We hadden stadsmensen op kraamvisite, met in hun kielzog twee stadskinderen. Een stadskind van negen en een stadskind van vijf. Hun derde stadskind had niet meegewild, hij had gezegd: „Wat moet ik bij die mensen in dat dorp.”
De stadsmensen zeiden dat het voordeel van de stad was dat hun kinderen nergens van opkeken.
Ik was een week eerder met Lucie van Roosmalen (5) en Leah van Roosmalen (4) naar Amsterdam geweest, we zaten er op een terras naast een mevrouw met blauw haar. Lucie van Roosmalen zei het eerst terloops, maar toen ik niet reageerde met stemverheffing: „Papa, die vrouw heeft blauw haar.”
„Ja”, zei ik, „Dat kan, dat is heel normaal.”
De vrouw met blauw haar keek ons aan, ik knikte zo vriendelijk mogelijk terug en Leah van Roosmalen voegde eraan toe: „We kennen ook iemand met rood haar. Helemaal niet erg.” Nou, dat maakten de stadsmensen niet mee met hun kinderen. „Ze zijn alles gewend.”
Een paar uur later zat ik met twee stadskinderen en twee eigen kinderen in de jeep van de stadsmensen, we stonden in de file bij de FEBO Drive Inn, het enige wat ze in Wormer wel en in Amsterdam niet hebben. We bestelden lukraak, tot het oudste stadskind zich ermee ging bemoeien. „Zijn die kipnuggets wel lactosevrij? Ik lust alleen de lactosevrije kipnuggets.” Het bezoek tegen de bestelpaal: „Ja, lactosevrij is wel tamelijk belangrijk eigenlijk.” De bestelpaal, na een korte stilte: „Sorry, maar wattuh?!”
Lucie van Roosmalen die graag indruk maakt op oudere kinderen: „Ik wil ook lactosevrij.” Ik tegen het bezoek dat het weer doorschreeuwde naar de bestelpaal: „En check even of de milkshake ‘banaan-mini’ ook lactosevrij is”
In de kleine vierkante FEBO-vestiging ontstond, onzichtbaar voor ons, paniek. „Wij gaan het opzoeken”, riep de praatpaal. „Wat is lactosevrij?”
„Dat er geen lactose in zit”, riep ik, bangig glurend naar het stadskind op de achterbank.
Leah van Roosmalen (4), alsof ze me kan lezen: „Goed gezegd, papa.” We reden stapvoets om dat vierkante gebouwtje tot we voor het betaal- en afhaalraam stonden. Een puber stak een stok met een betaalautomaat door ons raam naar binnen. Hij zei het maar eerlijk: ze hadden nog geen idee of de kipnuggets lactosevrij waren, over de milkshake-banaan had hij een bang vermoeden. Daar zat misschien een beetje lactose in.
Ik keek naar Lucie van Roosmalen „Er zit waarschijnlijk lactose in je minimilkshake-banaan.” Ze keek opzij, naar het stadskind en zei dat ze het toch wilde. Een beetje lactose maakte opeens niet zoveel meer uit, zoals haar vegetarisme ook verkruimelt als ze van de slager een plakje worst krijgt. De praatpaal: „Kunnen we het onderzoek naar de kipnuggets dan ook staken?”