Oasis Beach – het vervolg

hangt aan de lippen van Bert, die na veertig jaar is geland.
Almere

Als stadsschrijver ben je meer psycholoog dan socioloog. Je luistert naar mensen (en soms ook niet), noteert zo af en toe iets interessants. Dat dit meestal heel andere zaken zijn dan de spreker vermoedt, hoort ook bij de relatie tussen psycholoog en patiënt. Wat de patiënt de psycholoog wil verkopen, is nooit hetzelfde als wat de psycholoog van hem koopt. En het is altijd de patiënt die de rekening betaalt.

Met Bert was het anders, alleen al omdat hij zo’n goede verkoper van zijn eigen verhaal was dat ik mijn eigen rol volledig vergat, wat wil zeggen dat ik aan zijn lippen hing en wat hij me vertelde slikte als zoete koek.

Hij had er een poosje over nagedacht, en geconcludeerd dat dit de tijd was om zijn levensverhaal te vertellen. Toen hij in Almere deze week had gelezen over mijn komst naar de stad, had hij geweten dat hij mij de kans moest bieden zijn verhaal op te schrijven.

Met een gebrek aan terughoudendheid dat ik tot dusver bij geen enkele Almeerder was tegengekomen, begon Bert te vertellen. Over zijn verhuizing naar de stad, op 15 januari 1981. Drieëntwintig jaar oud was hij geweest. Zijn toenmalige vrouw was achtentwintig weken zwanger. Een paar dagen na de verhuizing schrok ze ’s nachts wakker: we moeten nú de babykamer inrichten, had ze tegen hem gezegd.

Een paar dagen later kwam hun zoon ter wereld, midden in een sneeuwstorm. Een piepklein prematuurtje met, naar bleek, het cri-du-chatsyndroom: een ernstige aandoening die je kon herkennen aan een hoog en klaaglijk huilen dat leek op het gejank van een kat. Daarna hadden ze nog een zoon gekregen, en een paar jaar later verliet zijn vrouw hem voor iemand in Lelystad. Hun oudste zoon woonde in een opvang voor gehandicapte kinderen, de jongste bleef achter bij zijn vader. Nooit gingen ze slapen met ruzie, dat was de vuistregel.

Niettemin had hij niet kunnen voorkomen dat zijn zoon een paar verkeerde afslagen nam, Ajax-hooligan werd en in de criminaliteit belandde. Op zijn vierentwintigste, inmiddels zelf vader van een dochter, werd hij in zijn hoofd geschoten. Wonder boven wonder overleefde hij het voorval.

Inmiddels is hij buschauffeur in Almere. Zijn dochter, Berts kleindochter, is vijftien. ’s Zomers zitten ze met drie generaties aan de waterkant te vissen.

En nu was hij dus hier aanbeland, in dit hagelwitte Oasis Beach-appartement in Almere-Poort. Buiten wuifden de palmen, binnen blafte de jack russell hartstochtelijk. Ik keek naar de man tegenover me aan tafel: grote handen om een klein espressokopje, voeten stevig op de grond. Hij was geland, het strand lag aan zijn voeten.

Lees hier het vorige deel van Oasis Beach: Op zoek naar het modern nautische Monaco van Noord-Europa.