Het is nog geen half tien in de ochtend als op de top van de Mont Ventoux een handjevol renners staat. Van het majestueuze uitzicht kunnen ze niet genieten; wolken suizen met een rotvaart voorbij en er zijn nu en dan slechts flarden te zien van de uitgestrekte Vaucluse. Een aantal schuilt zittend achter een stenen muurtje voor de harde wind. Eentje moet achter zijn weggewaaide fietsbril aan.
Het is dinsdag, de dag voordat de Tour de France de Kale Berg aandoet. Dan zal het peloton in de elfde etappe de Mont Ventoux voor het eerst in de Tourhistorie twee keer beklimmen: vanuit Sault en Bédoin. Beide keren dalen de profrenners via de derde route op de berg af naar Malaucène, waar woensdag na bijna 199 kilometer de finish zal liggen.
„We proberen elk jaar een berg op te fietsen waar de Tour komt. Toen we zagen dat ze de Mont Ventoux zouden beklimmen, dachten we: dan maar gelijk drie keer.”
De hekken voor de etappe worden een voor een neergezet, maar voor nu is de Reus van de Provence nog van de amateurrenners. Voor de velen die later op de dag de tocht naar boven zullen maken is het hoogtepunt hier, op een plateau naast het rood-witte militair observatorium, waar een bordje staat waar iedereen mee op de foto wil: Sommet Mont Ventoux – 1.910 m.
Niet deze vroege vogels. Ze komen boven, strekken even de benen, eten een Snickers, drinken een Orangina, trekken een windjack aan en maken dan aanstalten om af te dalen. „We gaan snel weer weg”, zegt Remon Masselink (26), wiens bril net bijna de vallei in waaide. Met zijn vriend Ivo Temmink (25) heeft hij nog een lange dag te gaan. Ze komen uit het Twentse Sint Isidorushoeve. „We proberen elk jaar een berg op te fietsen waar de Tour komt. Toen we zagen dat ze de Mont Ventoux zouden beklimmen, dachten we: dan maar gelijk drie keer.”
4.400 hoogtemeters
Ze doen deze dinsdag een poging toe te treden tot een select gezelschap wielrenners: die van de Club des Cinglés du Mont-Ventoux, vrij vertaald: de ‘malloten van de Kale Berg’. Sinds 1988 kunnen renners die in één dag de drie beklimmingen naar de top van de Mont Ventoux halen, hiervan lid worden. Daarvoor moeten ze in 24 uur 137 kilometer afleggen en 4.400 hoogtemeters bedwingen.
De club is opgericht door Christian Pic, een Fransman die de vakanties met zijn gezin doorbracht in een oude boerderij in Violès, op zo’n 30 kilometer van de berg. „Vanuit daar hadden we prachtig uitzicht op de Mont Ventoux”, herinnert Pierre Pic zich. Hij is de zoon van Christian en tegenwoordig voorzitter van de club. Zijn vader beklom de berg regelmatig op de fiets, zegt hij. „Zijn collega’s vonden het al gek de Mont Ventoux één keer te beklimmen, maar om meerdere beklimmingen per dag te doen, dat leek ze echt gestoord.” Op een dag pakte Christian Pic zijn fiets en reed, zonder het iemand van tevoren te vertellen, de berg vier keer op – er is ook een route forestière, een bosweg die met de mountainbike beklommen kan worden. „Zo is de club geboren”, zegt zijn zoon.
Het bos voelt eindeloos aan, je bent daar alleen met de muggen en fietst tegen jezelf en de berg.”
Ruim dertig jaar later hebben meer dan vijftienduizend mensen uit 71 landen de uitdaging van drie beklimmingen volbracht. Zij kregen een plastic plakkaat en een handgeschreven felicitatie van de voorzitter thuisgestuurd en dragen de geuzennaam Cinglé. De renners die de bosroute nog meepakken – 46 kilometer en 1.620 hoogtemeters extra – mogen zich Galériens (galeislaven) noemen. De echte bikkels doen de drie beklimmingen twee keer, en krijgen dan het predikaat Bicinglé; slechts 340 mensen hebben dat tot nu toe officieel gepresteerd.
Elfstedentocht
Om in aanmerking te komen voor het lidmaatschap moeten renners zich van tevoren aanmelden. Daarna krijgen ze een stempelkaart thuisgestuurd, die ze boven op de top en in elk van de drie dorpen moeten laten stempelen. „Het is net de Elfstedentocht”, zegt Manon Zuurmond (38) uit Sassenheim. Zij deed de cinglé in 2015. „Het inschrijven, je naam die op een website komt; het is gedoe maar dat maakt het juist wel kicken allemaal.”
