Hans Rocha IJzerman, met achter hem het meer van Annecy. „Als mensen zien dat hun partner bedroefd kijkt, gaat de eigen huidtemperatuur omhoog.”

Foto Pierre Augier

Interview

‘Kou doet je denken aan je geliefde’

Psychologie De zoektocht naar warmte is nog altijd een belangrijke drijfveer van menselijk gedrag, ook al hebben we centrale verwarming.

Er is iets bijzonders aan de hand met warmte en de menselijke psychologie. Want wie zich sociaal afgewezen voelt, heeft gemiddeld koudere vingers dan een ander. In een koude rechtszaal worden hardere vonnissen geveld dan als de temperatuur aangenaam is. Wie met een kop warme thee in de hand staat te praten, voelt zich nauwer met zijn of haar gesprekspartner verbonden dan wie een glas koude cola vasthoudt. En zo gaat het verder in het pas verschenen Engelstalige boek Heartwarming van de Nederlandse psycholoog Hans Rocha IJzerman, die werkt aan de universiteit van Grenoble.

De ondertitel van IJzermans boek gaat ver: How our inner thermostat made us human. Maar in feite beschrijft de psycholoog juist – als een waar wetenschapper – hoeveel nog onzeker is over hoe oude strategieën om samen warm te blijven nog steeds doorwerken in ons gedrag. En zijn vurig pleidooi om de oeroude menselijke neiging warmte bij elkaar te zoeken serieus te nemen als basisfactor in het menselijke bestaan, is overtuigend genoeg.

Zelfs in onze tijd van centrale verwarming en warme fleece-vesten, zoeken mensen als het koud is zelfs vanachter hun bureau vaker contact met anderen via e-mail en Whatsapp, vertelt IJzerman – via Zoom – vanuit Grenoble. „Daarin zie je dat de oude neigingen om sámen je lichaamstemperatuur te reguleren nog steeds heel sterk zijn.”

Je hele boek draait om het belang van sociale thermoregulatie. Wat is dat?

IJzerman: „Dat je als mens nog altijd sterk vertrouwt op interpersoonlijke warmteregulatie als het kouder wordt. Ooit was dat echt om de individuele energiekosten te verminderen, nu zien we daarvan nog steeds de overblijfselen in ons sociaal gedrag. Ooit ging je letterlijk tegen elkaar aan zitten of liggen. Tot in de negentiende eeuw sliep bijna niemand alleen in bed. Nu uit zich dat vooral in sterker sociaal verkeer.

„Met collega’s doe ik veel experimenteel psychologisch onderzoek naar dat effect van warmte op alledaags menselijk sociaal gedrag en cognitie. We hebben bijvoorbeeld een studie gedaan waarin we mensen een warm of koud bekertje geven. Met een koud bekertje in de hand blijken mensen ook vaker aan hun geliefde te denken dan met een warme: koude activeert, bijna zonder dat we het merken, sociale relaties. En dat effect zie je vooral bij mensen die goede ervaringen hebben gehad met interpersoonlijke relaties in hun leven. Wie minder goede ervaringen heeft, denkt bij koude minder snel aan zijn sociale relaties.

„Een ander voorbeeld: als mensen zien dat hun partner bedroefd kijkt, en ze hebben een goede relatie met elkaar, dan gaat de eigen huidtemperatuur omhoog. Normaal gaat de temperatuur van verdrietige mensen omlaag, dus we denken dat daar een soort automatische gezamenlijke regeling van elkaars temperatuur bij zit. Je maakt je onbewust klaar om je partner op te warmen. Of dat ook echt leidt tot gedrag moeten we nog onderzoeken: omhelzen of iets dergelijks.”

Dat zijn individuele aanpassingen, maar zijn er ook grotere, sociale effecten te zien?

