Onvermijdelijk komt het moment dat het haast onmogelijk wordt om de knapste truc van het Marvel Cinematic Universe uit te voeren: films afleveren die in elkaar grijpen en naar elkaar verwijzen, maar ook goed op zichzelf kunnen staan. De enorm succesvolle filmreeks is inmiddels aangeland bij de 24ste film (de eerste in de zogeheten ‘Fase vier’). De personages dragen inmiddels zoveel bagage met zich mee uit al die eerdere films dat het lastiger voor de minder fanatieke filmkijker wordt om overal chocola van te maken.
Zo legt de nieuwe film nergens precies uit dat Natasha Romanoff alias Black Widow (Scarlett Johansson) ooit een gehersenspoelde agent was van de boosaardige Russen, voordat ze het licht zag en overstapte naar de goede kant. Om dat uit te leggen zou ook een belediging zijn voor de vele trouwe fans van Johanssons personage. De overige kijkers moeten daarom enig puzzelwerk verrichten; niet echt lastig, zo ingewikkeld is het allemaal niet. Maar het maakt het wel lastiger om emotioneel betrokken te raken bij de personages, die steeds enigszins ongrijpbaar blijven.
De film begint bij de jeugdjaren van Natasha, toen ze opgroeide bij een gezin van Russische spionnen, dat undercover in de VS verbleef. Dan volgt een sprong voorwaarts in de tijd, waarin ze op de vlucht is voor de autoriteiten; waarom wordt nooit helemaal duidelijk. Haar verloren gewaande lotgenote Yelena (Florence Pugh) legt contact met haar. Samen gaan ze aan de slag om de vrouwen te bevrijden die, net als zij zelf ooit, nog steeds onderdeel zijn van een samenzwering van gehersenspoelde Russische super-agenten. Ze moeten daarvoor eerst contact maken met de twee spionnen die zich in hun jeugd voor hun ouders uitgaven: Red Guardian (David Harbor) en Melina Vostokoff (Rachel Weisz).
De film zwenkt onvast in de toonzetting tussen vrolijke ironie en psychologische ernst. Al vroeg knipoogt Black Widow naar Moonraker; de enige Bondfilm waarin 007 de ruimte in gaat. De overdonderende actiescènes zijn als altijd vaardig gemaakt. Maar de film wil tegelijk ook iets van de trauma’s en het leed van de immer in het zwart geklede Natasha duidelijk maken. Die combinatie werkt niet echt. De film komt een eind in de richting van de duisternis van een Batmanfilm in de school van Christopher Nolan, maar niet genoeg om te overtuigen.
Bovenal overtuigen de vier hoofdpersonages nauwelijks als het gezinnetje dat ze ooit moeten zijn geweest. Red Guardian is uitsluitend een schertsfiguur – een parodie op een ijdele vader, die alleen maar met zichzelf bezig is en zijn kinderen continu hevige gêne bezorgt, ook al zijn ze inmiddels volwassen. Best grappig, maar het potentiële familiedrama krijgt daardoor geen enkele overtuigingskracht.
Ook Rachel Weisz krijgt als moeder Melina te veel bizarre attributen mee om als dramatisch personage te slagen; zo houdt ze op haar boerderij van afstand bestuurbare biggen. Florence Pugh speelt als Yelena een meer directe, daadkrachtige en vooral minder gekwelde versie van Natasha. Pugh wordt zo duidelijk klaargestoomd voor een eigen rol in het Marvel Cinematic Universe; Scarlett Johansson begeeft zich na meer dan 10 jaar in haar rol als Black Widow richting de uitgang.
De spektakelscènes in Black Widow zijn prima geslaagd, maar de film eromheen rammelt. Black Widow komt eerder over als een enigszins routineus, vertraagd bericht uit het verleden dan als een sterk begin van de nieuwe, vierde fase van het Marvel Cinematic Universe.