‘Keskes!”, baste mijn zoon keihard naast me in de auto bij de 2-0. Ik had het koosnaampje jaren niet gehoord en zeker niet op deze toonlaagte. In 2017 klonk ‘Keskes!’ uit een jongenskeeltje, het allerhardst tijdens Lyon-Ajax in de Europa League. Dolberg kwam alleen op het doel af, stiftte de bal fraai over de toeglijdende keeper, waarna de bal heel zachtjes over de lijn hobbelde. Een Dolbergser doelpunt bestaat niet: technisch perfect, maar zo subtiel dat het toch weer kwetsbaar leek.
Kasper Dolberg en stilstand hebben een ernstige relatie. Waar andere spelers nadat ze hebben gescoord als een dolleman over het veld rennen, neigt Dolberg tot bewegingloosheid. Ook na zijn goal zaterdag versteende hij op de doellijn – als om te benadrukken dat elk doelpunt de tijd even stilzet.
Of, de keerzijde van de gedachte, alsof bruuske bewegingen het universum zo uit zijn evenwicht zouden brengen dat het doelpunt weer zou verdwijnen. De loopbaan van Dolberg lijkt gebukt te gaan onder het besef dat alles zomaar tot stilstand kan komen. Elke goal kan de laatste zijn. Vlak voor zijn vertrek bij Ajax werd hij dood-alleen gefotografeerd in de Utrechtsestraat. De bal hobbelde niet verder.
Nu is hij er weer: een wederopstanding in een ploeg die als geen ander de wederopstanding symboliseert. Nog twee wedstrijden te gaan. We halen nu al adem om te schreeuwen als Keskes de tijd weer stilzet.
Arjen Fortuin