Acht krakers deden een laatste poging in een groot bedrijvenpand in Utrecht te kunnen blijven. Ze gingen in hoger beroep nadat ze een kort geding tegen de staat hadden verloren. Met verschillende argumenten wilden ze het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overtuigen.
Zo was de ontruimingsaanzegging, de brief waarmee het Openbaar Ministerie op 12 maart liet weten het pand te gaan ontruimen, maar naar één adres gestuurd. Terwijl het gebouw aan zes straten ligt, dus een deel van de krakers voelde zich niet persoonlijk aangeschreven. Helaas, het hof vindt de brief duidelijk genoeg aan alle krakers gericht.
Dan was er nog hun woonbelang. Woog dat niet zwaarder dan het belang van de eigenaren om het pand te verhuren aan een studentenvereniging die daar haar lustrum wilde vieren? Ook hier was het hof niet gevoelig voor. Het erkende dat „voldoende aannemelijk is geworden” dat de krakers „dakloos zullen worden indien er een ontruiming volgt”, maar daar moet het hof het belang van de eigenaren tegenoverstellen. Die zouden zonder ontruiming huurinkomsten mislopen en zijn duidelijk over hun plannen – eerst verhuur en daarna sloop. Bovendien geeft de wet sinds 2010 het belang van openbare orde voorrang boven het huisrecht van de krakers. Zo valt de balans negatief voor hen uit.
Dan hadden de krakers nog een laatste punt: het bedrijfsgebouw naast het pand waar zij in wonen, is van dezelfde eigenaren en het is ook gekraakt. Over die ontruiming loopt nog een kort geding. De krakers meenden dat de staat beter kan wachten met ontruimen tot dat pand ook kan worden ontruimd. Het hof vond dat niet. De krakers moeten het gebouw verlaten. Dat is nu gebeurd, meldt de Utrechtse nieuwssite DUIC.