Profiel

Louis van Gaal: sociaal vaardiger, maar nog even rechtlijnig

Louis van Gaal Louis van Gaal (69), de nieuwe bondscoach van het Nederlands elftal, ziet status en verdienste eerder als bedreiging dan als bouwsteen voor collectief succes. „Louis coacht op basis van feiten en kennis in plaats van op ervaringen en meningen.”

Louis van Gaal als bondscoach van het Nederlands elftal tijdens het WK in 2014.
Louis van Gaal als bondscoach van het Nederlands elftal tijdens het WK in 2014. Foto Pim Ras/Hollandse Hoogte

Hij wordt zeer waarschijnlijk deze week gepresenteerd, maar volgens voormalig assistent Raymond Verheijen begon het bondscoachschap van Louis van Gaal al op 3 juli. Het Nederlands elftal? Dat was een „veredeld stelletje sterren” zei hij die dag in een toespraak voor het Nederlands vrouwenelftal, dat in Zeist de laatste training afwerkte voor vertrek naar de Olympische Spelen. Oftewel: geen team. „Die opmerking werd gezien als een sneer”, zegt Verheijen, die vaak deel uitmaakte van de staf van Van Gaal. „Maar hij sprak dáár al tegen zijn spelers. Hij vertelde ze: dit is wat ik vind, van hieruit gaan we beginnen, mocht ik straks met jullie gaan werken.”

Het is typisch Van Gaal, zowel qua vorm – confronterend, direct, bedoeld om een reactie uit te lokken – als inhoudelijk. De voetballers van Oranje krijgen een trainer die status en verdienste eerder ziet als bedreiging dan als bouwsteen voor collectief succes, omdat ze zelfgenoegzaamheid en zelfoverschatting in de hand werken. Een trainer ook voor wie het mislukte EK van Nederland moet hebben gevoeld als bevestiging van zijn gelijk – en als revanche.

Dit waren de spelers die vorige zomer, nadat Ronald Koeman naar FC Barcelona was vertrokken, aan de KNVB lieten weten dat ze Van Gaal niet als bondscoach wilden. Het ging goed met Oranje, de ploeg was volwassen, daarom was het volgens bepalende spelers als Virgil van Dijk, Memphis Depay en Georginio Wijnaldum tijd voor een people manager die veel ‘eigen verantwoordelijkheid’ gaf, schreef onder meer het AD. Zo staat Van Gaal nadrukkelijk niet te boek. Autoritair, micromanager, schoolmeester; dát zijn begrippen die hem aankleven.

Wat staat de selectie te wachten, als de KNVB Louis van Gaal, na de EK-nederlaag tegen Tsjechië en het opstappen van Frank de Boer, voor de derde keer in zijn carrière benoemt om Nederland naar een WK te loodsen? En past de Amsterdammer die volgende maand 70 wordt en sinds 2016 geen club of landenteam meer heeft gecoacht nog bij de huidige generatie topvoetballers?

Warm en ontspannen

De indruk die de buitenwacht van hem heeft klopt niet, zegt Van Gaal vaker in interviews. In plaats van rechtlijnig, hard en dictatoriaal is hij naar eigen zeggen juist „empathisch”, „mild” en „flexibel”. Niet omdat hij ouder geworden is, zo is hij. „Ik moet al veertig jaar dat beeld bijstellen”, zei hij in 2012 in gesprek met NRC. „Daar lig ik niet meer wakker van.”

Zijn vaak stekelige reacties op persvragen („ben ik nou zo slim, of ben jij nou zo dom”) en kritiek van voetbalrecensenten, suggereren dat beeldvorming Van Gaal wel degelijk raakt. Maar hij heeft ook een punt: mensen die intensief met hem hebben samengewerkt, benoemen zonder uitzondering zijn warme, ontspannen en inlevende kant. Hij creëert gezelligheid, houdt van spelletjes en zingt uit volle borst mee op feestjes na een overwinning. En hij kent de persoonlijke achtergronden van zijn spelers: wie hun ouders zijn, hun vriendinnen, welke opleiding ze hebben gevolgd. Hij bevraagt hen ernaar in individuele gesprekken. Niet om concessies te doen – het teambelang staat voorop – maar om te begrijpen waarom ze reageren zoals ze reageren.

Lees ook: Frank de Boer opgestapt: weer struikelt hij over geloof in eigen filosofie

Martin Haar, assistent van Van Gaal bij AZ, herinnert zich een ochtend waarop spits Graziano Pellè in tranen op de club kwam. Zijn opa was overleden. „Louis stond op en zei: jij gaat nu naar Italië en jij bepaalt wanneer je weer terugkomt”, vertelt Haar. „Graziano gaf ons een knuffel, ging weg, kwam drie dagen later terug en je had geen omkijken meer naar hem.”

