Zweeds parlement stelt premier Löfven ruime week na ontslag weer aan

Riksdag Premier Löfven moest vorige maand aftreden vanwege kritiek op zijn plan voor de huizenmarkt. Nu is hij opnieuw door het parlement aangesteld om een regering te vormen.
Leider van de Zweedse sociaal-democraten Stefan Löfven sprak woensdagmiddag het parlement toe nadat hij opnieuw aangesteld was als premier.
Leider van de Zweedse sociaal-democraten Stefan Löfven sprak woensdagmiddag het parlement toe nadat hij opnieuw aangesteld was als premier. Foto Christine Olsson/EPA

De leider van de Zweedse sociaal-democraten Stefan Löfven is woensdag door het parlement opnieuw aangesteld als premier. Dat melden internationale persbureaus. Löfven kwam nipt als winnaar uit de stemming in de Zweedse Riksdag: hij kreeg steun van 116 van de 349 parlementariërs en 60 leden van het parlement onthielden zich. De oppositie had 175 stemmen nodig om de sociaal-democraat tegen te werken, maar behaalde er 173.

Een nieuwe, nog te vormen Zweedse regering staat in het najaar direct een lakmoesproef te wachten: dan stemt het parlement over een begroting. Löfven heeft al gezegd dat hij opstapt als premier als de door hem voorgestelde begroting niet door de Riksdag komt. De laatste keer dat dat gebeurde was in 2014. Het jaar erop moest hij werken met een begroting opgesteld door de centrum-rechtse oppositie.

Huizenmarkt

Twee weken geleden sneuvelde de Zweedse regering, omdat het parlement een motie van wantrouwen aannam vanwege een plan om de huizenmarkt te dereguleren. Vorige week diende Löfven daadwerkelijk zijn ontslag in. Om verkiezingen gedurende de coronacrisis te voorkomen, stelde de sociaal-democraat voor een nieuwe coalitie te vormen met de huidige zetelverdeling in de Zweedse Riksdag.

Eerder leidde Löfven, die sinds 2014 aan de macht is, een minderheidsregering met de Groenen, de Centrumpartij en de Liberalen. Dit kabinet kwam in het nauw vanwege plannen voor de huizenmarkt. Het land heeft strikte huurregels om huizenprijzen betaalbaar te houden. Projectontwikkelaars zouden daardoor te weinig nieuwe huizen bouwen, waardoor wachtlijsten voor huurwoningen soms oplopen tot jaren. Löfven wilde huisbazen toestaan om markttarieven te vragen voor nieuwe huurappartementen, maar de Linkse Partij vreesde dat dit maatschappelijke ongelijkheid in de hand zou werken.