De elektrificatie van de autowereld raakt in een stroomversnelling. Afgelopen week presenteerden Renault en Nissan plannen voor batterijfabrieken in Frankrijk en Engeland, donderdag horen we de elektrische plannen van Stellantis. Deze autoreus is ontstaan uit de samensmelting van de Franse autogroep PSA (Peugeot, Citroën en Opel) en het Italiaans-Amerikaanse FCA (Fiat, Chrysler, Alfa Romeo).
Nederlands jongste multinational – het bedrijf zetelt sinds de fusie in januari op papier in Amsterdam – rijdt af op een toekomst waarin het aanzienlijk minder brandstofauto’s mag verkopen wegens almaar strengere milieu-eisen. Voor Stellantis, waarvan de dochters vorig jaar goed waren voor ruim 147 miljard euro omzet, is achterover leunen daarom geen optie, zegt automarktanalist Matthias Schmidt. Het bedrijf behoort weliswaar niet tot de grootste vervuilers, omdat het vooral kleine modellen met laag vermogen verkoopt, maar kan volgens hem niet achterop raken bij met name Duitse concurrenten als Volkswagen en BMW waar het om massaproductie van de beter betaalbare elektrische auto’s gaat.
„Als zij de markt beginnen te domineren, komt Stellantis onder druk om zijn elektrische transformatie sneller door te voeren”, zegt Schmidt. De Duitse analist verwacht dat het fusiebedrijf vanaf 2025 meer volledig elektrische automodellen introduceert. „Al zullen ze dan waarschijnlijk nog steeds in staat zijn milieudoelstellingen te halen met relatief veel auto’s met een verbrandingsmotor.”
Het echte kantelpunt voor Stellantis is rond 2027, verwacht hij. Dan wordt de Euro 7-emissienorm van kracht, die fors lagere uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof eist. „Vanaf dat moment zijn kleinere brandstofauto’s gedoemd zodra hun winstmarge daalt onder die van volledig elektrische auto’s.” De vraag is of alle veertien (!) automerken van Stellantis die transformatie overleven. Die kans lijkt klein, gezien de vereiste investeringen in ontwikkeling van accupakketten en ‘platforms’, de combinatie van chassis, bodemplaat, aandrijving en wielophanging die bedoeld is voor meer automodellen.
Bart Kuijpers, adjunct-hoofdredacteur van vakblad Automotive, is vooral benieuwd hoe Stellantis zijn elektrische auto’s betaalbaar houdt. „Door elektromotor, veiligheidsnormen en geavanceerde software worden auto’s duurder en ook groter. Een enorme angst bij de fabrikanten is dat hun auto’s meer kosten dan mensen willen betalen.”
Stellantis bracht vorig jaar een aantal geëlektrificeerde varianten van zijn belangrijkste modellen op de markt, zoals de Peugeot e-208, Opel Corsa-e en de elektrische Fiat 500. Verkoopsuccessen werden dat niet, vanwege de relatief hoge prijs en beperkte actieradius van de auto’s.
„Een gevolg van vijf jaar te weinig investeren”, zegt Kuijpers. Die achterstand op concurrenten als Volkswagen, Kia, Hyundai en Tesla willen ze nu inhalen. „En daar zit tempo achter, een half jaar na de fusie. Stellantis is nu middenmoot wat betreft elektrificatie, maar wel ambitieus.”
Daarbij heeft het bedrijf volgens beide analisten een sterke troef: zijn omvang. Schmidt: „Om winst te maken met elektrische auto’s zijn grote volumes het toverwoord – profiteren van schaalvoordelen.” Stellantis bevindt zich volgens hem in de perfecte positie om betaalbare elektrische auto’s op de markt te brengen; het is de op een na grootste personenautogroep in Europa, na Volkswagen.
Voor een inhaalslag zal Stellantis wel moeten leren van de kinderziektes bij die concurrent, zegt Kuijpers. „Volkswagen loopt enkele jaren voor, maar had door onder meer software- en elektronicaproblemen erg veel moeite zijn elektrische modellen ID.3 en ID.4 op de markt te krijgen. Voor Stellantis is het zaak niet al die fouten ook te maken.”