Smachten naar een apotheose

Woord Zeg ‘overspannen’ en we denken ‘Pieter Omtzigt’. denkt vervolgens: ‘Dog Day Afternoon’.

Ontspannen, gespannen, overspannen. Kookpunt. En burn-out. ‘Overspannen’ is een overtreffende trap die verwijst naar chaos in het hoofd, een crisis volgend op een sluipend proces van geestelijke uitputting. Het is leven met als cliffhanger de vraag: hoe nu verder?

De enige remedie is de overspannen persoon laten uitrazen en uitrusten en hopen op verslapping van de psyche, op een goede afloop.

In het geval van CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt is de burn-out bij uitstek politiek. Dat komt door de context van zijn ziekte: de Toeslagenaffaire, de kabinetsformatie, de roep om een nieuw sociaal contract en een herijking van de relatie tussen parlement en regering. De rechtsstaat blijft in de greep van ‘overspannen’.

Dit scenario vertoont overeenkomsten met een gijzeling die per ongeluk ontstaat. Neem deze: op een dog day afternoon in augustus 1972, een middag zo snikheet dat honden half bewusteloos naar adem liggen te happen, liep John Stanley Joseph Wojtowicz oftewel ‘Sonny’ een filiaal van de Chase Manhattan Bank in Gravesend, Brooklyn, binnen, samen met Salvatore Antonio ‘Sal’ Naturile. Geschreeuw. Zwaaien met vuurwapens. Een bankoverval. Die ging over in een stand-off die veertien uur later gewelddadig eindigde. Sal doodgeschoten. Sonny in hechtenis.

De gijzeling hield het land een spiegel voor. Media en omstanders verzamelden zich bij de bank; politie en FBI hielden de overvallers onder schot. Sonny hitste de menigte op, orerend over de opstand in de Attica-gevangenis waarbij negenendertig ingezetenen door politiegeweld om het leven kwamen. Hoe hard onderhandelaars ook probeerden Sonny tot bedaren te brengen, de geest was uit de fles.

Scene uit de film Dog Day Afternoon (1975). Foto Warner Bros.

Hij gijzelde zeven vrouwelijke bankbedienden, maar meer nog tartte hij de heersende macht. Opeens was Sonny de kleine man die opstond tegen gezichtsloze instituties. Toen iemand schreeuwde „Get a job!”, fulmineerde Sonny over de schrijnend lage lonen, de corrumperende invloed van de vakbonden en de kansloosheid van iemand als hij in een maatschappij ingericht voor de rijken en de sterken.

Zo werd Sonny, gespeeld door Al Pacino, ook de ultieme held van cineast Sidney Lumet, die zijn carrière bouwde rond sociaal bewuste films over een thema: overspannen mensen die machteloos staan tegenover wanbestuur en gekonkel in overheidsorganisaties. Zijn beste films, naast Dog Day Afternoon ook Serpico en Prince of the City, leggen onrecht, onmenselijkheid en de falende relatie tussen burger en overheid bloot.

Arme Sonny. Het politieke dringt zijn leven binnen en brandt hem op. Werkloos. Schreeuwt tegen de kinderen, vloekt tegen zijn vrouw. Overspannen thuis. En dan knapt hij finaal. In die bank met de gijzelaars weigert hij naar buiten te komen om zich over te geven. Hij belichaamt een samenleving op het randje, smachtend naar een apotheose. Als revolutionair, klokkenluider, dwingt hij de buitenwereld te dealen met een escalerend geestelijk én politiek noodgeval. Maar dat gaat niet.

Probeer je met hem te praten, hem te sensibiliseren, raakt hij nog meer overspannen en krijg je dit:I don’t wanna talk to no flunky cop! Attica! Attica!