Gedupeerden in de Limburgse overstromingsgebieden kunnen voor schade niet alleen terecht bij hun verzekering, maar ook bij het Rijk. Premier Rutte verklaarde het gebied officieel tot rampgebied, waardoor de Wet tegemoetkoming schade bij rampen in werking treedt. Schade die niet ‘redelijkerwijs’ gedekt wordt door de verzekeringspolis wordt dan alsnog gecompenseerd, was de boodschap. Of, zoals demissionair staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Infrastructuur en waterstaat, D66) het na afloop van een extra ingelaste ministerraad uitdrukte: „We willen als signaal geven: Limburg staat er niet alleen voor, ook financieel niet.”
Het is alleen de vraag of daarmee alle niet door verzekeraars gedekte schade nu ook simpelweg verhaald kan worden op de overheid. Op papier is dat wel het geval: de Rampenwet, in 1998 tot stand gekomen, is juist bedoeld om financiële compensatie te bieden voor schade ‘als gevolg van overstroming door zoet water bij hoge waterstanden en/of het overlopen en bezwijken van primaire waterkeringen’ en bij het ‘overlopen of bezwijken van primaire waterkeringen. Maar voorwaarde voor financiële compensatie is wel dat het moet gaan om ‘redelijkerwijs niet te verzekeren schade’. De wet is dus een vangnet, de gedupeerde is primair zelf verantwoordelijk. Wie zijn weggedreven auto onvoldoende verzekerd heeft, zijn huis onvoldoende verzekerd heeft of tijdens de ramp nalatig is geweest, vist achter het net.
/s3/static.nrc.nl/liveblog/files/2021/07/web-1607binmeerssen01-1.jpg)
‘Check je polisvoorwaarden’
De meeste schade is dus al gedekt, stelt het Verbond van Verzekeraars. Ook als het om de gevolgen van extreme regenval of rivieroverstromingen gaat, hoewel de dekking per verzekeraar kan verschillen. Maar ook dat is de verantwoordelijkheid van consumenten zelf. Met het risico dat er geen beroep op het rampenfonds kan worden gedaan. Want dat biedt alleen financiële schadevergoeding voor ‘redelijkerwijs’ niet verzekerde schade. . „Check ook altijd je polisvoorwaarden”, adviseert het Verbond voor Verzekeraars dan ook op haar site. Al was het maar omdat de Rampenwet slechts een raamwerk is. De vergoedingsregelingen en de hoogte van de uitkeringen worden per ramp vastgesteld, inclusief een eigen risicobedrag en de maximale hoogte van de uitkering.
De wet is sinds 1998 vijf keer toegepast. In 1998 na zware regenval. In 2002 na overstromingen in de Maas en een dijkdoorbraak bij Wilnis. In 2011 stroomde de Maas opnieuw over. Na de regenbuien in 1998 werd 250 miljoen euro uitgekeerd, voornamelijk aan boeren. Na de overstroming van de Maas was dat 3,7 miljoen euro, na de dijkverschuiving in Wilnis 2,2 miljoen euro. Voor een bijzondere kostenpost is nog nauwelijks een regeling, die van de immateriële schade: de gedupeerde die een tijd lang niet naar werk kan, de psychische of soms traumatische schade bij wie de ramp heeft meegemaakt, verdriet of leed bij slachtoffers. Dat wordt niet gedekt door verzekeringspolissen maar politiek is het, ondanks jaren aan debat daarover, onduidelijk of en hoe immateriële schade in die Rampenwet kan worden opgenomen. Al was het maar omdat niet of nauwelijks is vast te stellen hoe een financiële vergoeding immateriële schade kan vergoeden. „Onze polissen zijn helder over wat we wel of niet vergoeden”, zegt een woordvoerder van het Verbond van Verzekeraars. „Maar het is aan de overheid om nader in te vullen hoe de financiële vergoedingen via die wet worden vastgesteld.”