Als Kim Polling (30) op dinsdag 27 april per telefoon te horen krijgt dat niet zij maar haar jongere concurrent Sanne van Dijke (25) naar de Spelen van Tokio zal gaan, is de verslagenheid groot. De judoka die met een fit lijf langdurig de wereldranglijst aanvoerde maar de afgelopen seizoenen werd gekweld door zware blessures, wist dat het spannend zou worden, maar had niet verwacht dat de selectiecommissie van de judobond haar zou passeren. Van Dijke, die zich in de voorbije jaren naar de wereldtop vocht, is juist opgelucht.
De bond mag in elke gewichtsklasse maar één judoka naar de Spelen afvaardigen en die keuze is in de meeste gewichten duidelijk. Maar in de klasse tot 70 kilogram moest technisch directeur Tjaart Kloosterboer samen met Charles van Commenée, de hoofdcoach van de atletiekbond, kiezen tussen de nummer vier (Van Dijke) en drie (Polling) van de wereld – Van Commenée nam als extern lid zitting in de selectiecommissie om in de kleine judowereld belangenverstrengeling te voorkomen. De keuze was „de moeilijkste” uit zijn carrière, zegt Kloosterboer in een persbericht. Polling is het oneens met de beslissing, maar zegt tegen het AD zich erbij neer te leggen.
Geen significant onderscheid
Een dag later, op woensdag 28 april, krijgt Polling het besluit schriftelijk bevestigd. In de brief staat dat de selectiecommissie heeft geconstateerd dat op basis van de behaalde resultaten op kwalificatietoernooien en de positie op de wereldranglijst „geen significant onderscheid kan worden aangetoond door een van beide judoka’s”. Daaraan wordt toegevoegd: „De meest recente prestaties en de input van de coachstaf hebben de doorslag gegeven.”
Als Polling dat leest, voelt ze voor het eerst „nattigheid”, schrijft ze in een lijvig dossier dat ze met de media deelde. Want volgens haar is altijd aangegeven dat de toernooien in 2021 als resterende meetmomenten werden gezien, en niet zwaarder werden gewogen dan de resultaten in 2019 en 2020. Zo staat het ook in een interne memo die NRC heeft ingezien, afkomstig van Tjaart Kloosterboer.
De resultaten van die drie resterende momenten vallen uit in het voordeel van Sanne van Dijke: begin dit jaar in Doha verloor ze in een onderling gevecht van Polling, maar een maand later won ze van haar in Tel Aviv en half april pakte ze de Europese titel in Lissabon.
Polling gaat zelf rekenen
Polling besluit het er toch niet bij te laten zitten. Bij de Internationale Judofederatie IJF vraagt ze alle resultaten op van de kwalificatieperiode, die liep van mei 2018 tot april 2021. Ze gaat rekenen en legt haar resultaten naast die van de judobond. Polling scoort bij beide partijen iets beter dan Van Dijke in de categorie ‘winstpercentages toernooien’ en ook bij ‘winstpercentages alle toernooien tegen de toptien van de wereld’. In de berekening van de judobond legt Polling het alleen af in de categorie ‘winstpercentages grote toernooien tegen de toptien van de wereld’. In haar eigen berekening ‘wint’ ze die categorie omdat de judobond volgens haar fouten heeft gemaakt. „Ze zijn bijvoorbeeld een toernooi vergeten. Dat lijkt iets kleins, maar de verschillen tussen ons zijn dat ook.”
Het verschil is volgens Polling ook ontstaan omdat de judobond de onderlinge gevechten tussen haar en Van Dijke niet heeft meegeteld. De judobond stelt dat onderlinge duels ‘minder relevant’ zijn voor de medaillekans in Tokio en niet als winstpartijen zijn meegenomen. Immers, de twee kunnen elkaar op de Spelen niet treffen. Dat is niet in het voordeel van Polling.
Na een paar dagen rekenen tekent Polling op 2 mei bezwaar aan bij het managementteam topsport van de judobond. Anderhalve week later volgt reactie: het bezwaarschrift wordt afgewezen. Kloosterboer schrijft dat de resultaten tijdens het kwalicatietraject niet van doorslaggevend belang zijn geweest. „Het is de commissie vrij om de mate van importantie van de diverse factoren tegen elkaar af te wegen”, staat er. De statistieken kunnen „ondersteunend” maar niet „bepalend” zijn. Dit is wat juristen onder beleidsvrijheid scharen – de judobond heeft de vrijheid om naar eigen inzicht maar binnen de vooraf overeengekomen afspraken keuzes te maken.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/08/data60991313-1cdf74.jpg)
De bond liet zich leiden door de gesprekken met de vier olympische coaches, schrijft Kloosterboer, althans, aan hun „professionele expertise” en „inzicht” is „veel waarde” gehecht. Op zichzelf is dat een gangbare manier van selectiebeleid in de topsport; coaches bepalen wie er in de wedstrijdploeg zit. Punt.
