Het populaire zelfbeeld van Nederland als een land met een goed georganiseerde en efficiënte overheid: het klopt niet langer, zegt Arno Visser onverbiddelijk. „We zijn niet zo goed als we denken dat we zijn.”
Het is de derde woensdag van mei en zoals gewoonlijk presenteert de president van de Algemene Rekenkamer dan zijn jaarlijkse rapport over de staatsfinanciën. In die ‘verantwoordingsstukken’ worden dit jaar harde conclusies getrokken. Simpel gezegd: het kabinet is de grip op het huishoudboekje tijdens de coronacrisis kwijtgeraakt.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/05/data58287386-323f8c.jpg)
Vooral de ministers van Volksgezondheid en van Financiën krijgen ervan langs. Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) deed in 2020 tijdens de pandemie grote uitgaven, maar kan volgens de Rekenkamer niet aantonen dat hij waar (zal) krijgen voor dat geld. Bij 5 miljard euro aan uitgaven en verplichtingen schoot de controle tekort en zijn onrechtmatigheden geconstateerd. Zijn betaalde coronatesten ook daadwerkelijk afgenomen bij mensen? Zijn bestelde beademingsapparaten echt geleverd? De Jonge kon het antwoord niet produceren. En minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) greep niet in.
Behalve een organisatorisch probleem constateert de Rekenkamer ook een democratisch tekort: de Tweede Kamer werd vaak niet vooraf geïnformeerd over uitgaven in de crisis – en dat is strijdig met het ‘budgetrecht’ van de Kamer, een van de pijlers onder het staatsbestel. Visser: „Dit is niet zomaar een technocratisch probleempje, het is een democratisch probleem.”
Je kunt zeggen: het is crisis, nood breekt wet, logisch dat democratie en boekhouding kraken. Maar Arno Visser zegt dat niet, tijdens een gesprek op zijn kantoor in Den Haag. Veel van die problemen waren er al ver vóór de coronacrisis. Door de pandemie zijn ze volgens hem alleen pijnlijk zichtbaar geworden.
Wat bedoelt u?
„We waarschuwen al twintig jaar dat Volksgezondheid niet sterk is in financieel beheer. En tijdens de coronacrisis zie je dan: boem. Ze zijn getest en onderuitgegaan.”
Wacht even: er is twintig jaar lang niets gedaan met jullie kritiek?
„Net genoeg dat het financieel beheer overeind bleef. In september, oktober van 2020 had VWS al door dat de boel niet op orde was. Toen had al kunnen worden ingegrepen. Dat gebeurde niet, en de problemen stapelden zich op. Daarom krijgt de minister van Financiën van ons dit jaar ook een ‘onvolkomenheid’. Hij is de toezichthouder binnen het kabinet, niet wij. Hij had moeten zeggen: trek een been bij, huur desnoods meer mensen in.”
Vorig jaar kreeg Hoekstra kritiek in verband met de aankoop van aandelen Air France-KLM. Is het eerder voorgekomen dat jullie een minister van Financiën twee jaar achter elkaar op de vingers tikken?
„Nou, dan moet je echt wel dertig jaar terug. De minister van Financiën is de regisseur: hij moet voorkomen dat het geheel niet ontspoort. Nu zijn er altijd wel onderliggende jaarrekeningen waar wij geen goedkeuring aan geven. Doorgaans 5 of 6. Maar nu zijn dat er 9, van de 21.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data64318226-ae2e31.jpg)
Is de coronacrisis een verzachtende omstandigheid?
„De hele wereld snapt dat er in een crisis iets extra’s van je wordt gevraagd en ik wil wel fair zijn: er is ook heel veel wel goed gegaan. Van de ene op de andere dag moesten honderdduizenden werknemers van het Rijk thuis gaan werken. Maar of er verzachtende omstandigheden zijn is een politieke vraag – dat is aan de Tweede Kamer, niet aan mij. Wij kijken sec naar de feiten.”
Waar is het coronageld naartoe gegaan? Is er fraude gepleegd? Kunt u dat soort vragen beantwoorden?
„De kern van het probleem is dat je een heleboel vragen níet kunt beantwoorden als er sprake is van onzekerheid. Het kan ook allemaal keurig netjes kloppen. Probleem is dat je het niet weet. Daarmee zeg ik niet: er is fraude gepleegd, maar: ze kunnen niet zoals het hoort bewijzen dat het klopt. Zij hadden moeten zeggen: hier zijn de bonnetjes, dit is in Groningen geleverd en dit in Maastricht. Dat kunnen ze niet, want dat hebben ze niet bijgehouden.”
Is de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden en VWS hier een voorbeeld van?
„We doen geen mededelingen over specifieke zaken of partijen.”
U hebt zelfs formeel bezwaar aangetekend tegen VWS.
„Dat is wel bijzonder ja. Ik geloof dat we zoiets twee of drie keer hebben gedaan in de afgelopen tien jaar. Het punt is: de problemen lopen door in het nu. Uitgaven, verplichtingen, inkoop, verrekeningen – alles gaat door. Begin mei kregen we nadat we bezwaar maakten een verbeterplan.”
