Reportage

Familie van Tunesische terrorist: ‘Een party animal. Met religie had die jongen niets’

Beweegredenen terroristen Waarom juist zo veel mannen uit Tunesië in Frankrijk aanslagen plegen, blijft ook voor hun families de vraag. „Jamel zou zoiets nooit doen.”

Twee mannen uit het stadje M’saken in Tunesië pleegden aanslagen in Frankrijk.
Twee mannen uit het stadje M’saken in Tunesië pleegden aanslagen in Frankrijk. Foto’s Zoubeir Souissi, Mohamed Ben Aziza, Fethi Belaid / Reuters, AFP

Op de vrijdag voordat hij naar zijn ouderlijk huis in het Tunesische M’saken zou komen om de ramadan te vieren, vermoordde Jamel Gorchane in een voorstad van Parijs een vrouwelijke politiemedewerker met een mes, en werd vervolgens zelf door een agent doodgeschoten. Een terroristische daad, zegt de Franse politie, maar zijn familie tast in het duister. Jamel „was bang voor bloed”, zeggen ze.

„Ik had alles al in huis en de boel aan kant. De donderdagavond daarvoor belde ik hem nog om te vragen wat hij wilde eten voor de Iftar (de vastenmaaltijd). Ik verheugde mij erop”, vertelt Jamels oudste broer, Mohamed, exact vier weken later, op een zonnige donderdagochtend in mei. De 46-jarige fysiotherapeut is klein en heeft een vriendelijk rond gezicht. Hij oogt jonger dan hij is, misschien door de wat frivole witte verfspetters op zijn haren, armen en rode shirt met opdruk. Hij rondt net een verfklusje af, schuin voor de met een bruin-wit streepjesgordijn afgeschermde voordeur van het lage, witte huis van zijn ouders in M’saken, een stadje op ruim 150 km ten zuiden van Tunis. Juist met Jamel ervoer Mohamed een sterke band. „Als een soort vader en zoon. Toen Jamel en zijn tweelingbroer Kamel nog klein waren, vertrok vader voor werk in de buurt van Parijs, dus die zagen wij niet vaak.”

De broers zouden nooit zaterdagavond samen rond de Iftar zitten. „De vrijdagochtend voor vertrek was Jamel vanaf acht uur onbereikbaar. Zijn telefoon was afgesloten.” En nog diezelfde middag verscheen, precies op die onaffe stoep waar Mohamed nu herinneringen terughaalt, de plaatselijke politie, die kort daarvoor was ingeseind door hun Franse collega’s.

Op Jamels telefoon trof de politie video’s met „religieuze liederen waarin het martelaarschap en de jihad worden verheerlijkt”. Jamel zou ze vlak voor de aanval hebben bekeken. Op zijn scooter lagen een koran en een gebedskleedje. Jamel, Mohameds kleine broer, raakte berucht als islamitisch terrorist.

Aanslag in Nice

Hoe onwerkelijk dat moet voelen, blijkt uit Mohameds verslagen, weerloze blik. Terwijl hij praat lijkt hij afwezig, maar emoties laat hij niet merken. „Ik snap het niet. Jamel was altijd sociaal en vriendelijk. Hij kon met iedereen opschieten. Hij was nooit bijzonder geïnteresseerd in religie.”

Niet dat Mohamed in Tunesië automatisch op veel begrip kan rekenen. Daarvoor voelt het te dichtbij. Jamel was de vijfde Tunesiër in vijf jaar tijd die in Frankrijk een islamitisch geïnspireerde aanslag pleegde. Daarmee komt in Frankrijk de Tunesische nationaliteit het vaakst voor onder aanslagplegers. Straks gaan ze nog denken dat alle Tunesiërs terroristen zijn, vrezen sommige Tunesiërs. Bang dat het nu nog moeilijker wordt een visum te bemachtigen, dat de buitenlandse investeringen teruglopen, of dat er minder toeristen komen. Bij wijze van collectieve daad van excuses publiceerde La Presse – ’s lands grootste Franstalige dagblad – enkele dagen na de aanslag in Rambouillet een column getiteld ‘Pardon’.

Maar in M’saken zou meer ruimte moeten zijn voor medeleven. Hoe onwerkelijk Mohamed Gorchane zich moet voelen, snapt vermoedelijk ook de familie Bouhlel, in de middenklasse-wijk Bagdad. Zoon en broer Mohamed Bouhlel werd op 14 juli 2016 door de Franse politie doodgeschoten nadat hij met een vrachtwagen 86 mensen had doodgereden op de boulevard van Nice.

