Heeft de christen-democratie in Nederland nog toekomst? Onlangs publiceerde de commissie- Spies haar evaluatierapport over de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Daarin staat een aantal goede aanbevelingen, maar veel blijft onbenoemd, onbeantwoord of wordt zelfs toegedekt. Het is de hoogste tijd dat niets meer binnen het CDA wordt toegedekt of onbenoemd blijft.
Als we het verval van het CDA willen analyseren, zullen we verder terug moeten kijken dan de commissie-Spies deed. Sinds 2010 is het in meerdere opzichten snel bergafwaarts gegaan. Ik kan het CDA nog niet opgeven. In de eerste plaats omdat ik ervan overtuigd ben dat het christen-democratische gedachtegoed antwoorden biedt op de vragen van deze tijd. Zoals het visierapport Zij aan Zij laat zien en recentelijk nog de nota ‘Perspectief voor boeren’ van Tweede Kamerlid Derk Boswijk.
Ik kan het CDA ook niet opgeven, omdat ik mij verbonden en verwant voel met die vele CDA’ers in het land die zich belangeloos inzetten voor de samenleving, niet alleen in de politiek maar ook voor het verenigingsleven, de buurt en de kerk.
Persoonlijke reden
Ten slotte heb ik ook nog een heel persoonlijke reden, en dat is mijn dochter Sophie en vele andere CDJA-jongeren, die zich enthousiast inzetten voor christen-democratische idealen zoals duurzaamheid, gelijke rechten en waardegedreven politiek.
Verlies van veel zetels en leden is erg. Maar het ergste is het inhoudelijke en morele verval binnen het CDA. Er is een kloof ontstaan tussen enerzijds het prediken van solidariteit, rentmeesterschap, publieke gerechtigheid en gespreide verantwoordelijkheid. En anderzijds het praktische politiek handelen dat daarmee vaak in schril contrast staat. Waar stond het CDA in de afgelopen jaren rond de grote vraagstukken van deze tijd zoals duurzaamheid, klimaatverandering, internationale solidariteit, vluchtelingenproblematiek en de toenemende ongelijkheid in de samenleving? Vaak stond het CDA, met een behoudende politieke koers, vooral op de rem. De keuze voor samenwerking met partijen als PVV en FvD heeft de geloofwaardigheid aangetast als partij van normen en waarden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/data73294963-b1eb7d.jpg)
Natuurlijk is de afgelopen jaren door het landelijke CDA en haar politieke vertegenwoordigers in het kabinet, Eerste en Tweede Kamer en Europees Parlement ook veel goed werk verricht. Sterker, er zijn de afgelopen periode ook CDA-politici geweest die juist op heel overtuigende wijze invulling hebben geven aan de rol van christen-democratische volksvertegenwoordiger. Die in de praktijk hebben laten zien dat je daadwerkelijk onrecht kunt bestrijden en op kunt komen voor de kwetsbaren in de samenleving. Ik noem twee voorbeelden: Pieter Omtzigt en Chris van Dam.
Wanneer ik spreek over moreel verval, dan heb ik het met name over de wijze waarop binnen het landelijk CDA met elkaar wordt omgaan en waarin er een cultuur is ontstaan van politieke beloning en politieke afrekening.
De keuze voor samenwerking met PVV en FvD heeft de geloofwaardigheid aangetast als partij van normen en waarden
De gebeurtenissen rond Pieter Omtzigt, zijn boek en het uitgelekte memo, hebben bij mij ‘oude wonden’ opengereten. Wat Pieter beschrijft roept herkenning op. Blijkbaar is er in tien jaar weinig veranderd. Wat herkenning oproept, is het beeld dat een partij-apparaat tegen jou kan worden ingezet. Ik heb dat zelf ondervonden tijdens het partijcongres in 2010. Destijds werd werkelijk alles in het werk gesteld om de tegenstanders van samenwerking met de PVV, een zo slecht mogelijk podium te geven.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/data72850384-ba962b.jpg)
Na 2010 zou ik als Tweede Kamerlid ervaren wat het betekent als CDA’ers, inclusief je eigen fractievoorlichting, je actief bestrijden middels spinnen, framen en fluistercampagnes. Na 2010 heb ik, en met mij Kathleen Ferrier en Jan Schinkelshoek, ervaren hoe makkelijk de landelijke CDA-top eigen leden afschrijft. Er is sinds 2010 door de landelijke partijtop nooit enige handreiking gedaan, enig gesprek geweest om tot verzoening te komen tussen de diverse hoofdrolspelers uit 2010. Uitsluiting en afwijzing was ons deel.
Grootste teleurstelling
Ook hier zie ik een gelijkenis met hoe er nu door de landelijke partijtop wordt omgegaan met Pieter Omtzigt nadat hij zijn lidmaatschap heeft opgezegd. Mijn grootste teleurstelling over het rapport van de commissie-Spies is dat het geen enkele handreiking biedt richting Pieter Omtzigt om tot verzoening en hereniging te komen. Het tegendeel lijkt eerder het geval. Waarmee ik overigens niet zeg dat Omtzigt niets te verwijten valt. Maar het CDA kan zich toch niet zomaar neerleggen bij het vertrek van een christen-democratische politicus die zoveel heeft betekend voor de samenleving en het CDA?
Zijn in het christelijk geloof begrippen als verzoening en het zetten van de eerste stap om daartoe te komen, geen fundamentele kernwaarden?
Ik heb daarom nu vooral mijn hoop gericht op de CDA’ers aan de basis en de nieuwe generatie CDA-politici. Laten zij zich op het komende partijcongres op 11 september duidelijk uitspreken voor een herkenbare christen-democratische koers die vertaald wordt in praktisch politiek handelen conform het rapport Zij aan Zij’. En laten zij zich uitspreken voor het afbreken van een cultuur van politieke afrekening en beloning. En ook voor verzoening, herstel van verhoudingen en hereniging met iedereen die het CDA de afgelopen jaren heeft verlaten, inclusief Pieter Omtzigt. Alleen door verzoening met elkaar heeft het CDA toekomst.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/10/data63482212-ea8c0b.jpg)