Het rapport van 9 juli van de NPO Ombudsman concludeert ondubbelzinnig dat bij de totstandkoming van de VPRO-documentaire over Sigrid Kaag geen sprake was van „beïnvloeding die de journalistieke grondregels schendt”. De makers „hebben hun zeggenschap niet weggegeven” en de kijkers kregen als gevolg van de voorinzage niet „ineens een andere documentaire” te zien.
Veel aandacht kreeg het niet. De meeste grote kranten gaven er, buiten online berichtjes, geen aandacht aan; ook NRC niet. De week daarvoor lieten media nog geen kans onbenut om de verdachtmakingen van GeenStijl te voorzien van detaillering en uitvoerig commentaar. Vooral de commotie van het eerste uur bleef zo bij veel lezers hangen, wat de publieke perceptie van de politiek weer eens ongunstig beïnvloedde. Juist vanwege de belangrijke rol van de media bij de weergave van de democratische praktijk is dat ongelukkig.
Voor politici wordt het inmiddels steeds lastiger om in een omgeving van almaar sneller oplaaiende vuurtjes het hoofd koel te houden en aandacht te vragen voor hun inhoudelijke kerntaken. Anonieme verdachtmakingen en grove bedreigingen zijn via sociale media aan de orde van de dag. ‘Dat hoort er nu eenmaal bij’, wordt vaak gezegd, maar behoorlijk is het allerminst. Voor vrouwen die zich in de politiek wagen is het dubbel schrijnend; zij weten zich regelmatig slachtoffer van onversneden vrouwenhaat in populistische verpakking.
Zowel voor de serieuze journalistiek als voor de serieuze politiek pakt de ontstane incidentencultuur hoogst ongelukkig uit. Ze leidt tot veel slecht bestede tijd en tot verwaterde aandacht voor de inhoud. Wat valt eraan te doen? Preciezere spelregels rond de interactie tussen media en politiek kunnen helpen: er mag geen verwarring zijn over wat over en weer als passende betrokkenheid wordt gezien. Transparantie over gemaakte afspraken hoort er ook bij. En een snellere bezwaarsprocedure achteraf: een tekstcorrectie na maanden mist elke betekenis.
Maar het allerbelangrijkst zou een open gesprek zijn over wat politiek en journalistiek van elkaar nodig denken te hebben om hun democratische kerntaken fatsoenlijk uit te kunnen oefenen. In het goed geïnformeerd houden van kiezers, lezers, burgers schuilt een groot gezamenlijk belang dat ons allen raakt.
oud-voorzitter SER en oud-senator (D66).