Roberto Mancini wordt besprongen door zijn assistenten. Door hun wapperende grijzen pakken is zijn glimlach te zien. Italië heeft België met 2-1 verslagen en de halve finale van het EK bereikt.
De hele wedstrijd leek Mancini rustig, maar dat was schijn. Na een uur voetbal was het even te zien. Het trekken met de mond. Mancini doet het steeds. Zijn mondhoeken verstrakken en ontspannen, hij zuigt op zijn lip. Constant veegt hij een haarlok achter zijn oren, daarna knijpt hij vaak in zijn neus.
Hij loopt over het veld naar zijn team. Zijn spelers komen om hem heen staan. Hij stapt naar voren, middenin de kring en steekt één vinger in de lucht. Hij praat snel, hard, de speech van een winnaar. Eindelijk kan hij ontspannen.
Vaak zijn ze eenzaam. Om hen heen schreeuwen, juichen, fluiten tienduizenden fans. Nog eens miljoenen zien hen op televisie. Voortdurend vangen de camera’s hun bewegingen. In het vak met een kalklijntje eromheen kunnen de bondscoaches niet veel doen. Rust moeten ze uitstralen, ondanks de extreme druk.
Hoe ze hun spanning uiten is dit EK goed te zien. Allemaal anders, soms eigenaardig. In de kwartfinales waren er Mancini met dat trekken van zijn mond en Roberto Martinez van België die net als zijn Deense collega Kasper Hjulmand constant kauwgom maalt. Frank de Boer was bij het Nederlands elftal negentig minuten lang in de weer met een flesje water: slok nemen, flesje weggooien, weer pakken, slok, weggooien, pakken. Joachim Löw van Duitsland is berucht om het ruiken aan zijn handen tijdens de wedstrijd.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data72720133-3b5f28.jpg)
Deense vader
Zij die daadwerkelijk rust uitstralen, zijn zeldzaam. Aan Andriy Sjevtsjenko, bondscoach van Oekraïne, is weinig te zien. Hij verloor de kwartfinale zaterdagavond van Engeland. Alleen na de 2-0 liet hij zich even gaan: een wegwerpgebaar naar het veld.
Echt onbewogen was ‘mr. Cool’: Vladimir Petkoviććc, de bondscoach van Zwitserland, dat vrijdag na strafschoppen in de kwartfinale werd uitgeschakeld door Spanje. Vlak voor de verlenging liep hij over het veld alsof hij een lentewandeling maakte. Kritiek, zei hij dit toernooi, doet hem weinig: „Ik doe een beetje vaseline op mijn hoofd zodat het eraf kan lopen. Ik voel niets.”
Hij móét het wel voelen tijdens wedstrijden, ook fysiek, zegt sportpsycholoog Afke van de Wouw. Ze schreef het boek Leren Presteren, dat onder meer gaat over omgaan met druk in de topsport. „Bij spelers en coaches komt het stresshormoon cortisol vrij en adrenaline. De ademhaling wordt sneller, de bloeddruk hoger, spieren spannen zich aan. Het lichaam maakt zich klaar om te vechten of te vluchten. De spelers kunnen die fysieke spanning kwijt tijdens de wedstrijd, maar de coach niet. Die mag niet verder dan de dug-out en het trainersvak. Het zijn gekooide tijgers”, zegt Van de Wouw.
Kasper Hjulmand draagt sneakers, zaterdag tijdens het kwartfinaleduel tussen Denemarken en Tsjechië. Vlak voor rust ijsbeert de Deense bondscoach letterlijk door zijn vak. Steeds heen en weer. Het is dan 1-0. Hij lijkt tevreden, maar is onrustig. Even later: de mooiste voorzet van het toernooi. Linksback Joakim Maehle met buitenkant voet, Kasper Dolberg tikt binnen: 2-0. Het zal genoeg zijn om de halve finale te halen.
Het is een sprookje. Een land in diepe angst na de hartstilstand die Christian Eriksen kreeg in de eerste wedstrijd. Dat met het herstellen van Eriksen steeds beter ging spelen, de poulefase nét overleefde, en nu naar Wembley mag.
Hjulmand bood zijn excuses aan. Hij vond dat zijn elftal de eerste wedstrijd niet had moeten uitspelen, met al die emoties. Daarna werd zijn team steeds hechter, vertelde hij tijdens een persconferentie. Júíst door wat er was gebeurd. Hjulmand kreeg lof van zijn spelers, vanwege zijn menselijkheid en eerlijkheid, de manier waarop hij hen toch weer aan het voetballen had gekregen. Hij is dit toernooi niet alleen coach, maar ook vader van het land. Na de 2-0 draait hij rond. Zijn vuisten pompen naar beneden van blijdschap.
Façade van rust
Het zijn momenten in een wedstrijd dat coaches hun façade van rust kunnen laten zakken. Want rustig blijven proberen ze, altijd. Dat heeft een reden. Uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken is gebleken dat coaches die stress uitstralen een negatieve invloed hebben op hun spelers. Sporters hebben minder zelfvertrouwen en een slechtere concentratie. Bovendien zullen ze de coach die steeds uit zijn dak gaat minder serieus nemen.
