Recensie

Recensie Boeken

Langs de Argentijnse dorpen waar meisjes op gruwelijke wijze worden vermoord

Selva Almada Elke maand worden er tientallen vrouwen en meisjes vermoord in het Argentinië dat Almada beschrijft. Op koele toon verslaat de schrijfster haar zoektocht, waarvan ze ook weet dat die tergend zinloos is.

Dode meisjes, een ‘non-fictieroman’ van de Argentijnse auteur Selva Almada, begint bijna té literair; met beelden zwanger van betekenis. De verteller in dit succesvolle boek uit 2014 wordt als dertienjarige wakker van een horrorachtige sensatie: een nat matras, en een paar gele ogen die haar aanstaren. Het blijkt de kat, die ‘weer eens jongen had gekregen aan het voeteneinde van het bed’. Dan de beschrijving van haar koude hand, die een glas met smeltende ijsblokjes omklemt en die ze vervolgens op haar been legt. ‘Net de hand van een dode’, denkt ze, en trekt hem geschrokken weer terug.

Op dat moment hoort ze op de radio over de negentienjarige Andrea Danne, die in haar slaap in haar eigen bed is overleden. Er is een mes in haar hart geplant. Van het een op andere moment voelt de verteller zich niet meer dezelfde, iets is er veranderd. Waar ze tot dan haar eigen huis als de veiligste plek op aarde had beschouwd, blijkt dat niet zo te zijn. ‘De gruwel kon zich afspelen onder je eigen dak.’

Ik schrijf ‘te’ literair, omdat de rest van het boek zich juist kenmerkt door een zeer spaarzaam gebruik van literaire technieken. Het is alsof de verteller zich na dat nieuwsbericht terug wil trekken uit haar eigen boek, zoals je je eigen koude hand op je been geschrokken terugtrekt.

Wat volgt is een onderkoelde maar intrigerende zoektocht zonder duidelijk doel, een reis langs de dorpen en families van op gruwelijke wijze vermoorde meisjes in Argentinië, waartussen geen verband bestaat behalve de fascinatie van de verteller zelf. Ze lijkt op zoek naar betekenis, naar nieuwe informatie of aanwijzingen, maar haar taal is ook doordrongen van de zinloosheid daarvan.

Zonder veel van zichzelf bloot te geven praat ze met nabestaanden in zinderend hete, verpauperde dorpjes, maakt vermoeiende busreizen naar afgelegen, door vliegen geplaagde vuilnisbelten waar geen taxichauffeur wil komen, en legt tarotkaarten met een zieneres. Er wordt niets onthuld, er is geen plot, geen sensatie. Tijdlijnen lopen door elkaar heen, en ondertussen verschijnen er steeds weer nieuwe nieuwsberichten over dode meisjes.

Almada concentreert zich op de dood van drie meisjes in de jaren tachtig; naast Andrea zijn dat María Luisa Quevedo en Sarita Mundín, die beiden in 1988 zijn vermoord, in het jaar van de verkiezing van Raúl Alfonsín, de eerste democratisch gekozen Argentijnse president na zeven jaar militaire dictatuur. De drie moorden zijn betekenisvol voor Almada, omdat hun dood heeft bepaald hoe zij zich door de wereld beweegt. Ze had evengoed een eindeloos aantal andere vrouwen kunnen selecteren, want elke maand worden er tientallen vrouwen en meisjes vermoord in Argentinië, de ‘femicidio’ is epidemisch, en iedereen weet dat er nooit iemand veroordeeld gaat worden, dat er nooit genoeg bewijs is, dat gerechtigheid meestal uitblijft.

De bewonderenswaardig getemperde toon van Dode meisjes lijkt een tegenhanger van de berichtgeving in de lokale pers, die de moorden ‘op romaneske wijze’ beschrijft. Veel van de moorden halen de voorpagina’s, maar de media-aandacht gaat nooit in op de structurele oorzaken.

Almada trouwens ook niet, al suggereert ze dat vrouwenhaat ingegeven is in de cultuur; ze beschrijft vrouwen die van hun man geen make-up mogen dragen of geen eigen geld mogen beheren, of haar eigen ervaringen met de opdringerige handen van onbekende mannen.

Maar het gaat haar er niet om de onderste steen boven te krijgen. Meer dan een journalistiek onderzoek of aanklacht is Dode meisjes uiteindelijk een schrijnende roman: het verhaal van een individu dat zich tot de wereld moet zien te verhouden, een wereld die haar dagelijks vertelt dat haar leven geen cent waard is.