„Er wordt een stukje uit mijn hart gesneden.” Edwin moest maandagochtend in de stromende regen toekijken hoe werd begonnen met de sloop van zijn Tweebosbuurt. Edwin is geboren en getogen in deze buurt in Rotterdam-Zuid, heeft er zijn hele leven gewoond, en ziet haar nu tegen de vlakte gaan.
Jarenlang hebben buurtbewoners zich verzet tegen de sloop van hun buurt. En vorige week nog publiceerden vijf rapporteurs van de Verenigde Naties een waarschuwingsbrief. Sloop van de buurt zou mogelijk in strijd zijn met de mensenrechten, staat daarin. Maar wethouder Bas Kurvers (Wonen, VVD) en woningcorporatie Vestia (van de miljardenstrop door derivatenspeculatie) legden de brief naast zich neer.
In totaal 524 goedkope sociale huurwoningen worden gesloopt. Daar komen slechts 381 nieuwe woningen voor in de plaats. In een tijd van oplopende woningnood, woekerprijzen en steeds langere wachtlijsten kiest de gemeente Rotterdam actief voor minder woningen. Bovendien gaat het vooral om duurdere marktwoningen; er komen slechts 137 sociale huurhuizen terug.
Niet de bouwkundige staat van de woningen, maar de bewonerssamenstelling is aanleiding voor de sloop. Veel bewoners willen in de buurt blijven wonen, ondanks jarenlange verwaarlozing en desinvestering van bovenaf. De gemeente en woningcorporatie Vestia echter, willen een ander soort mensen in de buurt zien wonen - en daarom slopen ze de wijk.
‘Verkeerde lijstjes’
De Tweebosbuurt is geen incident, maar staat symbool voor de stedelijke woonpolitiek in heel Nederland, en in het bijzonder die van Rotterdam. Deze stad wil zo graag meedoen met de internationale, grote jongens en een rijke stad worden.
„Rotterdam voert de verkeerde lijstjes aan”, zei toenmalig burgemeester Ivo Opstelten (VVD) al in 2000. „De stad heeft de goedkoopste woningvoorraad, de hoogste werkloosheid, de slechtst opgeleide beroepsbevolking en het laagste gemiddelde inkomen van de grote steden.”
De oplossing luidde: minder betaalbare woningen, meer dure. Duizenden sociale woningen werden daarop gesloopt of verkocht aan beleggers of de hoogste bieder. Tussen 2002 en 2020 verdwenen er dertigduizend sociale huurhuizen in de havenstad. De zogenoemde Rotterdamwet maakt hele wijken in de stad tot verboden gebied voor nieuwkomers met een laag inkomen. Tegelijkertijd stegen de Rotterdamse huizenprijzen de afgelopen vijf jaar met meer dan vijftig procent, waardoor de markt ook onbetaalbaar wordt.
Het Rotterdamse gemeentebestuur droomt van een aangeharkte stad
Daar blijft het echter niet bij. De bonte gemeentecoalitie (VVD, D66, GroenLinks, PvdA, CDA en ChristenUnie-SGP) wil dat er tot 2030 nog eens twaalfduizend betaalbare woningen worden gesloopt. Al deze partijen vinden minder betaalbare woningen, meer woonarmoede en wat mensenrechtenschending een goed idee of op z’n minst geen dealbreaker. Leefbaar Rotterdam, inmiddels weliswaar oppositiepartij, is als architect van dit beleid ook medeplichtig.
Het Rotterdamse woonbeleid is niet gericht op de behoeften van de huidige bewoners, maar op een bestuurlijke toekomstdroom van een aangeharkte stad vol goedverdienende, witte en consumerende penthousebewoners. Niet betaalbaar wonen, maar een exclusieve skyline staat centraal.
Beleidsmatige uitholling
De Rotterdamse slooppolitiek staat niet op zichzelf. Al ruim dertig jaar richt het landelijke woonbeleid zich op het stimuleren en bejubelen van individueel woningbezit, en het marginaliseren van de ooit zo geprezen Nederlandse sociale volkshuisvesting. De sector mocht wel wat kleiner en soberder en moest alleen nog beschikbaar zijn voor lage inkomens, vond staatssecretaris Enneüs Heerma (CDA) al in 1989.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data48852518-5343de.jpg)
Sindsdien wordt de volkshuisvesting beleidsmatig gemarginaliseerd. Corporaties werden verzelfstandigd en overheidssubsidies stopgezet. Strenge inkomensgrenzen beperkten de toegang tot de sector. Huurden in de jaren tachtig nog veel middeninkomens een sociale woning, inmiddels is zo’n woning het domein van de allerarmsten.
Deze beleidsmatige uitholling is onder tien jaar Rutte in een stroomversnelling geraakt. Woonminister Stef Blok (VVD) voerde de verhuurderheffing in, een extra belasting van zo’n 1,7 miljard euro per jaar voor woningcorporaties. De nieuwbouw van sociale huurhuizen is gehalveerd, en in tien jaar tijd hebben corporaties in heel Nederland bijna 200 duizend woningen verkocht.
Sloop je de sociale huursector, dan groeit de woonarmoede. De afgelopen tien jaar is de dakloosheid in Nederland verdubbeld. Het percentage huurders dat moeite heeft de huur te betalen, iedere maand opnieuw, is sinds 2002 verdrievoudigd.
Mensenrechtenkwestie
Maar het is vooral ook een gevoelsmatige marginalisering. Beleidsmakers en politici gaan er haast automatisch vanuit dat buurten met veel sociale huurhuizen, lage inkomens en migranten een probleem vormen. Dat het hier in werkelijkheid kan gaan om prettige én betaalbare wijken die we moeten koesteren, vergeten zij maar al te vaak. Het ontgaat hun dat ook sociale huurders hun huis en buurt tot een thuis maken, en dat je dat niet zomaar mag slopen. Het zou niet in hen opkomen zulk beleid los te laten op de dure koopwijken waar de geprivilegieerde bovenlaag woont.
De VN waarschuwden dat het Rotterdamse woonbeleid in strijd is met de mensenrechten. Een overheid die deze mensenrechten wél serieus neemt, verplicht zichzelf het recht op huisvesting voor iedereen te garanderen. Dat is meer dan alleen een dak boven je hoofd – dat is het recht op een betaalbare, passende, veilige en zekere woonplek.
Om het recht op huisvesting te verwezenlijken moet de overheid weer investeren in een sterke volkshuisvesting die beschikbaar en aantrekkelijk is voor een brede doelgroep. Het ondoordacht slopen van een hele wijk, ondanks protest en een gierende wooncrisis, staat hier haaks op. Het is beschamend dat de VN ons dat moet komen vertellen.