Oliegigant Shell was er vroeg bij. Al in de jaren tachtig, vooruitlopend op een breed wetenschappelijk en politiek debat over klimaatverandering, beschikte Shell al over interne studies over het broeikaseffect en de eigen rol daarin. Shell begreep ook de mogelijke gevolgen van het versterkte broeikaseffect en concludeerde dat de milieu- en socio-economische veranderingen wel eens de „greatest in human history” kunnen zijn.
Helaas redeneerde Shell destijds dat de belangrijkste verantwoordelijkheid bij overheden en consumenten ligt. Dat is mogelijk, ware het niet dat Shell flink heeft geïnvesteerd in een lobby tegen strenger klimaatbeleid, het zaaien van twijfel over klimaatverandering en misleidende reclamecampagnes, zoals ‘Make the future’. Shell presenteert zich als deel van de oplossing, terwijl het volgens eigen cijfers bijna 3 procent van de wereldwijde CO2-emissies veroorzaakt en tientallen miljarden per jaar blijft investeren in olie en gas.
Riedeltje
Bijna veertig jaar later is Shell nog steeds van mening dat de verantwoordelijkheid bij de overheid en bij de consument ligt. Maar door almaar stijgende emissies zijn we wel van een versterkt broeikaseffect via klimaatverandering naar een klimaatcrisis gegaan. De gemiddelde temperatuur is op aarde inmiddels 1,1 graad Celsius hoger dan voor de industriële revolutie.
Het begint een riedeltje te worden: de Noordpool weer kleiner dan ooit, weer bosbranden in Australië, weer een hittegolf in West-Europa, eilandstaten die voorgoed dreigen te verdwijnen. Alle mooie woorden en doelen ten spijt: Shell, overheden en consumenten pakken klimaatverandering niet serieus aan. Om moedeloos van te worden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data70999443-c429a0.jpg)
Door de gerechtelijke uitspraak tegen Shell gloort er weer hoop. Het bedrijf moet zijn emissies per 2030 met netto 45 procent verlagen ten opzichte van 2019. Het bijzondere is dat dit ook ‘scope 3’-emissies betreft: de emissies van de fossiele brandstoffen die Shell verkoopt, bijvoorbeeld aan de pomp. De uitspraak komt er in feite op neer dat Shell geen nieuwe olie- en gasvoorraden meer aan kan boren.
Maar de gevolgen van de uitspraak zijn nog veel verstrekkender. Het vonnis toont namelijk ook dat het Akkoord van Parijs en de wetenschappelijke inzichten van de Klimaatraad van de VN (IPCC) toonaangevend zijn in de rechtszaal. De uitspraak bewijst dat een kleine milieu-organisatie via de rechter een gigantische impact kan hebben en dat leden van zulke organisaties invloed hebben op internationaal klimaatbeleid.
De uitspraak maakt ook duidelijk dat oliegiganten niet onaantastbaar zijn of zich achter lage ambities kunnen verschuilen van het land waar ze hun hoofdkantoor hebben staan.
Daarnaast vergroot alle media-aandacht voor de rechtszaak de klimaatkennis van journalisten, lezers en luisteraars en kan de politiek gemakkelijker ambitieuze klimaatdoelstellingen verwezenlijken als ze weet dat grote vervuilers ook door rechtspraak in het gareel kunnen worden gehouden.
Het net sluit zich rond de fossiele brandstofindustrie
In bestuurskamers in binnen- en buitenland zijn de alarmbellen afgegaan, want de precedentwerking kan enorm zijn. Er lopen wereldwijd nog zo’n 1.800 klimaatzaken. Deze beroepen zich op juridische principes die zo goed als universeel zijn in (westerse) rechtssystemen en kunnen dezelfde redenering volgen. Ook opent de winst tegen Shell de deur voor nieuwe zaken tegen allerlei andere grote vervuilers. De Franse organisatie Notre Affaire à Tous kondigde donderdag aan eenzelfde zaak tegen Total aan te spannen.
De dreiging van rechtszaken dreunt ook door in de financiële sector. Investeerders keken al steeds kritischer naar de risico’s van investeren in fossiele brandstoffen. Ook is er is een gigantische en snelgroeiende ‘divestment’-beweging van onder meer verzekeringsmaatschappijen, steden als New York en Oslo en het land Ierland die voor meer dan 1.450 miljard dollar (1.190 miljard euro) aan aandelen, obligaties en andersoortige investeringen in fossiele brandstoffen van de hand deden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/05/data71128631-31a5b8.jpg)
Zij die wél aandelen houden, roeren zich ook. Op de aandeelhoudersvergadering van Shell stemde vorige week ruim 30 procent voor een klimaatresolutie van de beleggersgroep Follow This. Pensioenfonds ABP kreeg al veel kritiek dat het niet voor stemde en zal zich na de uitspraak van de rechter nog eens achter de oren krabben. Ook heeft het conservatieve International Energy Agency (IEA), dat in 2007 nog opriep tot het winnen van méér olie, recentelijk gezegd dat er vanaf dit jaar geen investeringen gedaan mogen worden in nieuwe kolenmijnen, gas- en olieboringen om te voorkomen dat de aarde meer dan 1,5 graden opwarmt.
Steeds moeilijker
Nu gebleken is dat de rechter een oliebedrijf indirect kan bevelen om geen nieuwe olie meer te gaan zoeken, zullen de kosten van kapitaal verder stijgen. Daardoor wordt het steeds moeilijker voor oliebedrijven om hun projecten te financieren. Dat verhoogt de olieprijs, waardoor de olievraag zakt en CO2-emissies dalen.
Kortom, na bijna veertig jaar begint het net zich te sluiten rond de fossiele industrie. Internationale verdragen, wetenschappelijke inzichten, vindingrijke milieuorganisaties, rechterlijke uitspraken, de financiële sector, de IEA: de druk komt van alle kanten. We innoveren ons bovendien uit onze olie-afhankelijkheid. Zonne- en windenergie zijn hard op weg de goedkoopste energiebronnen te worden, we rijden steeds vaker elektrisch, we werken thuis. Oliebedrijven staan voor een keuze: als ze het roer niet drastisch omgooien, hebben ze geen toekomst.
Het bevel van de rechter gaat per direct in, ook als Shell nog in beroep gaat. Het bedrijf ligt nu onder een vergrootglas. Shell kan met al zijn knappe koppen, ervaring en vindingrijkheid nu aan de wereld laten zien hoe het wél moet.