„Zeker! Dat sociale effect van thermoregulaties zie je ook in het feit dat mensen die in een koudere omgeving wonen – zeg in Zweden - een diverser sociaal netwerk hebben dan mensen in warmere gebieden – zeg in Spanje of Afrika. Dat gevariëerdere netwerk lijkt hen ook echt te beschermen tegen koude. Want in die koudere gebieden hebben mensen met een diverser sociaal netwerk een hogere lichamelijke kerntemperatuur dan hun buren met een minder divers netwerk.”

Wat betekent dat dan? Hebben mensen in Benin dan een eenzijdiger sociaal netwerk dan in Zweden? Vooral familie bijvoorbeeld?

„Waarschijnlijk wel: minder divers, uit minder verschillende sociale domeinen: familie, buren, vrienden, werk, klasgenoten, noem maar op. Maar let op: we vinden géén effect op gróótte. Wat het mechanisme achter dat verschil is weten we nog niet, al zijn we wel met nadere studies bezig.”

Ik dacht dat mensen in het noorden individualistischer waren. Nu zeg jij dat ze om warm te kunnen blijven juist een veel rijker sociale leven hebben dan mensen in warme landen?

„Dat is niet met elkaar in tegenspraak. Wat ik vermoed, is dat om die diverse sociale netwerken te onderhouden je juist minder open en extravert moet zijn. Omdat je juist heel veel verschillende relaties tegelijk moet kunnen onderhouden. Dat diverse sociale netwerk hoeft niet eens bijzonder groot te zijn, maar het is wel complex om zoiets in stand te houden. En dan wijs ik je ook op een ander interessant verschijnsel. Juist in noordelijke culturen, ook in Nederland dus, wordt er vaak gesproken over ‘gezelligheid’, ‘hygge’ in het Deens en het Noors, het Zweedse ‘lagom’. Interessant genoeg benadrukt dat concept wel de algemene sociale connecties, maar het heeft niks met intense of intieme relaties te maken. Dat is juist een losse manier om met veel verschillende sociale relaties om te gaan. Je hoeft daar in feite niet veel in te investeren eigenlijk.”

Hoe zou dat dan zijn geweest als je dit in de achttiende eeuw zou hebben kunnen onderzoeken? Nu heb je niet per se een huis vol mensen nodig als je ook gewoon de cv hoger kan zetten.

„Ja, nu moeten we meer moeite doen om de effecten van die sociale thermoregulatie te vinden. Maar het bestaat dus nog steeds. Wat we echt heel vaak vinden, is dat als het buiten kouder is, mensen meer behoefte hebben aan contact met anderen, ook per e-mail of telefoon.

„En vergeet niet dat er ook nu voor kleine kinderen weinig veranderd is. Tot vier jaar kunnen kinderen hun eigen temperatuur niet goed reguleren, ze zijn daarvoor echt afhankelijk van hun ouders. Als ouders dan niet erg responsief zijn, gaan die kinderen niet direct dood, nee, maar het kan wel leiden tot blijvende effecten in hun emotionele regulatie en gehechtheid. Je ziet nu ook in ziekenhuizen dat pas geboren kinderen veel vaker huid op huid op hun moeder worden gelegd na de geboorte, dan een paar decennia geleden. Pure sociale thermoregulatie.”

In je boek lijk je die thermoregulatie te zien als een soort basis van de sociale neigingen van de mens. Maar we hebben toch veel meer behoeftes die leiden tot sociale verbanden: eten, veiligheid?

„Jazeker, dat benoem ik ook in het boek. Je kunt dus niet zeggen dat mensen die verder van de evenaar wonen socialer zijn. We onderzoeken nu in onze vragenlijsten ook die andere domeinen. Het delen van emoties is duidelijk gerelateerd aan sociale thermoregulatie, dat hebben we al gezien. Ik denk dat ook het delen van eten in verband zal blijken te staan met het delen van emoties. „Wat er in feite gebeurt, is dat je door een goed netwerk minder stress hebt omdat je je zorgen in feite uitbesteedt. Je hoeft niet altijd paraat te zijn om op dreiging te reageren, want iemand in je netwerk kan dat waarschijnlijk ook wel opvangen.”