In de wijk aangekomen wanen buitenstaanders zich in een doolhof. Bijna nergens naambordjes en iedereen lijkt Gorchane of Bouhlel te heten, omdat alle inwoners van M’saken van zes grote families stammen. Verscholen in een hoek van een doodlopend straatje staat het huis van de familie Bouhlel. Zodra een vrouw van rond de veertig aarzelend de zwarte, houten deur opendoet, klinkt het met een afwerend gebaar „nee”. Een persfotograaf, afkomstig uit dezelfde wijk, maar verhuisd naar de hoofdstad Tunis, legt telefonisch uit dat de familie ‘een bepaalde reputatie heeft’. „De familie is erg vermogend, het kerkhof en de ruimte naast het huis die verhuurd wordt als medicijnenopslag zijn ook van hen. Vader brengt veel tijd door op het stuk land buiten M’saken, waardoor de familie nooit echt tot de gemeenschap is gaan behoren. De aanslag verergerde dit. Niet alleen de familie, maar ook buurtbewoners, werden lastiggevallen door de pers.”

Lees ook Was dader Nice jihadist, gestoord of allebei?

Kort na de aanslag zei vader Bouhlel tegen de Franse krant Le Parisien dat „zijn zoon in Tunesië last had van crises waarin hij alles kapot maakte” en, eenmaal geëmigreerd, alleen nog sporadisch contact zocht met z’n familie. Hij zou een onprettige persoonlijkheid geweest zijn, volgens Mohameds oude buren in Nice. Pas gescheiden van zijn Frans–Tunesische vrouw gedroeg de man zich, volgens berichten in de Franse pers, „agressief, losbandig en allesbehalve religieus”.

Met de familie Bouhlel gaat het inmiddels „weer goed”, verzekert kruidenier Rejeb. Zijn overvolle zaakje, vlak naast de ouders van Mohamed Bouhlel is zo klein dat er ternauwernood twee personen tegelijk in passen. „Eerst waren ze in shock, maar de buurt is om het gezin heen gaan staan. M’saken is een hechte gemeenschap.”

Ondertussen blijft één vraag boven de ontmoetingen hangen: wat bezielde de jonge Tunesiërs om, op een kwade dag, in het buitenland in naam van de islam het mes of de vrachtwagen te pakken en soms tientallen onschuldige mensen te vermoorden? Was het religieuze overtuiging, een psychische stoornis of destructieve wanhoop? Ligt het aan Frankrijk, Tunesië of de migratie-ervaringen?

Het ongemakkelijke is dat de verhalen over de andere aanslagplegers – die van de familie van Anis A. in de zuidelijke berberstad Tataouine, de familie van Ahmed H. in de noordelijke regio Bizerte of van de familie van Brahim A. in het economisch centrum Sfax – stuk voor stuk totaal verschillende verklaringen had opgeleverd.

Seculier imago

Oud-politicus, opiniemaker en veel gevraagd politiek commentator Bochra Bel Haj Hamida legt een link met de dreiging van islamitisch extremisme in het land zelf, die teruggaat tot de jaren voor de revolutie van 2011. „Vanwege het seculiere imago van Tunesië investeerden de Golfstaten extra veel in de verspreiding van het wahabistisch salafisme in Tunesië. Bovendien waren radicaal islamitische propagandakanalen populair omdat Tunesiërs de eigen media zagen als papegaaien van het dictatoriale regime. Vanaf 2011 kwam de islamitische partij Ennahda aan de macht en werden islamitische politieke partijen en netwerken echt overal zichtbaar.”

In M’saken staart Mohamed Gorchane vertwijfeld naar de grond. „Zo religieus was Jamel helemaal niet. Hij ging naar de moskee, meer niet”. Zijn uitleg is een andere: „Rabia, Jamels Frans-Tunesische werkgever, moet zwarte magie hebben toegepast of iets in zijn medicijnen hebben gedaan. Rabia had de pik op Jamel. Hij behandelde hem heel slecht.”

Als twintiger vond de schoolverlater Jamel, gediplomeerd technicus, in Tunesië geen werk en vertrok in 2009 naar zijn vader in Frankrijk. Daar kreeg hij uiteindelijk een baan als pakketbezorger en bemachtigde in december 2020 een verblijfsvergunning.

„In Frankrijk is mijn broertje erg veranderd. Hier had hij volop vrienden, maar daar nog maar twee en die woonden in Nice. Omdat hij geen verblijfsvergunning had, stond de studio die hij huurde op zijn vaders naam.”

Jamel kon de situatie zo slecht aan dat hij depressief raakte. „In februari van dit jaar schreef de dokter hem antidepressiva voor die mijn vader elke week kwam brengen. Voor de rest zag hij niemand.”

