De besluitvorming over het snel afsluiten van een luchtruim boven conflictgebieden verloopt nog altijd te traag. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in het donderdag verschenen rapport Veilige vliegroutes — reageren op escalerende conflicten.
Het luchtruim boven een risicogebied moet uit voorzorg eerder worden gesloten of vermeden, zegt voorzitter Jeroen Dijsselbloem van de OVV. De Onderzoeksraad ziet dat de communicatie tussen de overheid en Nederlandse vliegmaatschappijen in de jaren na de crash van MH17 „aanmerkelijk” is verbeterd. Maar de overheid geeft slechts informatie, geeft geen advies en kan ook geen vliegverbod opleggen. In andere landen gebeurt dit wel, maar de Nederlandse wet staat dit niet toe. Dijsselbloem gaat demissionair ministers Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) en Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) vragen om het uitvaardigen van een vliegverbod wel in de wet op te nemen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data54537081-2cf726.jpg)
Het is het derde onderzoek van de raad naar vliegen boven conflictgebieden. In de afgelopen tien jaar is twee keer een passagiersvliegtuig neergehaald, nadat het werd getroffen door een grondluchtraket terwijl het boven een conflictgebied vloog. Op 17 juli 2014 werd vlucht MH17 neergeschoten in Oekraïne. Op 8 januari 2020 is een Oekraïens vliegtuig neergehaald in Iran.
De Onderzoeksraad concludeerde in een eerder rapport, na de ramp met vlucht MH17, dat het luchtruim boven het oosten van Oekraïne gesloten had moeten worden. Toen begin 2020 in Iran de spanningen toenamen, was het voor luchtvaartmaatschappijen geen aanleiding om het luchtruim te mijden. Het risico getroffen te worden door een raket werd door betrokken partijen beoordeeld als onwaarschijnlijk. Wat de raad betreft moeten zulke scenario’s met mogelijk grote gevolgen meer gewicht krijgen in de risicoafweging van zowel vliegmaatschappijen als overheden.