Opinie

Een landkaart op een voetbalshirt, doe het niet

Voetbal Een verboden Macedonische vlag in een stadion, een omstreden landkaart op een voetbalshirt, een klaproos op een aanvoerdersband. Sta het toe en het hek is van de dam, denkt .
Illustratie Cyprian Koscielniak

Gelukkig komen de Macedonische supporters opnieuw in beeld, want ik heb niks opvallends gezien. Mijn buurman in het café, hier in het Albanese Tirana, wijst me opnieuw op de vlag in hun handen. Daarop is de zogenoemde ‘zon van Vergina’ te zien, een gele, of gouden bol met zestien stralen.

Die zon, in precies die vormgeving, gebruikte de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië vanaf de onafhankelijkheid in 1991 tot 1995. Grieken waren woedend. De zon was bekend van een antiek doosje dat archeologen in 1977 hadden opgegraven. In Vergina. Dat ligt in de Griekse provincie Macedonië, niet in het kersverse land dat zich zo wilde noemen. Onder grote internationale druk koos de voormalige Joegoslavische republiek daarna voor een ander beeld – dat er in de verte overigens nog wel op lijkt. Vind ik. Mijn buurman vindt van niet.

Hij hoopt dat Noord-Macedonië de wedstrijd wint. Zijn voorkeur is logisch, zegt hij. Enkele van de spelers uit het Macedonische team spreken Albanees met hun ouders en vrienden. En die supporters met die vlag? „Die maken een politiek gebaar van verzet!”

Vanaf de Balkan zie je de politieke dimensies van een voetbaltoernooi voor nationale elftallen nog net iets scherper dan achter de buis in Holland. Natuurlijk, in Nederland voeren we ook discussies over regenboogkleurige aanvoerdersbanden. Het gedoe over het tricot van Oekraïne ontgaat ons evenmin. (Voor wie het toch heeft gemist, in twee zinnen: na een klacht van Rusland volgde een onderzoek van de Europese voetbalbond UEFA. Conclusie: de spelers van Oekraïne mogen wel aantreden met de landkaart op het shirt, inclusief de door Rusland geannexeerde Krim, maar zónder de slogan ‘glorie aan de helden’.)

Toch missen we ook het een en ander. Om iets kleins te noemen dat krantenkoppen vulde in Albanië: de Oostenrijkse voetballer (met Servische wortels) Marko Arnautovic kreeg in de eerste week van het toernooi een schorsing van één wedstrijd omdat hij een Macedonische voetballer (met Albanese wortels) had uitgekafferd om zijn afkomst. Dat haalde ook Nederlandse kranten. Maar hier op de Balkan ging het vooral over het gegeven dat zijn achternaam, Arnautovic, is afgeleid van het Ottomaanse woord voor ‘de Albanees’.

Of neem de foto’s die op internet opdoken van de fan uitgedost met parafernalia van het Russische elftal, innig omarmd met een Oekraïense fan. Begeleidende tekst: vrienden. Verspreid door een Russische bron. Enkele uren later duikt een foto op van dezelfde man. Zijn shirt kapotgescheurd. Met de linkerhand lijkt hij een pijnlijke kaak te strelen.

Voetbal is politiek

Voetbal is politiek. Altijd, en al helemaal op de grote toernooien waarin landen het tegen elkaar opnemen. Veel meer dan in het kosmopolitische clubvoetbal waarin toeschouwers gedwongen zijn hun nationalistische verlangens te projecteren op miljonairs uit verre streken die op het veld in gebroken Engels met elkaar communiceren.

Alleen al de keuze voor de plaats van zo’n toernooi is politiek ingegeven. Nu dus in verschillende Europese steden. Straks het WK in Qatar. Voor de schermen verkocht dat land zich door hoog op te geven over het vermogen een brug te slaan tussen de Arabische en westerse wereld. Achter de schermen speelden argumenten van financiële aard. Inmiddels is duidelijk dat ’s lands wetten (voor ‘sodomie’ ga je zo’n drie jaar naar de gevangenis, om er maar eentje te noemen) garant staan voor eindeloos protest.

