Als eerste grote centrale bank ter wereld gaat de Europese Centrale Bank het monetair beleid klimaatvriendelijker vormgeven. Dit heeft het 25-koppige ECB-bestuur donderdag unaniem besloten na een beleidsevaluatie die begin 2020 in gang werd gezet. Als uitkomst van deze brainstorm besloot de ECB ook haar inflatiedoelstelling iets op te hogen: van vlak onder de 2 procent naar 2 procent.
Het besluit tot verduurzaming van het monetair beleid volgt op een intensief publiek debat, waarin veel wetenschappers, maatschappelijke organisaties en centrale bankiers zich hebben gemengd. De ECB wil de opkoop van bedrijfsobligaties en de criteria voor onderpand gaan vergroenen.
Ook eist de Europese Centrale Bank de komende jaren van bedrijven dat ze transparant zijn over hoe ze gaan voldoen aan de doelen van het Parijse klimaatakkoord. Op basis hiervan gaat de ECB dan beslissen of de obligaties van een bedrijf in aanmerking zullen komen voor opkoop door de ECB. „Geef je geen openheid, dan kom je niet in aanmerking”, zei Christine Lagarde, ECB-president, donderdag tijdens een persconferentie.
‘Marktneutraliteit’ sneuvelt
De ECB heeft sinds 2015 voor meer dan 300 miljard euro aan bedrijfsobligaties opgekocht. Hier zitten ook obligaties van vervuilende, fossiele bedrijven tussen, omdat tot dusver het principe van ‘marktneutraliteit’ gold: de ECB moest opkopen naar rato van wat er in de markt beschikbaar was.
Dit principe sneuvelt nu: het klimaat wordt een criterium bij de opkopen. Ook het onderpand dat banken stallen bij de ECB (nu meer dan 2.500 miljard euro) moet aan groene criteria gaan voldoen.
In de praktijk zal moeten blijken hoe streng de ECB zal toezien op klimaatvriendelijkheid. Maar omdat de ECB een grote speler is op de financiële markten, is waarschijnlijk dat de vergroening van het ECB-beleid de trend richting verduurzaaming van de financiële sector zal versnellen. Lagarde zei dat de waarde van obligaties lager zal worden ingeschat als de ECB te grote klimaatrisico’s ziet. De ECB kan zo een „katalysator” worden in de markten, zei ze. De ECB gaat ook letten op de impact van klimaatverandering op economische groei en inflatie. De effecten van klimaatopwarming op onder meer de productiviteit moeten in de statistische modellen worden gevat.
Hoger inflatiedoel
Een ander resultaat van de beleidsevaluatie is dat de ECB haar inflatiedoel iets zal verhogen. Tot nu toe luidde deze doelstelling: „onder, maar dicht bij de 2 procent op de middellange termijn”.
De nieuwe doelstelling klinkt simpeler: „2 procent op de middellange termijn.” Volgens Lagarde is de nieuwe formule „duidelijk en makkelijk te communiceren”, de vorige leidde volgens haar tot „verkeerde percepties”.
Andere centrale banken, waaronder ook die van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Japan, streven naar 2 procent inflatie als buffer tegen ‘deflatie’, een neerwaartse prijsspiraal. De ECB leek achter te blijven door hier vlak onder te blijven zitten.
De lichte verhoging van het streefcijfer door de ECB is niettemin opvallend, want de voorbije jaren slaagde de ECB er niet in het vorige, lagere inflatiecijfer voor langere tijd te halen. De inflatie lag hardnekkig laag.
Het halen van het nieuwe inflatiedoel zal nóg moeilijker worden. „De evaluatie schiet tekort in die zin, dat de vraag niet wordt beantwoord hoe monetair beleid zo kan worden ingericht dat het inflatiedoel wordt gehaald”, schrijft portfoliomanager Konstantin Veit van obligatiebelegger Pimco in een reactie.
Rentes lijken laag te blijven
De lichte verhoging van het inflatiedoel kan in de praktijk gaan betekenen dat de huidige, ultralage rentes langer van kracht blijven. Het maakt onwaarschijnlijker dat de opkoop van staats-en bedrijfsobligaties, waarmee de ECB de lange termijnrentes drukt, snel zal stoppen.
De ECB-herziening volgt op die van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank. De Fed koos vorig jaar zomer voor een inflatiedoel van 2 procent als gemiddelde over een langere periode. Als de inflatie een tijd onder de 2 procent ligt – wat de voorbije jaren ook in de VS vaak zo was – zal de Fed erop aansturen dat die daarna „enige tijd vlak boven de 2 procent” ligt.
De ECB is hierover wat minder uitgesproken: zij wil een „overgangsperiode” toestaan waarin de inflatie „gematigd boven de doelstelling” ligt. Voor beide centrale banken lijkt te gelden: zij zullen bij hogere inflatie minder snel de rente verhogen. Dit staat op gespannen voet met de waarschuwing voor het inflatierisico die Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, afgelopen weekend uitsprak in een interview met NRC. Hij zei dat op het oog tijdelijke inflatie zomaar uit de hand kan lopen. „We moeten onze capaciteit niet overschatten om vooraf vast te stellen wat nou tijdelijke inflatie is en wat niet.”
Huizenprijzen in inflatie-index
Het bestuur van de centrale bank in Frankfurt wil verder de huizenprijzen een plek geven in de inflatie-index waarop de ECB haar beleid baseert, de HICP. De kosten van koopwoningen zitten hier niet in. De huurprijzen wel, maar die wegen maar een klein beetje mee.
Uit luistersessies met burgers en maatschappelijke organisaties werd de ECB de afgelopen tijd duidelijk dat veel mensen dit niet begrijpen. De inflatie lag volgens de HICP-index de voorbije jaren zeer laag, terwijl de huizenprijzen jaarlijks met vele procenten stegen. In het interview met NRC zei Knot afgelopen weekend dat de woonkosten van huizenkopers daarom een plek verdienen in de inflatie-index.
Als de huizenprijzen de afgelopen jaren zouden zijn meegerekend, zou de inflatie volgens de HICP zo’n 0,3 procentpunt hoger hebben gelegen, zo blijkt uit onderzoek van onder meer kredietbeoordelaar S&P. Overigens zal de HICP juist láger liggen in tijden van dalende of stagnerende huizenprijzen. Eurostat, het EU-statistiekbureau, moet de inflatie-index nu gaan aanpassen, iets wat jaren kan gaan duren. In de tussentijd zal de ECB informeel op de huizenprijzen gaan letten, zei Lagarde.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/data72894452-49ccda.jpg)