Uitzendwerk inperken, strengere regels voor de inhuur van zzp’ers, het minimumloon omhoog. Zónder te tornen aan de rechten van werknemers, zoals stevige ontslagbescherming en twee jaar doorbetaald worden als je ziek bent. Het klinkt als het wensenlijstje van de vakbeweging. Maar het is een akkoord van de vakbonden én werkgeversorganisaties.
Woensdag presenteerde de Sociaal-Economische Raad (SER) – een adviesorgaan dat bestaat uit werkgevers, vakbonden en deskundige ‘kroonleden’ – een ‘middellangetermijnadvies’ aan het nieuwe kabinet. Daarin doen zij voor het eerst in vijftien jaar tijd samen uitgebreide en gedetailleerde aanbevelingen voor nieuwe regels rond werk. Met hun eensgezindheid hopen de werkgeversclubs en vakbonden maximale invloed uit te oefenen op het regeerakkoord.
Ingrid Thijssen, voorzitter van werkgeversclub VNO-NCW, vertelde woensdag bij de presentatie in het SER-gebouw in Den Haag waarom dit ook háár akkoord is. De organisatie wil duurzamer en inclusiever worden. „In dit advies laten we zien dat het ons menens is.”
Met het advies volgt de SER grotendeels het rapport van de commissie-Borstlap, die begin vorig jaar – in opdracht van het kabinet – adviseerde over toekomstige regels rond werk. Die commissie én de SER willen de ongelijkheid in de samenleving inperken door flexwerk ‘minder flex’ te maken en veel te investeren in scholing en het begeleiden van werklozen naar nieuw werk.
Belangrijkste verschil met ‘Borstlap’: die commissie wilde het werkgeverschap aantrekkelijker maken, soms óók ten koste van werknemersrechten, bijvoorbeeld door minder strenge ontslagregels. De SER laat die werknemersbescherming ongemoeid: een harde eis van de vakbonden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/01/230120ecowebstudiebeurs.jpg)
De SER adviseert de politiek verder om veel te investeren. In sectoren als zorg en onderwijs, maar ook in digitalisering en omscholing naar groeisectoren. Tegelijk vraagt de raad om voorlopig niet te bezuinigen of belastingen te verhogen. En om voorzichtig te zijn bij het afbouwen van coronasteunmaatregelen.
Afwezige bij de presentatie was SER-voorzitter Mariëtte Hamer. Zij legde haar werk aan dit advies stil toen zij begon als informateur van de kabinetsformatie en werd bij de SER vervangen door een ander kroonlid.
Het advies is nog niet definitief, alle partijen willen het nog bespreken met hun achterban. Dat kan tot 18 juni. Dan moet er een definitieve versie liggen.
De SER vraagt aan het nieuwe kabinet om de arbeidsmarktadviezen in zijn geheel uit te voeren, zodat de samenhang behouden blijft. Botst dat niet met de politieke wens om de werkelijke besluitvorming in de Tweede Kamer te laten plaatsvinden? Volgens Thijssen moeten politici niet vergeten hoe waardevol het is als ‘de praktijk’ – werkgevers en werknemers – het eens zijn over nieuwe regels. „Je mag verwachten dat de regering daar goed naar luistert.”
1. Flexcontracten inperken
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnwebserflexwerkinperken.png|//images.nrc.nl/gyC_8nTwo0dVYJaTvzXG5ayNu7I=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnwebserflexwerkinperken.png)
Voor flexwerkers is het motto veelal: „beschikbaar voor alles, recht op niets”, schrijft de SER. En sommige groepen zijn relatief vaak afhankelijk van flexwerk, onder meer vrouwen, arbeidsgehandicapten en mensen met een migratieachtergrond.
Daarom wil de SER flexwerk minder aantrekkelijk maken, zodat werkgevers het alleen nog gebruiken als ze het écht nodig hebben, bijvoorbeeld voor extra handen op piekmomenten of ter vervanging van zieke werknemers. En niet, schrijft de SER, om te „concurreren op arbeidsvoorwaarden”.
Uitzendkrachten hebben nu na 5,5 jaar recht op een vast contract bij het uitzendbedrijf. Dat wil de SER inkorten naar 3 jaar. Verder moeten uitzendkrachten vanaf dag één dezelfde secundaire arbeidsvoorwaarden krijgen (bonussen, een dertiende maand) als hun collega’s met een dienstverband.
Daarop geldt in het nieuwe SER-plan één uitzondering: het pensioen. Dat beginnen uitzendkrachten na twee maanden op te bouwen. Die termijn is nu nog een half jaar. Tegelijk moet de relatief lage pensioenpremie in de uitzendbranche omhoog, vindt de SER. Die moet „marktconform” worden. Vooral deze ruimere pensioenen kunnen uitzendwerk veel duurder gaan maken.
