Het is weer jaren sappelen voor melkboeren in de Europese Unie. Het uitgangspunt van het gemeenschappelijk landbouwbeleid blijft de vrije marktwerking. Daarmee blijft de melkprijs voor boeren veel te laag om een redelijk en zeker inkomen te vergaren, laat staan voor investeringen in milieu. Boeren voelen zich nauwelijks vertegenwoordigd door de ‘oude’ politieke partijen en belangenorganisaties, zoals CDA en LTO. Uit frustratie protesteren boeren ‘om gehoord te worden’ (8/7).
Van vrije marktwerking in de primaire melksector is al decennia geen sprake meer, omdat uitbreiding van melkproductie niet acceptabel is, de (milieu)regelgeving als knellend wordt ervaren en de machtspositie ten opzichte van grote melkfabrikanten en supermarktketens allerberoerdst is. Met een kluwen van tientallen subsidieregelingen, die vooral goed werken voor de grootste boeren en de concurrentiepositie van melkfabrieken en supermarktketens, overleven de boeren ternauwernood.
De oplossing is kinderlijk eenvoudig; het instellen van een ‘faire basismelkprijs’ in de EU en een grenstaks voor importen. De basismelkprijs moet dusdanig hoog zijn dat met het gezonde bedrijfsresultaat ook investeringen voor innovaties en milieu mogelijk zijn. Uitgangspunt is dat de EU hooguit zelfvoorzienend wordt. Met melkveebedrijven wordt een ‘green deal’ gesloten. De faire basismelkprijs wordt door de melkfabrikant, supermarktketen en consument betaald. Met een basismelkprijs neemt de concurrentie tussen supermarktketens toe, want het grote zuivelwinkelschap is tenslotte heel belangrijk voor hen. Het EU-budget kan omlaag.