Anderhalf miljoen bezoekers had regisseur Ate de Jong in 2012 baldadig voorspeld voor zijn epos Het Bombardement, over een arme Rotterdamse bakkersknecht die in de meidagen van 1940 verliefd wordt op de dochter van een rijke Duitser. De Nederlandse recensenten konden niets met de film en ook het publiek kwam niet zo massaal opdagen als gehoopt; slechts zo’n 175.000 mensen zagen Het Bombardement in de bioscopen.
De Jong blijft negen jaar later nog steeds achter zijn film staan. „Natuurlijk zie ik nu ook wel dat een deel van de kritiek niet onterecht was”, erkent de regisseur. Zo was het achteraf slimmer geweest om meer tijd te besteden aan het scenario. „Maar het is te gemakkelijk om als maker achteraf je eigen product, waar veel goede mensen heel hard aan hebben gewerkt, af te vallen. Ik vind het ook laf om de schuld te geven aan het weer; ik heb toen gemaakt waar ik in geloofde en er zijn nog steeds veel elementen in de film die goed gelukt zijn. Maar er komt altijd een punt in het maakproces dat je als maker oogkleppen opzet en de signalen dat er misschien iets fout gaat of anders moet niet meer wilt zien.”
Veel Nederlandse critici gingen los op zanger Jan Smit, die Ate de Jong heel bewust koos voor de hoofdrol. „In Nederland leek de voorkennis van recensenten het oordeel dat zij over hem velden echt mee te spelen; in het buitenland viel niemand over zijn acteerprestaties. Datzelfde principe zag je bij Wit Licht, de film waarin Marco Borsato meespeelde.”
Must-see-factor
De Jong beklemtoont echter dat, ongeacht de kwaliteit van een film, de impact van een maker op het uiteindelijke succes beperkt is. „Je mikt natuurlijk op een must-see-factor. Maar de behoefte van het publiek laat zich nooit helemaal voorspellen. En goede marketing is, zeker bij onbekende titels, cruciaal: mensen moeten wel weten dat een bepaalde film eraan komt.” Bij zijn Amerikaanse komedie Drop Dead Fred uit 1991, met komiek Rik Mayall als losgeslagen imaginair vriendje, ontstond er vlak voor de première een enorme buzz. „We zouden in twintig zalen in drie steden openen, maar na een geslaagde testscreening besloot de producent er 7 miljoen dollar aan marketing extra tegenaan te gooien, meer geld dan het hele budget. We openden uiteindelijk heel succesvol in 950 bioscopen in ruim vijfhonderd steden.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/05/web-1905culfilmfloppag5montage1.jpg|//images.nrc.nl/WLciG5rSdqmKzh_E616ozJfHlT0=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/05/web-1905culfilmfloppag5montage1.jpg)
Niemand had zin in de film Zus & Zo, drie dagen na de moord op Pim Fortuyn. Bewerking NRC
De verwachtingen voor Zus & Zo van Paula van der Oest in 2002 waren ook hooggespannen. De film had leuke jonge hoofdrolspelers als Jacob Derwig, Halina Reijn en Monic Hendrickx. De recensies op het festival van Toronto waren zeer lovend geweest (later kreeg de komedie zelfs een Oscarnominatie) en alle gezaghebbende journalisten waren aangetreden voor de grote galapremière op maandagavond 6 mei. „We stonden klaar in onze galajurken toen er iets na zes uur opeens rumoer ontstond onder de fotografen: politicus Pim Fortuyn, die met zijn LPF bij de verkiezingen volgende week de grote winnaar zou worden, was doodgeschoten. Niemand had meer oog voor onze feestelijke première , die opeens ook veel minder feestelijk voelde.”
Politieke moord
De hele campagne stond al in de steigers, dus de film werd drie dagen later gewoon uitgebracht. „Maar in die maand ging er vrijwel niemand naar de bioscopen. Het land verkeerde, logischerwijs, in shock over de eerste politieke moord sinds Johan van Oldenbarnevelt.” Zus & Zo trok uiteindelijk nog geen 45.000 bezoekers. „Het voelde na drie jaar hard werken wel als een enorme anticlimax. Natuurlijk had het aantal kijkers ook kunnen tegenvallen zonder de moord op Fortuyn. Maar dat soort externe factoren helpt zeker niet. In de jaren daarna ontpopte de romkom zich tot het meest populaire genre in de Nederlandse bioscopen.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/05/web-1905culfilmfloppag5montage2.jpg|//images.nrc.nl/YiKRkTm_1zO-kicm-GAdXDXCTZo=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/05/web-1905culfilmfloppag5montage2.jpg)
Gek van Geluk had de pech uit te komen tijdens een storm met code rood. Bewerking NRC
De films van regisseur Johan Nijenhuis (Verliefd op Ibiza, Toscaanse bruiloft) trekken in de bioscopen standaard meer dan een half miljoen bezoekers. Een vreemde eend in de bijt was Gek van geluk, wat de grote kersthit van 2017 had moeten worden. De komedie met Plien van Bennekom als single liedjesschrijfster met een writer’s block lokte nog geen 140.000 bezoekers en kan met die score een van de weinige flops van Nijenhuis worden genoemd. „Zeker Nederlandse films moeten het eerste weekend echt presteren”, stelt de regisseur. „De concurrentie is moordend, met pakweg 400 releases per jaar. Als een titel niet loopt, staan er tien andere films klaar om gretig diezelfde zaal te claimen.”
Code rood
Het land zuchtte in het openingsweekend van Gek van geluk onder een code rood vanwege een dagenlange sneeuwstorm. „Tieners lieten zich daar niet door weerhouden, zij gingen gewoon naar de grote actiefilms. Maar onze doelgroep, dertigers en veertigers, had door het ijzige weer geen zin om de deur uit te gaan. Dat heeft ons mede genekt.”
Tegelijkertijd erkent Nijenhuis achteraf dat de komedie ook inhoudelijk niet is geworden wat hij wel voor ogen had. „Ik probeer elke film iets nieuws te doen. Maar achteraf kwamen het emotionele verhaal over een eenzame vrouw en de klucht rond een potentiële nieuwe partner niet goed uit de verf. Dat risico is er altijd: je weet als regisseur nooit helemaal zeker of jouw visie uitpakt zoals je dat in je hoofd had voorgesteld.” In Gek van geluk was de komedie te kluchtig en het emotionele deel te zwaar. „Toch blijf ik geloven in die mengvorm; ik heb door Gek van Geluk beter geleerd hoe ik de balans moet bewaren. Bij De Beentjes van Sint-Hildegard, die ik een paar jaar later met Herman Finkers maakte, vielen alle stukjes wél op hun plek. Dat zagen we direct terug in de bezoekersaantallen.”