Twee weken geleden dus. En het is een plan. Het probleem zelf is nog niet opgelost.
„Het plan is goed genoeg om ons bezwaar te kunnen opheffen. Maar de minister moet het wel laten zien. De organisatie moet worden versterkt, met menskracht, capaciteit, kennis en kunde, om de problemen onder controle te krijgen. Dit is niet een probleem dat volgend jaar voorbij is. Dit zal nog een paar jaar deze minister en deze Kamer achtervolgen.”
Waarom tekent dit probleem zich nu pas zo scherp af?
„De economie draaide als een tierelier. Dat maskeert veel. En ons zelfbeeld is dat we op administratief gebied heel modern zijn en het financiële beheer op orde hebben. Maar nu blijkt de Nederlandse overheid minder goed georganiseerd dan gedacht. ”
Heeft dat te maken met bezuinigingen na de financiële crisis van 2008?
„Ja. In de vorige crisis is er heel veel bezuinigd op ondersteuning. Onder het motto: minder overhead. Dat wreekt zich op de lange termijn. En toen er weer geld was, moest het gaan naar dingen die zichtbaar waren. De ondersteuning werd niet op orde gebracht.”
Dus die extra politieagent is er wel gekomen, maar die extra boekhouder niet?
„De boekhouders, de financieel beheerders, de ondersteuners van het hele financiële proces. Veel van die mensen zijn wegbezuinigd.”
U heeft weinig kritiek op het ministerie van Sociale Zaken, dat ook veel geld uitgaf in de coronacrisis.
„Daar zit een compliment. Maar we weten niet hoe de steunregelingen later gaan uitpakken: de loonsubsidie NOW is snel uitgekeerd aan bedrijven, maar het zijn voorschotten. Nu is de vraag: was dat terecht of moeten ze terugbetalen?”
Jullie wijzen op het risico dat bedrijven die te goeder trouw zijn in problemen komen met terugvorderingen van de NOW. Dat klinkt als wat er met burgers gebeurde in de Toeslagenaffaire.
„Er zijn zeker raakvlakken.”
Vorig jaar klonk ook vaak kritiek dat de overheid sneller moest zijn: je moet met lef geld voor mondkapjes op tafel leggen.
„Prima, maar dan stuur je een brief naar het parlement: we moeten nu mondkapjes bestellen en dat gaan we met lef doen en wachten kan niet. Die brief is niet verstuurd, het budgetrecht is daarmee geschonden. We hebben het parlementair budgetrecht bevochten in de Franse, Nederlandse en Amerikaanse revolutie!”
Wat vind u van de discussie in Den Haag over een andere bestuurscultuur?
„Ik doe daar niet aan mee. Ik loop sinds 1992 mee in Den Haag. Ik zie de discussie elke drie, vier jaar terugkomen. Cultuur gaat over gedrag. Ons gedrag is: een goede controleur zijn. Wij gaan er niet over praten. Wij doen het.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data70718978-f88830.jpg)
U hamert altijd op het ontbreken van de doelstellingen van nieuw beleid. Zorgt dat voor gebrek aan vertrouwen bij burgers in de overheid?
„De democratische uitruil is: het parlement, het volk, geeft een volmacht om geld uit te geven en krijgt daarvoor informatie terug over wat ermee is gebeurd. En dat deel van de opdracht wordt niet goed vervuld. Wie is daar de dupe van? De burger. Door onduidelijk te maken wat je doet, geef je aan belastingbetalers niet de zekerheid die ze verdienen. Het makkelijkste deel is een politieke afspraak maken over een bedrag. Dan volgt de rest pas. Wat wil je dat er voor dat bedrag gedaan wordt? Wie moet aan wie rapporteren? Dat deel wordt vaak overgeslagen.”
Waarom?
„In het Nederlands bestuur draait veel om uitruilen. Zodra er een probleem is, wordt er gereorganiseerd of geschoven met geldstromen, zonder dat er echt goed wordt nagedacht over doelmatigheid. Kijk naar de decentralisaties.”
Waar zou Nederland écht bij gebaat zijn?
„De Tweede Kamer zou veel meer de tijd moeten nemen om ingewikkelde wetgeving te behandelen. Doordenk wetten, laat je niet opjagen. Maak ook wetten die simpeler en doorzichtiger zijn. Begin daar nou gewoon eens mee. Verplaats je in iemand op de werkvloer die dat moet uitvoeren! En in de burger die ermee te maken krijgt.
„Vaak blijkt dat er bij oneigenlijk gebruik van overheidsgeld gewoon fouten zijn gemaakt, als gevolg van ingewikkelde wet- en regelgeving. Daarom spreken wij niet graag over fraude. Burgers hebben vaak niet eens door dat ze het verkeerd doen.”
U zegt: de discussie over de bestuurscultuur komt steeds weer voorbij. Waarom zou het nu beter worden?
„Omdat er 75 nieuwe Kamerleden zitten. Omdat een parlementair onderzoek begin dit jaar dezelfde conclusies trok. Er is iedere dag weer een kans. Als ik dat niet zou denken, zou ik toch thuisblijven?”