Ze zijn als de oude zuilen van het nieuwe Italië. Terwijl het team om hen heen veranderde, behielden zij hun vertrouwde posities. Centraal achterin. Met maar één doel: doelpunten voorkomen. Want, weet de oudste van het duo, dat geeft een veel grotere kick dan scoren. Verdedigen als roeping.
Ze heten Giorgio Chiellini en Leonardo Bonucci en net als bij hun club Juventus staan ze deze dinsdag avond zij aan zij op het veld van Wembley in Londen. Halve finale EK. Italië-Spanje. Luidkeels meezingend met de strijdkreten van Il Canto degli Italiani. „Sluit de rijen tot een cohort, wij zijn tot de dood bereid.”
Ze zijn 36 en 34 jaar, ouder dan alle andere spelers op het veld, doch onmisbaar bij La Squadra Azzura. De rugdekking van de nieuwe generatie spelers die dit EK furore maakte onder leiding van Roberto Mancini.
De bondscoach zal het zich drie jaar geleden snel hebben gerealiseerd, dat hij de ervaring van zijn oude krijgers nodig zou hebben voor zijn beoogde omwenteling, inmiddels omgedoopt tot de ‘Renaissance van Mancini’. Want zijn veranderingen pakten goed uit. Geen land dat fier naar de halve finales doorstoomde als Italië, al hadden de Spanjaarden daarin, tegen de verwachtingen in, het beste van het spel en waren ze gevaarlijker.
Rusland als dieptepunt
Gedreven door het feit dat hij als international van Italië nooit een EK of WK had gewonnen, aanvaardde Mancini in 2018 de uitdaging om Italië weer voor de prijzen te laten spelen. Na de tweede plaats op het EK 2012 was de klad erin gekomen, met het gemiste WK 2018 in Rusland als dieptepunt. Dat paste niet bij de statuur van een voetbalnatie als Italië.
Ironisch genoeg zeggen kenners nu hetzelfde over het huidige spel, maar dan in omgekeerde zin. Met snelle vleugelverdedigers – Leonardo Spinazzola was een van de beste spelers dit EK tot hij een achillespees scheurde – heeft Mancini sterke aanvallende impulsen toegevoegd, als aanvoer naar de creatieve aanvallers Ciro Immobile, Federico Chiesa en Lorenzo Insigne. Op het middenveld kan Niccoló Barella bijna alles: perfecte positionering, scherp gevoel voor passing, bereid tot verdedigende arbeid. Een compleet, modern team dat afrekent met het stigma dat Italianen spelen om niet te verliezen. „Dit voetbal, zo vol verlangen om goed te spelen, steekt de harten van de mensen echt aan”, ziet David Endt, de oud-teammanager van Ajax die zijn hart ooit aan het Italiaanse voetbal verpandde en er meerdere boeken over schreef. Hij ziet de invloed van het offensieve pressievoetbal waarmee Ariggo Sacchi AC Milan met Ruud Gullit en Marco van Basten liet schitteren. Endt: „In 2012 haalde Italië de EK-finale met vergelijkbaar spel, maar door de 4-1 overwinning van Spanje kreeg dat minder aandacht. Mancini heeft er daadwerkelijk succes mee.”
Verspreid over de vier dagen voor de gewonnen openingswedstrijd tegen Turkije zond tv-zender Rai 1 in juni de documentairereeks Sogno Azzuro (Blauwe Droom) uit. Miljoenen Italianen zagen de nationale ploeg van binnenuit, met Mancini als de communicatieve, charmante keuzeheer die zich had laten omringen door gelijkgestemden. Mannen als teammanager Gianluca Vialli en assistent Alberico Evani – de man met de modieuze bril – die er net als Mancini zelf uitzien om door een ringetje te halen. Afgetraind, gesoigneerd. In de bladen verscheen een foto van Mancini op het strand. Mét sixpack. Het bewijs dat hij zelf praktiseert wat hij zijn spelers opdraagt.
Een band opbouwen
In diezelfde docu duidt zijn meest ervaren speler, Giorgio Chiellini, wat bij al zijn wedstrijden het credo is: mors tua, vita mea. Jouw dood is mijn leven.
Chiellini schroomt weliswaar geen enkel duel, zoals blijkt uit de passage in zijn biografie Ik, Giorgio, waarin hij rept over de meer dan honderd hechtingen in zijn hoofd, maar hij is geen gemene verdediger. Eerder bezeten, zoals aan zijn van adrenaline vervulde blik te zien was toen een ploeggenoot een bal van de lijn haalde tegen België – hij juichte alsof Italië had gescoord.
„Scoren is leuk, maar het is niet mijn leven”, zegt hij in zijn boek. „Iemand ervan weerhouden wel.”
Naast onverschrokkenheid, intuïtie en timing komt verdedigen ook aan op details, weet hij. Als sluitstuk op zijn voorbereiding kijkt hij de avond voor de wedstrijd nog eens 45 minuten naar videoclips van zijn tegenstander. Hoe loopt die zich vrij, vanuit welke hoek schiet hij graag, welke passeerbewegingen kan hij verwachten? Zo bouwt hij alvast een band met zijn spits op.
Toch zou het kunnen zijn dat ook Chiellini werd verrast dat bij Spanje niet Álvaro Morata maar Mikel Oyarzabal in de spits begon, in een duel waarin hij en Bonucci hun handen vol hebben tegen het sterkere, dominerende Spanje van bondscoach Luis Enrique, wiens ploeg wervelender speelt dan in de eerste EK-duels. De Italianen worden veelvuldig teruggedrongen, maar scoren als eerste, als Federico Chiesa na een uur een gaatje vindt voor de 1-0.
Daarna gaat de Italiaanse defensie op slot. Moeten ze althans zelf hebben gedacht. Terwijl Chiellini en zijn ploeggenoten er tegen België nog in slaagden om twaalf van de laatste 21 minuten al tijdrekkend te laten verdampen, glipt invaller Morata er tien minuten voor tijd toch doorheen: 1-1.
Verlenging volgt. Daarna strafschoppen. Bij de toss pakt Chiellini de Spaanse aanvoerder Jordi Alba stevig beet. Hij port hem tegen zijn gezicht. Weer een knuffel, Alba die niet weet of hij moet lachen. Een speelse vorm van intimidatie?
Een kwartier later rennen de Italianen met uitgestoken armen rond op Wembley. Na de slijtageslag hebben ze ook de penaltyserie overleefd. Zondag de finale. De mogelijke vervolmaking van Mancini’s renaissance. Zijn routiniers zullen er klaar voor zijn.