Na het drama van Eriksen vond Denemarken zijn voetbalziel

Engeland - Denemarken De Deense bondscoach Kasper Hjulmand wilde al langer dat het land weer trots werd op zijn team. Dat gebeurde na het drama met Christian Eriksen en de zegetocht van Denemarken. Het team liet de voetbalwereld zien hoe je met emoties kunt omgaan. In de halve finale was Engeland te sterk.

Mikkel Damsgaard (rechts) schiet Denemarken uit een vrije trap op voorsprong in de halve finale tegen Engeland.
Mikkel Damsgaard (rechts) schiet Denemarken uit een vrije trap op voorsprong in de halve finale tegen Engeland. Foto Catherine Ivill / AP

Een blikseminslag. Middenvelder Jonathan Richter wordt geraakt en zakt in elkaar. Zijn hart stopt met kloppen. Het is een wedstrijd tussen de reserves van FC Nordsjaeland en Hvidovre IF in Denemarken, op 20 juli 2009. Kasper Hjulmand, nu bondscoach van Denemarken, ziet het als assistent-coach gebeuren.

Minutenlang ligt zijn speler daar, roerloos, terwijl artsen reanimeren. Naar het ziekenhuis. Meer dan tien dagen in coma. Niemand weet of hij het zal overleven. Na een beenamputatie komt hij bij kennis. Jonathan Richter leeft.

Wat de Deense bondscoach Kasper Hjulmand in die dagen meemaakt, zal bepalend zijn voor de rest van zijn trainerscarrière. Hoe hij tijdens dit EK heeft gereageerd op de hartstilstand van Christian Eriksen is bijna identiek aan wat hij toen deed. Ruimte maken voor emoties, spelers de kans geven zich te uiten, zelf ook zijn gevoelens tonen en tegelijkertijd doorgaan met voetballen.

Het spel als een vrije zone voor zijn spelers afbakenen, winnen ondergeschikt maken. Morten Glinvand, de biograaf van de Deense bondscoach: „Kasper Hjulmand wil het gevoel creëren dat spelers mógen lachen, mógen juichen. Voetbal moet een manier zijn om hun angsten te uiten en een trauma te verwerken.”

De halve finale van het EK, woensdagavond op Wembley in Londen, Denemarken tegen Engeland. Mikkel Damsgaard legt na een half uur aan voor een vrije trap. Hij haalt uit, snoeihard, over de muur. 1-0 Denemarken. Kasper Hjulmand rent zijn trainersvak uit, uitzinnig. Damsgaard schreeuwt het uit. Is het mogelijk, na alles wat ze hebben doorgemaakt?

Lees ook: Nog één wedstrijd winnen en dan is het voetbal eindelijk echt weer thuis in Engeland

Het land dat de adem inhield

Niemand wist dat hij zou komen. De Deense nationale ploeg stond op het trainingsveld in Helsingor, vlakbij het Marienlyst Strandhotel. Middenvelder Christian Nörgaard zag hem aankomen, langs het veld, samen met zijn zoontje. De training werd stilgelegd. Het gebeurde op vrijdag 18 juni, nu drie weken geleden. Het was een dag nadat Denemarken de tweede groepswedstrijd van het EK verloor. Het toernooi leek voorbij, maar dat deed er niet toe. Want daar liep Christian Eriksen. Net ontslagen uit het ziekenhuis. Eén voor één omhelsde hij zijn ploeggenoten.

„De laatste keer dat we hem zagen, lag hij daar op het veld om gered te worden”, vertelde verdediger Joakim Maele later aan de pers. Eriksen heeft een hartkastje gekregen, dat hem een schok zal geven als het weer misgaat. Dat gebeurde in de eerste EK-wedstrijd van Denemarken tegen Finland. Vlak voor rust ging Eriksen naar de grond. Hartstilstand. Hij werd gereanimeerd op het veld. Zijn teamgenoten vormden een haag. Huilend, arm in arm. Aanvoerder Simon Kjaer die de vriendin van Eriksen tegen zijn borst drukte. Het stadion dat stilviel, het land dat de adem inhield.