De Tweede Kamer nam vorige week nog een motie aan die iets laat zien van wat ons te wachten staat. De Kamer riep de regering op geen afvaardiging naar de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe te sturen, mocht Oranje de kwartfinale spelen. De motie sprak niet over een brug maar over „een duw in de rug” van een regime dat dit niet verdient. Zo schendt Azerbeidzjan het oorlogsrecht door krijgsgevangenen vast te houden, nog altijd, uit de recente oorlog met Armenië.

Bovendien kent Bakoe een ‘trofeeënpark’, met helmen van gedode Armeense soldaten. Rutte aarzelde. De Tsjechen voorkwamen een kabinetstandpunt.

De motie bracht mij tot de vraag hoe Azerbeidzjan ooit een Europees voetballand is geworden. Net als Israël overigens. Voor beide beslissingen valt iets te zeggen, maar apolitiek kun je ze niet noemen. Net zomin als de verkiezing van het internationaal slechts gedeeltelijk erkende Kosovo tot UEFA-lid. Het geschiedde vijf jaar geleden, met 28 stemmen voor en 24 tegen en in weerwil van een emotionele toespraak van de Servische bondsvoorzitter.

Lees ook: Waarom de mensenrechten altijd verloren in het topvoetbal

Stadion in regenboogkleuren

De UEFA en FIFA weten hoe politiek voetbal is, maar ze ontkennen het, graag en vaak. Met een beroep op neutraliteit verbood de UEFA de gemeenteraad van München om de Allianz Arena in regenboogkleuren te laten oplichten, uit protest tegen een recent aangenomen, lhbti-onvriendelijke wet in Hongarije. UEFA noemde zichzelf in een officiële verklaring zelfs „een politiek en religieus neutrale organisatie”. Zo’n organisatie kan de sport buiten de politiek houden, beweert het zelf, door „alle politieke uitingen” te verbieden. Zie dat stadion in München.

Ongelukkig is wel dat de bond kort daarvoor nog had geoordeeld dat de Duitse keeper Manuel Neuer de regels van neutraliteit niet had overtreden met een aanvoerdersband in regenboogkleuren. Hij draagt hem om aandacht te vragen voor de rechten van de lhbti-gemeenschap. Geen politieke boodschap, concludeerde de bond, maar „de promotie van een goed doel”.

Ah, duidelijk: de UEFA bedrijft politiek met het bepalen welke uiting politiek is en welke niet. Geen regenboogstadion in München dus, wel een regenboogband rond de arm van aanvoerders. Maar geen openlijke steun voor ontslagen dokwerkers, zoals een voetballer van Liverpool jaren geleden ondervond. Hij kreeg een forse boete toen hij tijdens de viering van een doelpunt een tekst toonde op het shirt onder het officiële tricot. Ter ondersteuning. Geen goed doel, oordeelde UEFA. Black Lives Matter is dat weer wel en als spelers willen knielen voor de wedstrijd, is dat ok.

Twitteren over Oeigoeren

Wie recent het hardst is opgelopen tegen dit meten met verschillende maten, is Mesut Özil, een Duitse voetballer met Turkse wortels. Tot voor kort speelde hij voor Arsenal in Engeland. Die club doet actief mee aan de strijd tegen racisme. Black Lives Matter kwam op het shirt en verschillende spelers twitteren veelvuldig over politiegeweld en racisme. Maar Özil koos kennelijk de verkeerde zaak toen hij twitterde over de slechte behandeling van Oeigoeren in China, want hij viel in ongenade. Niet alleen in China, waar internetgebruikers niet meer konden zoeken op zijn naam en waar hij werd geschrapt uit het computerspel ‘Pro Evolution Soccer 2020’, ook bij zijn eigen club. Arsenal heeft grote belangen in China, met een eigen restaurantketen en omdat China miljoenen betaalt voor de tv-rechten van de Britse voetbalcompetitie.