In praktisch elk café, restaurant, winkel of hotel in de drie dorpjes kun je zo’n stempel halen. Bij café Portail de l’Olivier in Bédoin kijkt de barman eerst verbaasd als hij de naam van de wielerclub hoort. Als hij doorheeft dat het om een stempel gaat, haalt hij die direct onder de bar vandaan. Tak, de naam van zijn kroeg op een papiertje, ter demonstratie. „Alle cafés, hotels en restaurants in de straat profiteren van het toerisme dat de Mont Ventoux aantrekt”, zegt hij. „Dit systeem is daar een mooi onderdeel van.”
Tegenwoordig volstaat ook om je Strava-gegevens op te sturen, maar Constant Wiederkehr (21) uit het Franse Straatsburg gaat in het souvenirwinkeltje op de top gewoon een stempel halen. Hij is als eerste boven, zijn twee vrienden komen er nog aan. „Ze hebben me vorig jaar uitgedaagd, maar toen kon ik niet meedoen. Nu heb ik er goed voor getraind.” Jezelf uitdagen, dat is waarom hij en zijn vrienden dit doen. „Het is echt mooi om te zien hoe fit een van hen hiervoor geworden is.”
Op de top wordt het in de loop van dinsdagochtend drukker en drukker. Renners van alle leeftijden komen boven, op racefietsen, vouwfietsen, elektrische fietsen en zelfs op een tandem.
Wielergeschiedenis
Veel amateurs willen hier omhoog omdat de Mont Ventoux nu eenmaal een mythische beklimming is, zeggen ze. Vanwege de wielergeschiedenis die er geschreven is: Tommy Simpson overleed in de Tour van 1967 op de flanken van de berg, Chris Froome die in 2016 op een motor botste en hardlopend verder ging, en beroemde etappewinnaars als Jean Robic, Raymond Poulidor – de opa van Mathieu van der Poel – Eddy Merckx en Jan Janssen. „Als je aan het klimmen bent, dan zitten die verhalen in je kop”, zegt Zuurmond.
En er is nog de uitdaging van het klimmen zelf. De meeste cinglés beginnen in Malaucène, omdat die klim het meest onregelmatig is, of in Bédoin. Het bos dat je vanuit daar door moet voordat je het maanlandschap bereikt „voelt eindeloos aan”, zegt Zuurmond „Je hebt geen uitzicht, je bent daar alleen met de muggen en fietst tegen jezelf en de berg.”
Eenmaal bij Chalet Reynard, een oud skistation op 6 kilometer van de top dat tegenwoordig een restaurant is, draaien de renners een bocht om en zien in de verte opeens de rood-witte weertoren op de top. Hetzelfde overkomt de renners die vanuit Malaucène komen. „Ik kan me nog goed herinneren dat ik echt kippenvel kreeg toen ik de eerste keer die weertoren zag. Ik was er bijna”, zegt Tim Vens (36) uit Vlaardingen.. De klim vanuit Sault doen de meesten als laatst, omdat het gemiddelde stijgingspercentage daarvan het minst is.
‘Klim jij dan met mij mee?’
Als Vens terugdenkt aan zijn cinglé in 2017, schiet hem meteen de songtekst van het lied Alleen van Lil Kleine binnen: „Als ik klim naar de top, klim jij dan met mij mee?” Hij beklom de Mont Ventoux om geld in te zamelen voor de bestrijding van MS, een auto-immuunziekte waaraan zijn schoonvader lijdt. „Dat motiveerde me enorm. Toen ik het tijdens die beklimmingen zwaar had, moest ik denken aan wat hij doormaakt. Dan is het allemaal relatief.”
Vier jaar later heeft het ongeluk Vens’ familie opnieuw getroffen – bij zijn moeder is de spierziekte ALS geconstateerd. Daarom gaat Vens de Mont Ventoux in september opnieuw drie keer beklimmen om geld in te zamelen, als onderdeel van de Tour de ALS. Met 456 deelnemers is al 721.000 euro opgehaald.
Op de top van de Mont Ventoux wordt het in de loop van dinsdagochtend drukker en drukker. Renners van alle leeftijden komen boven, op racefietsen, vouwfietsen, elektrische fietsen en zelfs op een tandem.
Roland van Nisselrooij (47) uit Molenlanden staat er al een tijdje te rekken en te springen. „Als je een malloot zoekt, hier staat er een”, zegt hij. Hij heeft de berg al elf keer beklommen, en vorig jaar drie keer op een dag. Nadat er bij hem lymfeklierkanker werd geconstateerd en hij na behandeling genezen werd verklaard, wilde hij „laten zien dat ik nog leef”, vertelt Van Nisselrooij. Het liefst beklimt hij de berg weer eens drie keer, maar vandaag laat hij het bij één beklimming, zegt hij voordat hij op zijn racefiets stapt. „Mijn vrouw en ik zijn vandaag 15 jaar samen, dus ik heb het haar beloofd.”
Illustraties Anne van Wieren.