Wie dieper inzoomt op de inhoud van die gesprekken, kan tot de conclusie komen dat de coaches zich in een juridisch schemergebied hebben begeven vanaf het moment dat omwille van in hun ogen de te kleine verschillen tussen de twee op de tatami, gekozen werd om „zachte criteria” in gesprekken doorslaggevend te laten zijn. In het document Intern Beleid OS2020 van de bond, het juridisch raamwerk op basis waarvan geselecteerd wordt, is afgesproken dat die criteria – stressbestendigheid, mentale weerbaarheid, uitvoering tactiek en blessuregevoeligheid – meetellen, maar nergens staat dat die doorslaggevend kunnen zijn, of niet.
‘Grillig en onberekenbaar’
In een schriftelijke toelichting ondertekend door Kloosterboer staat dat de coaches Polling „grilliger” vinden dan Van Dijke, en ook „onberekenbaarder” en „onregelmatiger”. „Sanne is stabieler”, staat er. Tegenstrijdig is dat de coaches Polling „voorspelbaarder” vinden dan Van Dijke. Laatstgenoemde zou zich meer technieken eigen hebben gemaakt. Polling heeft haar contacten bij de Italiaanse judobond – ze woont samen met haar vriend in de buurt van Turijn – laten becijferen dat dat niet klopt: ze maakte gebruik van zestien technieken, tegenover elf voor Van Dijke.
Polling zou ook ‘blessuregevoeliger’ zijn. Dat laatste lijkt onomstotelijk: op het EK judo in april blesseerde Polling zich opnieuw aan een elleboog. Ze trok zich terug voor de strijd om het brons, omdat ze dacht haar olympische kwalificatie binnen te hebben. Achteraf werd op dat toernooi door de coaches juist ‘ingezoomd’, zonder dat Polling daarvan op de hoogte was. De vraag is of dat conform het raamwerk is, of dat het hier gaat om een verandering van de spelregels gedurende de wedstrijd. „Dat mag niet”, zegt sportrechtadvocaat Michiel van Dijk. „Tenzij er ergens een disclaimer in de regels staat dat er in geval van overmacht [door corona, red.] regels gewijzigd mogen worden. Maar regels veranderen is niet sterk. Het kan zijn dat de judobond gaat zeggen dat ze door corona het EK judo anders hebben geïnterpreteerd. Terwijl de atleet uit ging van andere accenten. De bottom line blijft: de afgesproken regels gelden.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data71378798-75cdbd.jpg|https://images.nrc.nl/ZG-52RpV_3IBlbBMtJ6qA_h7jA0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data71378798-75cdbd.jpg|https://images.nrc.nl/kDYBXgLJJg4ghHtRcQebbsWyQCw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data71378798-75cdbd.jpg)
Al met al ziet Polling reden genoeg voor de volgende stap. Op 24 mei dient ze haar bezwaarschrift in bij de bezwaarcommissie van de judobond, een panel van drie onafhankelijke juristen met expertise in de topsport. Het is de eerste keer dat het panel, in het leven geroepen met de apotheose van het jarenlange kwalificatietraject in zicht, in actie komt om te assisteren nu de bond en Polling er niet uitkomen. Zo wordt een kort geding voorkomen.
Het kwam in aanloop naar de Spelen vaker tot een protest in het judo nadat een beslissing was gevallen. In 2008 trok Grim Vuijsters naar de kortgedingrechter omdat er volgens hem ten onrechte voor Dennis van der Geest was gekozen. Hij verloor. Vier jaar later tekende Anicka van Emden een protest aan bij de bond, maar van een rechtszaak zag ze af omdat ze geen zin had in „negatieve energie”. Volgens haar is de procedure nu onafhankelijker geworden: „Ik diende protest in bij de mensen die me al hadden afgewezen.”
Michiel van Dijk denkt dat de kans klein is dat Polling in het gelijk wordt gesteld. „Alleen als er één millimeter is afgeweken van de afspraken.” Tjaart Kloosterboer leek er dinsdag bij de NOS niet helemaal gerust op: „[...] Ik hoop dat we procedureel geen fouten hebben gemaakt.”
Voor vrijdagmiddag vijf uur moet de bezwaarcommissie met een oordeel komen. Daar kan Polling nog bezwaar tegen aantekenen bij het bondsbestuur (Tjaart Kloosterboer). Polling: „Ik wil weten of er eerlijk is gehandeld. Van Tjaart krijg ik die antwoorden niet.”