Özil zou geen wedstrijd voor Arsenal meer spelen. Kom bij hem niet aan met de ontkenning van de politieke aard der dingen, zo blijkt uit interviews.

Die ontkenning kom je overigens overal tegen, niet alleen bij voetbalbonden. In NRC betoogde columnist Floor Rusman na het verbod van de UEFA om het voetbalstadion van München in regenboogkleuren te hullen dat gelijkheid voor seksuele minderheden geen onderdeel is van een ideologie. Het zou een ‘neutraal beginpunt’ moeten zijn voor iedere politieke ideologie.

Helaas, dat is pas zo als werkelijk iedereen meent dat seksuele minderheden gelijke rechten verdienen en dat is, zeker wereldwijd, niet het geval. Natuurlijk, geaardheid is geen keuze, laat staan een politieke. Huidskleur evenmin. Opkomen voor gelijke behandeling natuurlijk wel. Het Amerikaanse vrouwenelftal liet dat onlangs helder zien in een wedstrijd tegen de Oranje Leeuwinnen. Zo’n driekwart van de spelers knielde tijdens het volkslied. Een kwart bleef staan. Een ‘neutraal beginpunt’ kan nogal wat tweespalt veroorzaken.

Knielen lijkt onschuldig. Net als een aanvoerdersband in regenboogkleuren. Of een stadion in regenboogkleuren. Maar het consequent gebruik van al die goedbedoelde signalen en symbolen roept om meer. De wereld is vol onrecht. Nu al kreeg de krant een brief van een lezer die de discussie aangrijpt om onomwonden te pleiten voor „voetbal in dienst van de politiek”.

Lees ook: Politiek graag buiten het veld

Miljarden uit China

Het is de nachtmerrie van FIFA en UEFA. Ze zullen miljarden mislopen. Om te beginnen uit China, iets waar een beetje liberaal-democraat nog om zal grinniken. Terecht. Maar de voetballiefhebber ziet ook de boycots al aan de horizon. Want de liefhebber weet dat hij vuile handen maakt, zittend in zijn fauteuil of een café op de Balkan. Hij begrijpt dat wedstrijden van Kosovo tegen Servië en Armenië tegen Azerbeidzjan slechts mogelijk zullen zijn (en ook dan slechts met moeite) als we in het fabeltje blijven geloven dat voetbal politiek neutraal is, of zou moeten zijn. Zonder dat fabeltje zullen minstens vier á vijf elkaar beconcurrerende voetbalbonden ontstaan. Dan krijgen we een wereldkampioenschap zonder Hongarije of Rusland. Erger: zonder het Brazilië van Bolsonaro.

Een WK zonder Brazilië, nu heb ik uw aandacht. Dat biedt de kans om voorzichtig, bijna vijf jaar na dato, alsnog begrip te vragen voor de boetes die de FIFA uitdeelde na een wedstrijd tussen Schotland en Engeland. De wedstrijd vond plaats op Armistice Day en de spelers droegen zwarte banden om de arm met een afbeelding van een ‘poppy, het rode klaproosje dat sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog Britse slachtoffers memoreert. Politieke uiting, aldus UEFA. „Groot-Brittannië is niet het enige land dat geleden heeft onder oorlog”, zei Fatma Samoura, een Senegalese FIFA-bestuurder. „Utterly outrageous”, aldus de Britse premier. De verontwaardiging over de boetes was enorm en FIFA bedacht zich.

Niet slim. Want wat als spelers van Bosnië en Herzegovina de massamoord bij Srebrenica gaan herdenken op hun shirts? Of Servië de slachtoffers van Operatie Storm? Dan heeft FIFA geen enkel argument meer om ze te beboeten, behalve wellicht de gedachte dat hypocrisie de smeerolie is van ieder succesvol samenleven.

Mijn buurman laat het me nog één keer zien: de zon van Vergina wappert stralend in het voetbalstadion. „Beboeten”, zeg ik. Mijn buurman kijkt me onderzoekend aan.