De afgelopen weken doken in verschillende media verzuchtingen op over de beperkingen die de privacywetgeving oplegt aan wetenschappelijk onderzoek. Gebruik van persoonsgegevens lijkt het exclusieve domein van juristen geworden en zeker in de strijd tegen Covid-19, waar het snel kunnen beschikken over medische onderzoeksgegevens van groot belang is, kan juridische haarkloverij gemist worden als kiespijn. In ons werk zien we vrijwel dagelijks de misverstanden en onjuistheden rond toepassing van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), niet alleen op het gebied van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Daarom ontkrachten we hier enkele mythes en schetsen we de mogelijkheden die de privacywetgeving biedt.
Allereerst zijn op juiste wijze, onomkeerbaar geanonimiseerde gegevens geen persoonsgegevens in de zin van de AVG, zodat deze sowieso kunnen worden gebruikt voor onderzoek. Nu is het in de praktijk niet eenvoudig om gegevens zodanig te anonimiseren dat zij absoluut niet te herleiden zijn tot de individuele patiënt.
Dat hoeft echter niet belemmerend te zijn als de gegevens noodzakelijk zijn voor medisch-wetenschappelijk onderzoek in het belang van de volksgezondheid. En dat belang is er zeker bij onderzoek gerelateerd aan preventie en bestrijding van Covid-19. Denk alleen al aan de urgentie van (verder) onderzoek naar de relatie tussen inenting met bepaalde coronavaccins en sinustrombose.
De AVG en de nationale Uitvoeringswet AVG (net als hun voorgangers, de Europese privacyrichtlijn en de Wet bescherming persoonsgegevens) en ook de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) bieden verschillende mogelijkheden voor noodzakelijk medisch-wetenschappelijk onderzoek.
Geen-bezwaarsysteem
De AVG wijst op het belang van gebruik van bijzondere persoonsgegevens (waaronder medische gegevens) voor wetenschappelijk onderzoek en biedt de mogelijkheid dit te doen met toestemming van de betrokkene. Mocht toestemming niet mogelijk zijn, dan geeft Wgbo aan onder welke voorwaarden met een geen-bezwaarsysteem kan worden volstaan. Met de komst van de AVG is de situatie zoals ‘vroeger’, onder de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wgbo, voor medisch-wetenschappelijk onderzoek eigenlijk nauwelijks gewijzigd.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data70241888-488d3e.jpg)
Toch kunnen we ons inleven in de frustraties van medici over de privacywetgeving. Ook al is het een mythe dat de AVG nuttig en noodzakelijk onderzoekswerk belemmert. Risicomijdende en niet goed geïnformeerde bestuurders van zorg- en overheidsorganisaties en hun juridische adviseurs dragen bij aan het beeld dat het ineens allemaal niet meer mag van de privacywet.
Het is jammer dat de Gedragscode voor gezondheidsonderzoek van de Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen, die door de voorganger van de Autoriteit Persoonsgegevens al in 2004 werd goedgekeurd, niet meer van toepassing is. Die code gaf duidelijkheid zonder dat daarvoor allerlei wetboeken nageslagen hoefden te worden.
Het is een mythe dat de AVG nuttig en noodzakelijk onderzoekswerk belemmert
Een nieuwe gedragscode in voorbereiding, maar helaas nog niet vastgesteld. Wat ook niet helpt is dat Nederland – zoals eerder dit jaar bleek uit onderzoek van het Nederlands instituut voor gezondheidsonderzoek NIVEL – in vergelijking met andere EU-landen minimaal gebruik maakt van de ruimte in de AVG om in nationale wetgeving extra ruimte te bieden voor medisch-wetenschappelijk onderzoek.
Ongegronde angst
Ook de mogelijkheid om een regeling te treffen voor secundair, historisch en kwaliteitsonderzoek, waarvoor door tal van commissies en experts al lange tijd wordt gepleit, is niet benut.
Het is dus niet alleen hoog tijd om de mythe en de ongegronde angst en boosheid over de AVG op basis van feiten te ontkrachten, maar ook om bestuurders en juristen op te roepen vaart te maken met vaststelling van een nieuwe Gedragscode gezondheidsonderzoek.
Daarnaast sporen we het (nieuwe) kabinet aan met concrete voorstellen te komen om – in navolging van andere EU-landen – in de Uitvoeringswet AVG meer ruimte en zekerheid te bieden voor medisch-wetenschappelijk onderzoek in het belang van de volksgezondheid. Een proactieve houding ten aanzien van het gebruik van persoonsgegevens voor dit onderzoek zorgt ervoor dat onderzoekers hun werk kunnen doen zonder vrees of frustratie over de privacywetgeving.