Een verhaal dat begint in een Pippi Langkous-sfeer eindigt in Le Sorelle Macaluso (De Macaluso zussen) in een familiedrama. Op een zomerdag leren we vijf zussen kennen die in een vervallen, maar vrolijk appartement in Palermo wonen zonder ouders – de reden hiervan blijft onbekend en onbelangrijk. Ze voorzien in hun onderhoud door duiven te leveren voor bruiloften: de dieren leven op de bovenverdieping, terwijl de meisjes tussen tiener- en kleuterleeftijd zich daaronder bezighouden met onder meer make-up, boeken en puberaal kiften.
Maar tijdens een tripje naar een hotelstrand slaat het noodlot toe. Dan schiet de film naar jaren later waar de vrouwen ruziën op serieuze toon en hun lichamen en geesten getekend zijn door wat er zich die zomerdag heeft afgespeeld en de voortschrijdende tijd. Ook hun appartement kan zijn verleden niet afschudden, nogal expliciet gesymboliseerd door duiven die blijven terugkomen.
Vooral in het eerste deel weet regisseur Dante erg mooi de dynamiek tussen de zussen vast te leggen en een gevoel van eindeloze mogelijkheden op te roepen. Van de oudste die flirterig zoent met een meisje dat in een buitenbioscoop werkt tot de jongste die net als haar meest ijdele zus zo graag eens lipstick op wil, een beladen beeld dat later zal terugkomen.
In verdere delen begint Dantes neiging om betekenisvolle, fotogenieke beelden in te voegen soms te storen – de duiven lenen zich er goed voor. Net als de soundtrack die bij momenten geforceerd een sentimenteel muziekdoos-gevoel oproept met een deuntje van Satie. Toch word je geraakt door hoe het met de zussen afloopt, door dat zomerse en speelse eerste deel.