Empathie gaat hem dan natuurlijk af, volgens Haar, maar het is ook strategie. Een speler presteert niet optimaal als hij privé niet lekker in zijn vel zit, weet Van Gaal. Dus daar móet een trainer zich in verdiepen. Zoals professionele psychologische begeleiding ook vast onderdeel uitmaakt van zijn aanpak. Het valt allemaal onder zijn befaamde ‘totale-mens-principe’.

Moderne trainer

Aandacht voor psychologie en persoonlijke omstandigheden zijn in de loop der jaren gemeengoed geworden in het profvoetbal. In die zin is Van Gaal altijd een moderne trainer geweest, zoals hij ook tactisch en qua toepassing van nieuwe technologieën geen ouderwetse of behoudende coach is. Groot geworden als trainer van het succesvolle Ajax van de jaren negentig en representant van aanvallend voetbal met vier verdedigers, drie middenvelders en drie aanvallers, koos hij er een paar maanden voor het WK in Brazilië (2014) voor Oranje in een defensiever 5-3-2-systeem te laten spelen. Of 1-3-1-4-2, in de woorden van Van Gaal.

Hij werd erom verguisd – „paniekvoetbal en opportunisme” vond De Telegraaf, „het moet kolken in het hoofd van Louis van Gaal”, schreef De Volkskrant – maar de magere kwaliteit van de selectie maakte zijn keuze noodzakelijk, vond hij. Oranje werd er derde mee, nadat het in de halve finale tegen Argentinië na strafschoppen had verloren.

Daarbij hoort Van Gaal bij de eerste coaches die intensief gebruikmaakten van data en videoanalyses, op het maniakale af. Over fysieke gesteldheid van zijn spelers, spelsystemen, tegenstanders, noem maar op. „Louis coacht op basis van feiten en kennis in plaats van op ervaringen en meningen”, zegt Verheijen. „Feiten en kennis vindt hij betrouwbaar. Ervaringen en meningen – de norm in het voetbal – is onbetrouwbare en willekeurige informatie. Hij wint informatie in bij experts en past die toe als ze hem weten te overtuigen.”

Totale controle

Dat Van Gaal moderne meettechnologie vlot heeft omarmd, past bij misschien wel het belangrijkste kenmerk van zijn stijl: het streven naar totale controle. Over het spelletje zelf, maar ook over alles wat erbij komt kijken. NRC-journalist en auteur Hugo Logtenberg beschrijft in zijn boek De Hand van Van Gaal hoe de toenmalige bondscoach ruim anderhalf jaar voor de start van het WK van 2014 zag dat het veld op het trainingscomplex van Flamengo, waar Oranje zich zou voorbereiden, verre van optimaal was. Daarop stuurde hij Henk van Raan, verantwoordelijk voor de grasmat in de Arena, naar Brazilië om een nieuw veld van de beste kwaliteit aan te leggen én te onderhouden.

Tijdens zijn tweede periode als bondscoach stelde hij een ‘manifest’ op met gedragsvoorschriften waaraan spelers zich dienden te houden. Ook nam hij als eerste bondscoach ooit zitting in de spelersraad, die onder meer gaat over verdeling van wedstrijdpremies en reclame-inkomsten. Geld kan tot ruzies leiden, wist Van Gaal, en dat wilde hij voorkomen. Alles om het teamgevoel te beschermen. Dat betekent ook: geen ruimte voor privileges, iedereen schikt zich naar het collectief.

Die controledwang en rechtlijnigheid brachten Van Gaal in het verleden regelmatig in botsing met spelers en stafleden. De coach mag zichzelf flexibel noemen, hij is onmiskenbaar een man van regels en strakke discipline. Vooral sterren vonden het vaak moeilijk zich te schikken naar het dikke wetboek van Van Gaal. Frank Ribéry en Luca Toni bij Bayern München, Rivaldo bij Barcelona, Ángel di María bij Manchester United; allemaal hadden ze een moeizame relatie met de trainer.

Spelers vinden al die regeltjes soms ‘gezeik’, beaamt zijn voormalig assistent Haar. „Ik dacht ook wel eens: komt-ie weer. Dan was het 35 graden en deed ik mijn stropdas los en bovenste knoopjes open. ‘En wáárom heb jij je stropdas los, Martin!’, schreeuwde hij dan.”

