Bij enkele oorlogsmonumenten liggen de bloemen van 4 mei er in juni nog. Intussen zijn ze verwelkt en is het wachten tot iemand ze weghaalt. Denken over herdenken – oorlogsmonumenten in Nederland gaat over wat er op en rond herdenkingsplekken gebeurt. Archeoloog Ruurd Kok, geboren in 1969 en als het ware nog opgegroeid met de oorlog, formuleert het in zijn proloog zo: „Het [boek] vertelt niet het verhaal achter het monument, maar het verhaal vóór het monument: welke herdenkingspraktijken en andere acties spelen zich af rondom gedenktekens?”
In negen helder geschreven hoofdstukken trekt Kok gedurende meerdere jaren langs monumenten in Nederland, ook langs onbekende, zoals het monument dat sinds 2015 bij Zegveld herinnert aan de crash van een Amerikaanse bommenwerper op 21 februari 1944. De laatste jaren is er een sterke groei geweest van dergelijke monumenten. Internet heeft zoektochten naar crashes en omgekomen bemanningen een stuk gemakkelijker gemaakt, luidt Koks verklaring. Soms leiden die zoektochten tot ontmoetingen en vriendschappen met nabestaanden in Groot-Brittannië of Amerika.
Aan de hand van uitstapjes naar onder meer de D-daystranden en Londen plaatst Kok de Nederlandse monumenten in een breder perspectief.
Als archeoloog kijkt hij ook naar wat bij monumenten is achtergelaten. Rond Arnhem herinneren veel Britten ook hun latere gevallenen, stelt hij vast. Zo eert een steen uit het Lake District met een tekst in stift twee paratroepers die in Afghanistan zijn gesneuveld.
Zelf houdt Kok het meest van plekken die niet gemarkeerd zijn, zoals door hem zelf opgegraven Duitse loopgraven op de Grebbeberg. Ze vormen een herinnering aan Rotterdammers die hier gedwongen werkten en soms ook gewond raakten door geallieerde artilleriebeschietingen, nadat ze op 10 en 11 november 1944 bij een razzia waren opgepakt.
Hoewel de persoonlijke noot niet ontbreekt, laat Kok het aan de lezer over om conclusies te trekken over hoe te herdenken en om te gaan met monumenten voor vriend en vijand.