Nog geen week later zat hij met zijn teamgenoten te lunchen in het Marienlyst Strandhotel. Daarna ging Eriksen naar huis, om te herstellen. „Dit is iets wat we absoluut nodig hadden”, zei Nörgaard na afloop. Het team kon verder.

Nooit meer was Christian Eriksen daarna ver weg bij de Deense nationale ploeg. Niet tijdens de laatste groepswedstrijd tegen Rusland in Kopenhagen, waar het publiek zijn naam scandeerde en Denemarken tóch de volgende ronde bereikte. Niet tijdens persconferenties, waar het steeds weer over hem gaat. Niet na de gewonnen kwartfinale tegen Tsjechië (2-1), toen Pierre-Emile Højbjerg op zijn knieën zakte en zijn tranen de vrije loop liet. Zijn schouders schokten, zijn ogen en neus rood, de rimpels langs zijn ogen als diepe groeven.

De Deense bondscoach Kasper Hjulmand (midden) tijdens de halve finale tegen Engeland op Wembley. Foto Carl Recine /AFP

De Deense identiteit

Tien minuten na de 1-0 van Denemarken krijgt de Engelse aanvoerder Harry Kane de bal. Hij ziet Bukayo Saka vertrekken. Steekpass, voorzet die in eigen goal wordt gewerkt door Simon Kjaer, de aanvoerder van Denemarken: 1-1. Rust op Wembley.

In de zomer van 2019 werd Kasper Hjulmand in het diepste geheim gevraagd om bondscoach van Denemarken te worden. Zijn voorganger Age Hareide deed het eigenlijk uitstekend. Toch wilde de Deense voetbalbond vernieuwing.

Hjulmand ging korte tripjes maken, door Denemarken en daarbuiten. Met Ronald Koeman, toen nog bondscoach van Nederland, sprak hij in Zeist over voetbal en tactiek. In eigen land ging hij langs bij oud-premier Helle Thorning-Schmidt om te praten over hiërarchie. Hij sprak met kunstenaars, zakenmensen, artiesten. Dit ging over meer dan voetbal. Hjulmand wilde de Deense ziel begrijpen, om te zorgen dat het publiek zich met zijn ploeg zou kunnen identificeren. Denemarken moest weer trots worden op het team, zoals tijdens het gewonnen EK in 1992. Drie karaktertrekken had zijn team nodig, vond Hjulmand: gelijkwaardigheid, saamhorigheid en voor elkaar zorgen.

Twee Denen hebben het veld al verlaten met kramp. Ze komen bijna niet meer op de helft van Engeland, in de tweede helft. Aan het einde rossen de Denen elke bal gewoon naar voren, weg van het eigen doel. Vechtvoetbal zoals je het in de Engelse lage divisies wel ziet. Niet opgeven als hoogste goed. Vlak voor het eindsignaal is er, kort, een glimlach te zien op het gezicht van Kasper Hjulmand. Meer kan hij van zijn team niet vragen. Het wordt verlengen.

Raheem Sterling, heel even aan de aandacht ontsnapt. Hij dribbelt het strafschopgebied in. Lichte overtreding. Danny Makkelie, scheidsrechter uit Dordrecht, fluit. Harry Kane schiet. Eerst de redding van Kasper Schmeichel, maar in tweede instantie - na 102 minuten voetbal - buigt Denemarken dan toch. De spelers laten het hoofd even hangen, horen tienduizenden supporters op Wembley uit hun dak gaan. Het stadion trilt ervan. Geen voetbalpubliek kan zo mooi feestvieren als de Engelsen.

Kasper Hjulmand weet het. Uitgeschakeld. Het Deense team gaat naar huis. Maar niet als dezelfde ploeg die het EK begon. Want sommige beelden beklijven. Na de gewonnen kwartfinale tegen Tsjechië reisde Denemarken vanuit Azerbeidzjan terug naar Kopenhagen. Op weg naar het hotel en bij het trainingscomplex stonden tienduizenden Denen. Overal hingen Deense vlaggen uit de ramen. Kasper Hjulmand stapte even op het balkon van zijn hotelkamer om te zwaaien. Massaal applaus. Toen al wist hij dat zijn doel was bereikt. Ook al zou Denemarken verliezen, hij had het EK gewonnen.