Vier op de tien Nederlanders - 6,7 miljoen mensen – lieten zich tussen augustus en half april minstens één keer bij de GGD testen op het coronavirus. Jongeren vaker dan ouderen, hogeropgeleiden vaker dan lageropgeleiden en werkenden meer dan werklozen en pensionado’s. Dat meldt het CBS maandag op basis van een eerste analyse van teststatistieken van de GGD.
Het CBS koppelde de bestanden van de GGD aan data over socio-economische status, opleidingsniveaus, leeftijden en bedrijfstak. Daaruit blijkt dat ongeveer de helft van de jongeren en jongvolwassenen tussen de 12 en 25 jaar zich eens heeft laten testen. Van de 65- tot 80-jarigen liet ongeveer een kwart zich testen. Tachtigplussers zag de GGD weinig voorbij komen. Daarvan liet ongeveer 12 procent zich testen. In de allerjongste groep, jonger dan twaalf jaar, stijgt het aantal tests sinds het advies om ook kinderen te testen en de basisscholen weer open gingen fors.
Beroepsgroepen
Van alle beroepsgroepen lieten onderwijzers zich relatief gezien het meeste testen: 63 procent werd een of meer keer getest. Het laagste aandeel getesten was in de transportsector, landbouw en de bouw, rond de 40 procent. De helft van het zorgpersoneel liet zich in die maanden testen bij de GGD. Werkenden lieten zich sowieso vaker testen (48 procent), dan mensen die in de bijstand zaten (24 procent) of pensioen ontvingen (20 procent).
In totaal testte de GGD tussen augustus en half april 11,3 miljoen mensen – sommige mensen lieten zich twee (24,5 procent) of drie keer of meer (15,9 procent) testen. 17 procent van de getesten kreeg een positieve uitslag. Het CBS benadrukt dat de cijfers een onderschatting zijn: iedereen die zich buiten een GGD om lieten testen – in een commerciële teststraat, bij de werkgever, een ziekenhuis of huisarts – wordt in deze statistieken niet meegenomen. Sinds april zijn ook coronazelftesten breed verkrijgbaar. Geschat wordt dat ongeveer een op de acht personen zich buiten de GGD’s om liet testen, blijkt uit een RIVM-onderzoek.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data72402446-686379.png|https://images.nrc.nl/s1mcVHcz4FGd322ymZXO28UrUP4=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data72402446-686379.png|https://images.nrc.nl/02c3qTIhF_plfi8NXlsvPw0_das=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data72402446-686379.png)
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/09/featured2021.png)
‘Testen blijft belangrijk’
De getallen liggen in de lijn der verwachtingen, reageert Carl Moons, hoogleraar epidemiologie aan het UMC Utrecht. Dat jongeren zich vaker lieten testen dan ouderen en hogeropgeleiden vaker dan lageropgeleiden, kwam al uit eerder onderzoek naar voren.
Iedereen met klachten die aan het coronavirus gerelateerd kunnen zijn, moet zich volgens de richtlijnen laten testen. Zijn de 11,3 miljoen afgenomen testen in een periode van een half jaar dan veel of weinig? Die vraag is lastig te beantwoorden, zegt Moons. Hoeveel mensen in die maanden dergelijke klachten hadden, is niet goed te becijferen.
Uit gedragsonderzoek van het RIVM is al wel bekend dat de testbereidheid schommelt. Eind mei zei ongeveer een op de drie personen zich niet te laten testen, ondanks dat zij klachten hadden. Veel mensen zeggen vaker zulke klachten te hebben, vonden die te mild of lieten zich niet testen omdat ze de kans op besmetting laag achtten.
Sinds eind april wordt veel minder getest, terwijl dat volgens Moons juist nu belangrijk is. „Begin juni testte nog steeds tussen de 7 à 8 procent positief, terwijl het aantal mensen dat zich in totaal laat testen ontzettend hard afneemt. Alle communicatie gaat nu naar het vaccineren uit, terwijl het blijven testen noodzakelijk is om zicht te houden op nieuwe varianten. Zolang nog niet iedereen gevaccineerd is, we niet weten of alle varianten gedekt zijn en zolang we niet goed weten of een vaccinatie ook beschermt tegen besmet worden, zal het testen belangrijk blijven.”