De Hoge Raad moet de veroordeling van PVV-leider Geert Wilders zonder strafoplegging in stand houden. Dat adviseerde de procureur-generaal dinsdag. In veel gevallen neemt de Hoge Raad deze adviezen over.
De Hoge Raad velt een oordeel over de zaak-Wilders, omdat die in cassatie ging tegen zijn veroordeling door het hof vorig najaar. De Hoge Raad beoordeelt de zaak niet inhoudelijk, maar kijkt uitsluitend of het Haagse gerechtshof zijn uitspraak voldoende heeft gemotiveerd en het recht juist heeft toegepast. Volgens de procureur-generaal is dat „op de juiste wijze” gebeurd.
Wilders deed zijn omstreden uitlatingen op een verkiezingsbijeenkomst in 2014 in Den Haag. Aan een verzamelde menigte vroeg hij of zij „meer of minder Marokkanen” wilden. Het publiek scandeerde vervolgens herhaaldelijk „minder”, waarna de PVV-leider hun beloofde dat te zullen „regelen”. Het hof oordeelde in september dat hij met die uitspraken schuldig was aan groepsbelediging. De PVV-leider werd geen straf opgelegd. Wilders kon zich niet vinden in de uitspraak en ging in cassatie bij de Hoge Raad, die op 6 juli een uitspraak doet.
Een van Wilders’ bezwaren tegen zijn veroordeling was het bruuskeren van de vrijheid van meningsuiting. Volgens het hof zijn er ook voor een politicus grenzen aan wat hij onbestraft kan zeggen. Die afweging is volgens de procureur-generaal „helder”. Ook het verwijt van Wilders dat er een „politiek proces” tegen hem zou zijn gevoerd, omdat het OM en toenmalig minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) in zijn ogen samenspanden, is door het hof bestreden.
De procureur-generaal van de Hoge Raad volgt het hof en is het niet met de PVV-leider eens. In het advies staat dat „uitvoerig onderzoek” is gedaan of sprake was van onrechtmatige inmenging en dat blijkt niet het geval.
In een tweet uit Wilders zijn ongenoegen over het advies. „Ik zal nooit zwijgen, de rechters kunnen het heen en weer krijgen.” (NRC)