Toch leek het net weer de goede kant op te gaan. „Begin maart van dit jaar was Jamel voor het laatst thuis. Op het laatst was hij weer helemaal de oude. Maar vooral de eerste weken verliepen moeizaam. Ik weet nog dat ik vroeg: ‘waarom doe je zo?’ Hij zei: ‘Ik twijfel of ik nog langer in Frankrijk kan leven.’”

Party animal

Schuin tegenover de in moderne stijl gebouwde ‘Grote moskee’ die Jamel in M’saken bezocht, ligt een theehuis met een groot terras. Aan een tafeltje aan de straatkant zit een schoolvriend van Jamel, die ook een neef is van Mohamed Bouhlel (39). Hij wil niet met zijn naam in NRC.

Moslimextremisme kan de aanslagen niet verklaren, zegt ook hij. „Mohamed? Die herinner ik mij alleen als party animal. Met religie had die jongen helemaal niets. Jamel was ‘gewoon’ als het om religie ging. Hij deed de vijf gebeden. Dat kun je iemand toch niet verwijten?” IS claimde achteraf de aanslag in Nice door Mohamed Bouhlel, maar de betrokkenheid van die terreurorganisatie is nooit bewezen. Ook tekenen van islamitische radicalisering zijn nooit gevonden.

„Jamel zag ik voor het laatst in 2019”, vervolgt Jamels schoolvriend. „Toen was hij gelukkig. Daarna hielden we contact via Facebook.” Uit Jamels – nu afgesloten – Facebookpagina leidde de Franse politie af dat de Tunesiër, zich zoals veel andere moslims, erg stoorde aan de – vermeende – islamvijandige politiek van de Franse president Macron.

„Klopt, Jamel interesseerde zich erg voor politiek. Rond de Tunesische verkiezingen in 2019 ging het vooral over de campagne van (de inmiddels gekozen, partijloze president) Kais Saïed en Seifedinne Makhlouf van de partij El Karama. Saïed en Makhlouf, beiden tamelijk nationalistisch, trokken destijds vooral stemmen door hun belofte de strijd van de revolutie voort te zetten. El Karama (‘waardigheid’, als verwijzing naar de doelen van de revolutie), de vijfde partij van het land, is weliswaar van oorsprong salafistisch, maar scoort onder kiezers vooral als felle anti-Frankrijk-partij. Zo dringt de partij, als enige, aan op excuses van de voormalige kolonisator voor de schade die is aangericht tijdens de Franse overheersing (1881-1956).

Betekent dit dat Jamel meer een politieke gemotiveerde moord beging, uit woede op Macrons houding ten opzichte van de islam, dan een islamitische aanslag? Voor Jamels klasgenoot is het nog steeds „een groot vraagteken.” „Jamel zit nog altijd hier”, vervolgt de naar woorden zoekende man, z’n hand rust op de hartstreek. „Ik zie onze uitstapjes naar het platteland nog voor me. Zo’n lieve, leuke jongen. Hij stuurde elke dag een berichtje naar zijn moeder”.

Hoe onwezenlijk Mohamed Gorchane zich moet voelen, snapt zijn moeder vermoedelijk het allerbeste. De magere vrouw, van een moeilijk te schatten leeftijd, staat in de deuropening en draagt een lange zwart-wit gestippelde sluier. Van de schok heeft ze een maand na de aanslag nog niet kunnen bekomen.

Handkusje

„Mijn zoon was het niet. Jamel was lief. Hij hield heel veel mij”, snikt ze. Onderwijl gebaart ze met een handkusje naar haar voeten als verwijzing naar de in de islam aan profeet Mohammed toegeschreven uitspraak „Onder de voeten van je moeder ligt het paradijs”. „Ik denk dat het Franse systeem erachter zit. Ze proberen migranten zwart te maken. Volgend jaar zijn er nieuwe presidentsverkiezingen.”

Dan herpakt ze zich, kordaat, verontwaardigd, boos. „De hele familie is nog in shock. Toch heeft de politie alle telefoons, die van mij en van mijn kinderen in beslag genomen. Mohamed heeft zelfs een paar dagen vastgezeten op het politiebureau, omdat hij het meeste contact had met Jamel.”

Vader Gorchane, inmiddels met pensioen, woont nog steeds in Frankrijk. „Hij moet daar blijven. Hij wordt behandeld tegen kanker. Niet dat het de politie iets kan schelen. Zijn telefoon is afgepakt en hij zat, net als Mohamed, een paar dagen in de cel”. Nog eens benadrukt ze dat haar zoon onschuldig is. „Jamel zou zoiets nooit doen. Jamel was bang voor bloed.”