Dick Advocaat, oud-bondscoach van Nederland, Zuid-Korea, Rusland, België en Servië, zegt het ook: spelers hebben het meteen door als je twijfelt. De spanning is volgens hem groter voor bondscoaches dan voor clubtrainers. „Elke wedstrijd is een finale. Je krijgt geen herkansing. Ik genoot wel van die spanning, dat was een voordeel”, zegt Advocaat. Zelf stond hij graag tijdens wedstrijden, dat gaf hem „een gevoel van controle”.
Het Spaanse elftal staat om Luis Enrique heen, hun coach. Hij heeft pen en papier in zijn hand en spreekt hen toe. Het is vrijdagavond vlak voor de penaltyreeks tegen Zwitserland, die Spanje zal winnen. De trainer straalt rust uit, heel anders dan tijdens de wedstrijd. Hij rende door zijn vak, soms bijna het veld in, gebaarde en schreeuwde naar zijn spelers.
Na de gewonnen penaltyserie de beheersing. Hij voelde zich ook kalm, zegt Luis Enrique na afloop. Dat had, zoals Dick Advocaat al zei, met controle te maken. „Ik was kalm omdat we alles al hadden voorbereid. Er viel niets meer te doen”, zei Luis Enrique.
Gareth Southgate, de bondscoach van Engeland, maakt een kleine sprong in de lucht, na de 3-0 van Harry Kane in de kwartfinale tegen Oekraïne. Een brede lach, een gebalde vuist. Meteen daarna alweer rustig overleggen met zijn assistent-coach, serieuze blik. Zijn gezicht valt zelden uit de plooi.
Niemand die zoveel kritiek kreeg als Southgate. Vóór het EK al schreef hij een open brief aan de Engelse fans. Hij vroeg om steun, nadat zijn spelers door het eigen publiek waren uitgefloten toen ze knielden als protest tegen racisme. Southgate maakte duidelijk dat dit EK voor hem om méér draait dan alleen winnen. „Uiteindelijk is dat maar een klein onderdeel. Want als Engeland speelt, staat er veel meer op het spel. We brengen mensen samen, we inspireren en verenigen”, schreef hij.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/italy-soccer-uefa-euro-202041028804.jpg|//images.nrc.nl/5x80A2P4D1AisOCWQtpr46l_IDI=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/italy-soccer-uefa-euro-202041028804.jpg)
De Engelse bondscoach Gareth Southgate komt in actie langs de lijn tijdens de gewonnen kwartfinale tegen Oekraïne. Foto Mike Hewitt/EPA
Na de groepsfase, Engeland speelde niet sprankelend, was het opnieuw raak: felle kritiek van de Britse pers. „Wij willen ook liever champagnevoetbal spelen”, zei Southgate tegen de BBC. Nu staat hij in de halve finale, in eigen land. Oekraïne werd een walk over. Belangrijker was de zege op Duitsland een ronde eerder (2-0). Na die overwinning, voor eigen publiek op Wembley in Londen, bleef Southgate net als zaterdagavond rustig. Heel even balde hij na het eindsignaal zijn vuisten, kromde zijn rug iets en keek naar boven, naar de lucht boven het stadion. Nog altijd is het mogelijk: dáár, op Wembley, het EK winnen.
Herstellen voor de halve finale
Vier landen nog over. Italië tegen Spanje, Denemarken tegen Engeland midden volgende week in de halve finales. Zondag de finale op Wembley.
Ze moeten herstellen nu. De spelers. Maar óók de coaches, zegt sportpsycholoog Afke van de Wouw. Ze krijgen het druk. Naar Londen reizen, tegenstanders analyseren, spelers mentaal voorbereiden op één van de grootste wedstrijden van hun leven.
Het risico voor de trainers: ze komen niet meer los van het toernooi en draaien zichzelf vast in een spiraal van stress en vermoeidheid. Arno Havenga, waterpolobondscoach, vertelde er eens over op een congres over psychologisch herstel. De avond voor de EK-finale in 2016 zat hij tot diep in de nacht beelden van de tegenstander te bekijken. De volgende dag was hij zelf niet fit, waardoor hij minder vertrouwen uitstraalde en zijn speelsters tijdens de video-analyse ging overladen met informatie. Achteraf denkt hij dat de spelers daardoor minder rustig de wedstrijd in gingen. Ze verloren de finale en kwalificeerden zich niet voor de Olympische Spelen in Rio.
Volgens Afke van de Wouw moeten coaches zichzelf voor een belangrijk toernooi goed kennen en weten hoe ze met stress omgaan. Als ze er slecht in zijn, kunnen ze het leren: ervaring helpt, maar ook ademhalings-, ontspannings- en visualisatieoefeningen. Van de Wouw: „Of juist – hoe kort ook – even afstand nemen van het toernooi en tot rust komen.”