel geschreven en je kunt er verschillende sociaalpsychologische analyses op los laten. Hoe dan ook staat vast dat een van de gezellen de rituele moord op de katten later „een van de grappigste dingen” noemde die ooit in de drukkerij waren gebeurd. En dat voor de moderne mens de gebeurtenissen uitermate ongrappig zijn. Beide oordelen zijn „historisch en cultureel contingent”, schreef onderzoeker Sarah Jones in 2015. Onder de oppervlakte spelen altijd kwesties rondom de actuele verdeling van macht.
Nog sterker zie je dat misschien in het Amsterdamse Palingoproer, de volksopstand die in 1886 losbarstte toen de politie optrad tegen een spel waarbij palingen uit elkaar werden getrokken. Ook dat was een oproer dat niet zozeer over palingen ging maar over de ongelijke verdeling van macht en kapitaal bij de opkomst van de industrie.
In onze tijd is een verheugende toename van gevoeligheid en empathie zichtbaar. Politici excuseren zich om de haverklap en we vinden steeds minder dingen grappig. Allemaal winst. We zullen omwille van het klimaat de koe langzaamaan uit het landschap halen en straks vanuit de geschiedenis verbijsterd terugkijken op een tijd waarin we hun melk dronken en hen nota bene opaten.
Allemaal beschaving. En gentrificatie. Er zullen ook essays worden geschreven over bloedig verzet tegen het verdwijnen van de koe uit die beschaafde wereld waarin de welgestelden zullen zijn verhuisd naar gebieden met een mild klimaat, met hun geld en hun dieet van algen.