Welke internationale organisatie lukt het nog om wereldwijd een systeemverandering te bereiken? Niet, pakweg, de Wereldhandelorganisatie. Of de Verenigde Naties – clubs die al grote moeite hebben om de bestaande internationale regels te verdedigen.
Misschien lukt het de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de denktank van industrielanden, dan wel. Deze week presenteerde de OESO de blauwdruk voor een nieuw grensoverschrijdend belastingregime, waardoor multinationals éindelijk meer belasting moeten gaan betalen. 130 landen zetten er hun handtekening onder, eerder hadden de G7-landen al de grote lijnen ervan omarmd.
Al jaren groeit het onbehagen over de wereldwijde race to the bottom. Regeringen laten grote bedrijven steeds minder winstbelasting betalen. De razendsnelle opkomst van techgiganten, die in vele landen omzet maken, maar hun belasting betalen waar de tarieven (heel) laag zijn, draagt bij aan die onvrede. Denk aan Amazon, dat in 2020 welgeteld 0 euro winstbelasting betaalde in Europa.
In de OESO-verklaring van donderdag staat dat er een mondiaal minimumtarief voor winstbelasting van bedrijven van 15 procent moet komen. Zo moet worden voorkomen dat bedrijven uitwijken naar belastingparadijzen als de Bahama’s of de Kaaimaneilanden. Daarnaast moeten de winsten van multinationals die over de grens boeken – Big Tech, maar ook andere bedrijven – deels dáár worden belast.
Die regels moeten nog wel technisch worden uitgewerkt én geïmplementeerd, wat nog een hele hindernisbaan wordt. Maar als het zover komt, wordt dit de grootste verandering in belastingregels voor bedrijven sinds decennia. In 2023 moet het nieuwe regime van kracht zijn.
De consensus van 130 landen, waaronder de VS, China, en alle overige G20-landen, is een doorbraak – en voor de OESO een behoorlijke prestatie. De OESO, gevestigd in Parijs, staat bekend als een club van rekenaars, onderzoekers en beleidstechneuten, die regeringen bestoken met rapporten over de effectiviteit van hun beleid.
De OESO laat nu zien dat zij ook de motor achter verandering kan zijn. Onder de bezielende leiding van de Fransman Pascal Saint-Amans, directeur belastingzaken, werd de afgelopen weken hard gewerkt aan een tekst die alle 139 deelnemers aan de onderhandelingen kon bekoren. Dat lukte niet helemaal. Negen landen (Kenia, Nigeria, Peru, Sri Lanka, Barbados en Saint Vincent en de Grenadines, Estland, Ierland en Hongarije) tekenden de verklaring niet – de hoop is dat zij dat alsnog doen.
Joe Bidens zege?
Duidelijk is ook dat het OESO-secretariaat nooit tot een compromistekst zou zijn gekomen zonder forse diplomatieke inzet van landen die sterk hechten aan een deal. Dat is hier vooral de Verenigde Staten.
In Amerikaanse media wordt de deal uitgelegd als overwinning van de VS: er staat een minimumtarief in, precies zoals Janet Yellen, Amerikaans minister van Financiën, in april had voorgesteld. Overigens baseerde Yellen zich weer op voorstellen die al binnen de OESO circuleerden. De VS wisten ook te bereiken dat niet alleen Amerikaanse techreuzen, maar álle bedrijven straks een deel van hun belasting moeten gaan betalen in de markten waar ze opereren. Ook Duitse autobouwers die luxemodellen in Californië verkopen dus. Zo moeten kritische Amerikaanse congresleden, die de deal in wetgeving moeten gaan omzetten, straks worden overtuigd.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data71780847-eaf49f.jpg)
Ook Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zetten zwaar diplomatiek geschut in om tot een breed gesteunde tekst te komen. Zij willen vooral de techbedrijven zwaarder belasten.
Verliezers van de deal zijn er ook. In theorie zijn dat vooral de belastingparadijzen. Maar of alle routes voor belastingontwijking nu direct tot het verleden zullen behoren, is zeer de vraag. Bekende belastingparadijzen als de Bahama’s, de Kaaiman-eilanden, Singapore en Luxemburg hebben hun naam onder de OESO-tekst gezet. Maar het valt nog te bezien of zij geen andere routes zullen vinden om bedrijven aan te trekken. Het bedrag dat de OESO noemt als ‘winst’ van de deal – 150 miljard dollar die jaarlijks extra in handen van overheden moet komen – moet dan ook met een korrel zout worden genomen.
Pijnlijk verdeelde EU
En dan zijn er ook nog de negen dwarsliggers. Drie ervan zijn leden van de EU: Ierland, Estland en Hongarije. Dat toont een ongemakkelijke waarheid: de EU is op over dit cruciale internationale onderwerp verdeeld, en gaat volgend weekend ook verdeeld naar een G20-bijeenkomst in Venetië, waar verder over de belastingkwestie wordt gesproken.
De Ierse minister van Financiën Paschal Donohoe liet donderdag weten niet in te kunnen stemmen met het minimumtarief van 15 procent. Met haar relatief lage winstbelasting van 12,5 procent wil Ierland aantrekkelijk blijven voor grote multinationals, waaronder Facebook en Apple, die er hoofdkantoren hebben. Het ministerie van Financiën berekende eerder dat verhoging tot 15 procent Ierland jaarlijks meer dan 2 miljard aan belastinginkomsten zou kunnen kosten.
Nog lager, 9 procent, is de winstbelasting in Hongarije. Twee weken gelden liet premier Viktor Orbán al weten het „absurd” te vinden als „een of andere wereldorganisatie ons komt vertellen wat voor soort belasting we zouden moeten heffen”. Het lage tarief maakt Hongarije volgens Orban aantrekkelijk voor investeerders. Estland heeft weliswaar een hoger tarief (20 procent), maar heft alleen belasting in de jaren dat een bedrijf winst uitkeert. Tallinn vreest dat andere landen in de overige jaren aanspraak gaan maken op belastinginkomsten.
De drie landen zijn weliswaar niet groot, maar kunnen binnen de EU toch voor flinke problemen zorgen. De eenvoudigste manier om de nieuwe regels door te voeren, is een nieuwe Europese richtlijn, maar voor dat soort nieuwe belastingwetgeving is binnen de EU unanimiteit vereist. Het geeft alle drie de dwarsliggers een veto dat het voor andere EU-landen op z’n minst ingewikkelder zal maken om de nieuwe regels door te voeren. Er is bovendien nog een vierde problematische lidstaat, die niet eens meedeed aan de OESO-onderhandelingen. Dat is Cyprus, met een tarief van 12,5 procent.
De druk op de vier landen zal nu gaan toenemen. De Franse minister van Financiën Bruno Le Maire liet weten dat hij geen moeite zal sparen de landen ervan te overtuigen zich bij dit „historische akkoord” aan te sluiten. Pikant is vooral de rol van Donohoe, die tevens voorzitter is van de Eurogroep – het overleg van financiënministers van de eurolanden.
Dat de Europese strijd voor eerlijker belasting van bedrijven allerminst soepel verloopt, werd deze week ook op een andere manier pijnlijk duidelijk. Onderzoeksjournalisten uit verschillende Europese landen onthulden dat Luxemburg zelfs de zwakke transparantieregels over belastingafspraken die in de EU inmiddels gelden, ontwijkt. Die regels kwamen er juist in reactie op een vorig schandaal in Luxemburg, het LuxLeaks-schandaal.