Oproepcontracten, inclusief de nulurencontracten, moeten verdwijnen en worden vervangen door ‘basiscontracten’, waarin een minimaal aantal werkuren per kwartaal is vastgelegd. Maar voor scholieren en studenten – een grote groep onder de oproepkrachten – moet een variatie op het huidige oproepcontract wél blijven bestaan.
2. Werkgeverschap aantrekkelijker maken
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnwebserfelxiblele-werkgever.png|//images.nrc.nl/kXmhvllovW6uIwGp6fEskUcF6dQ=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnwebserfelxiblele-werkgever.png)
Het vaste contract is veel te vast, vinden werkgevers. Voor hen is dit een belangrijke verklaring voor het grote aandeel flexwerk in Nederland. De commissie-Borstlap gaf hen gelijk en stelde onder meer voor om het makkelijker te maken voor werkgevers om personeel te ontslaan.
De SER wil die flexibiliteit bereiken met een minder harde lijn. Zo hoeven werkgevers geen ontslagvergoeding te betalen als ze een werknemer aan een nieuwe baan helpen.
Als het economisch slecht gaat, mag een bedrijf al zijn werknemers dwingen om minder te gaan werken, tot maximaal 20 procent minder uren. Werknemers krijgen wel hun volledige loon doorbetaald. Het idee is gebaseerd op de NOW-loonsubsidie in het coronasteunpakket. Een kwart van de niet-gewerkte uren betaalt de werkgever zelf, de rest wordt vergoed, bijvoorbeeld uit een fonds.
Werkgevers moeten hun zieke personeel – net als nu – twee jaar lang blijven doorbetalen én begeleiden bij de terugkeer naar werk. Maar die ‘begeleidingsplicht’ wordt versoepeld. Na één ziektejaar komt er een medische keuring. Als dan blijkt dat de zieke werknemer niet kan terugkeren op de oude werkplek, dan neemt het UWV of de verzekeraar die verantwoordelijkheid over.
3. Strengere regels voor zzp’ers
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnwebserzzp.png|//images.nrc.nl/IW6YTG2pNQaZWQGcXutNobDaAUQ=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnwebserzzp.png)
De SER wil af van schijnzelfstandigheid, waarbij een zelfstandige werk verricht dat door iemand in loondienst moet worden gedaan. Vooral in sectoren waar de tarieven laag zijn, zoals bij maaltijd- en pakketbezorgers.
Meerdere kabinetten hadden dezelfde wens, maar slaagden er niet in de problemen op te lossen. Vooral doordat het juridisch zo ingewikkeld is om te bepalen welk werk nu wél door zzp’ers mag worden gedaan en welk werk niet. Ook rechters oordelen daar tegenstrijdig over.
De SER wil die juridische beoordeling makkelijker maken voor iedereen die een relatief laag tarief heeft, onder de 30 à 35 euro. Zij moeten allemaal als werknemer worden beschouwd, ténzij het bedrijf waarvoor zij werken kan aantonen dat hier wel degelijk sprake is van ondernemerschap. Concreet betekent dit een lichtere bewijslast voor zzp’ers die in dienst willen komen, en een veel zwaardere bewijslast voor de opdrachtgever.
Voor álle zelfstandig ondernemers wil de SER de belastingvoordelen veranderen. Nu is het voor sommige werknemers nog financieel aantrekkelijk om ontslag te nemen en zich vervolgens voor datzelfde werk te laten inhuren als zelfstandige. Net als de commissie-Borstlap wil de SER dat er alleen belastingvoordelen overblijven voor zelfstandigen die ondernemersrisico nemen, bijvoorbeeld door investeringen te doen.
4. Ongelijkheid
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnseruitkering.png|//images.nrc.nl/7AWwmGvEpgH3KtNTcaJSDKiRcH4=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/030621ihnseruitkering.png)
De SER doet in zijn advies ook verschillende aanbevelingen tegen de „groeiende onzekerheid en toenemende ongelijkheid”. Net als veel politieke partijen pleit de SER voor een verhoging van het minimumloon. De bijstands- en AOW-uitkeringen, die aan het minimumloon gekoppeld zijn, moeten volledig meestijgen. Hoeveel hoger het minimumloon moet worden, benoemt de SER niet.
Mensen in de bijstand moeten meer kunnen bijverdienen naast hun uitkering. En de ‘kostendelersnorm’, het korten op de bijstand als er volwassen huisgenoten zijn, moet worden afgeschaft.
De arbeidsongeschiktheidsuitkering WIA moet toegankelijker worden. Nu krijg je pas een uitkering als je door je arbeidsongeschiktheid 35 procent mínder dan je oude loon kunt verdienen. De SER wil dat die grens verlaagd wordt naar 15 procent. Dan kunnen meer mensen een uitkering krijgen.