Lees ook: Alles ging precies zoals Louis van Gaal voorspelde

Gearriveerde sterren

Spelers, goedbetaalde vedettes voorop, kunnen ruime eigen verantwoordelijkheid niet aan, is de overtuiging van Van Gaal. Het is een les die hij leerde tijdens zijn eerste periode als bondscoach (2000-2001). Anders dan de selectie die derde werd in Brazilië, had de groep die hij onder zijn hoede kreeg een overschot aan gearriveerde sterren. Velen van hen – Frank en Ronald de Boer, Michael Reiziger, Patrick Kluivert, Marc Overmars, Edgar Davids, Clarence Seedorf – kende hij bovendien al uit zijn periodes bij Ajax en FC Barcelona.

Het liep uit op de grootste teleurstelling in zijn loopbaan. Oranje wist zich niet te kwalificeren voor het WK van 2002 in Zuid-Korea en Japan en Van Gaal stoorde zich aan het gebrek aan inzet en professionalisme van zijn spelers. „Het was een spelersgroep die lekker aan het uitbuiken was”, zegt Verheijen, die er destijds ook bij was. De spelers klaagden op hun beurt over de intensiteit van de trainingen en „dat keurslijf” (Ronald de Boer) waarin ze werden geduwd zodra ze zich bij Oranje meldden, terwijl velen de dertig al waren gepasseerd. Verheijen: „Het waren de spelers met wie hij successen bij Ajax had beleefd. Die hij heeft geholpen groot te worden. Die hij hielp aan grote contracten. Dat juist zij zich onprofessioneel opstelden, heeft hem erg teleurgesteld.”

In de loop der jaren is zijn controledrang minder groot geworden, vindt keeperstrainer Frans Hoek, die bij Ajax, FC Barcelona, Bayern München, Manchester United en het Nederlands elftal met Van Gaal samenwerkte. Nog steeds wil hij toeval zo veel mogelijk uitsluiten. Maar waar Van Gaal aanvankelijk alles zelf deed – speelwijze, fysieke training, de samenstelling van het team, analyse en scouting van de tegenpartij – zag je gaandeweg een verschuiving, zegt Hoek. „Hij werd meer een manager, die zaken aanstuurde. Al checkte hij wel wat hij aan anderen overliet.”

Haast is geboden

Voormalig club- en KNVB-arts Piet Bon noemt Van Gaal „rustiger, wijzer en sociaal vaardiger” dan voorheen. „Hij delegeert meer aan specialisten in zijn staf. Vraagt nadrukkelijk naar hun mening. We communiceerden op gelijk niveau.”

Hij blijft veeleisend, zegt Bon. „Naar anderen en zeker ook naar zichzelf. Omdat ik ook als huisarts werkzaam was, mocht ik als enige te laat komen voor vergaderingen. ‘Maar als je te laat bent, al is het maar vijf minuten, dan wacht je tot de vergadering afgelopen is’, zei hij. Louis wilde niet gestoord worden.”

Milder of niet, de huidige selectie van het Nederlands elftal hoeft zich geen illusies te maken; er is haast geboden. Begin september wacht Oranje drie WK-kwalificatiewedstrijden, tegen Noorwegen, Montenegro en Turkije. Mocht het misgaan, dan is de eindronde in 2022 in Qatar ver weg.

De noodzaak om snel iedereen achter dezelfde missie te verenigen is groter dan ooit, als het moet met onconventionele middelen. Zoals hij in 2009 met AZ kampioen werd, nadat hij een jaar daarvoor, in een slechte periode, zijn vertrek had aangekondigd omdat hij zijn spelers niet meer kon raken – zij wilden dat hij bleef. Zoals hij Wesley Sneijder in 2013 de aanvoerdersband afnam, omdat het hem aan inzet ontbrak. Zoals hij Memphis Depay tijdens een training toebeet dat die niet ‘in een speeltuin’ speelde, toen hij een bal nonchalant met de buitenkant van zijn voet speelde, waardoor die als een vuurpijl omhoog schoot – die laatste anekdote staat in De Hand van Van Gaal.

Het zal, ook voor hemzelf, even wennen zijn. Zijn goede vriend Henny Schipper, met wie Van Gaal al veertig jaar boerenbridge speelt, had niet gedacht dat hij oren zou hebben naar de klus. De laatste voetballoze jaren behoorden tot de fijnste in zijn leven, zegt hij. „Hij genoot zó, was zó ontspannen.” Waarom hij het dan toch doet? „Zijn trots hè.”