De vriend, ouder dan ik, die eerder zijn vaccinaties had gehad, en die twee weken later begon te dagdromen over treinen en trams zonder mondmaskers; over krachtige omhelzingen van dierbaren. Die ene keer in Brussel toen hij een kennis tegen het lijf liep, en beiden vier tellen bevroren als in een still. Eerst moest het wachtwoord worden gecheckt. „Tweede prik? Hoelang geleden?” Daarna draaide de film alsnog door, en volgde de omarming.
De oudere medemens gedraagt zich opvallend zelfverzekerd in de supermarkt. Binnen een half jaar zijn de verhoudingen omgekeerd: de jongeren worden aangekeken, zeker zonder mondkapjes, en de ouderen passeren weinig schichtig de rij. De kwetsbaren zijn van rol verwisseld.
Hoeveel kwaad bloed gaat dat zetten? Christiaan Weijts voorspelde in deze krant: „Zodra we pimpelpaars kleuren op de coronakaart slaat de slutty summer om in een generatie-oorlog.” De slutty summer is de belofte van de ingehaalde vrijpartijen. Zijn seksuele avonturen inderdaad te vergelijken met ‘gederfde inkomsten’, valt er een verliesrekening op te maken, en wat is dan de bijstandsuitkering?
Er dreigt een generatieconflict, want het zijn vooral de jongeren die zich in de disco willen storten en de festivals. Ikzelf kan moeilijk claimen dat mij iets door de neus wordt geboord, want ‘meerdaagse festivals’ met altijd te weinig wc’s waren me al een gruwel toen ik nog jong was.
In de jaren negentig leek het trouwens gedaan met het generatieconflict. De protestgeneratie stevende af op haar pensioen, de kinderen van de boomers lieten het ideologische gevecht met hun ouders links liggen, en vroegen hooguit financiële hulp bij financiering van hun eerste huis. Generatieconflicten werden afgekocht. Waar waren ze nu, de boze jongeren? Bleef het niet onheilspellend rustig onder de dertig?
Hoeveel de corona-epidemie ermee te maken heeft, is moeilijk vast te stellen (Verelendung?), maar de ‘woke’-beweging kreeg vanaf mei 2020 vleugels, na de dood van George Floyd. Vooral in de westerse universiteitssteden werd het ‘intersectionalisme’ de beleden religie van dienst.
Oudere homo’s en lesbo’s moesten zich herkennen in de lhbtiqplus-beweging, en hoe je ook je best doet, het is geen kreet die je kunt scanderen. Het luisterde ineens heel nauw bij genderidentiteiten, de seksualiteiten explodeerden, maar die hele fijnzinnigheid was juist weer overbodig op etnisch terrein. Daar heerst wit en Zwart – dat laatste met hoofdletter.
Van een afstand zie je de scheiding ontstaan, die zich vooral laat voelen in het taalgebruik: de wokers hebben hun eigen lingo, en zullen niet rusten totdat de niet-wakkeren ook de juiste termen bezigen. De jaren zestig herleven als een etiquette-revolutie. Daar is ze weer: Amy Groskamp-ten Have in een bijdetijds jasje.