Napoleons dood: kanker of moord?

Geschiedenis Vandaag tweehonderd jaar geleden stierf Napoleon. Was hij vergiftigd? De discussie over zijn doodsoorzaak is nog niet voorbij.

Napoleon op zijn sterfbed op het eiland Sint Helena. Lithografie naar een werk van Charles von Steuben.
Napoleon op zijn sterfbed op het eiland Sint Helena. Lithografie naar een werk van Charles von Steuben. Beeld Wellcome Library, London

Dit staat vast: op 5 mei 1821 – nu tweehonderd jaar geleden – overleed Napoleon Bonaparte op het eiland Sint Helena. De dag erna voerden artsen een autopsie uit op het lichaam van de gevallen keizer. Conclusie: Napoleon was gestorven aan maagkanker. Deze diagnose bleef onweersproken totdat het in de jaren zestig van de vorige eeuw mogelijk werd chemische analyses uit te voeren op afgeknipte haarlokken van Napoleon. Daaruit kwam naar voren dat er opvallend veel arsenicum in zijn haar zat. Onderzoekers wierpen toen de vraag op: was Napoleon vergiftigd, en zo ja, was het dan moord?

Die discussie is nog steeds niet beslecht, blijkt uit twee recente wetenschappelijke publicaties waarin alle studies over dit onderwerp van de afgelopen zestig jaar onder de loep worden genomen. Dat zijn ruim 160 artikelen, waarvan een kleine veertig origineel onderzoek bevatten.

Uitgangspunt van al deze studies zijn de lijkschouwingsrapporten van Napoleons lijfarts Francesco Antommarchi en vijf Britse artsen die erbij waren. Antommarchi sneed de borst en buik van Napoleon open en bestudeerde de organen. Hart en lever zagen er redelijk normaal uit, maar met de maag was het helemaal mis.

In de maag zat een zwarte vloeistof met een scherpe en onprettige geur

De Franse arts noteerde dat de maag gevuld was met een zwarte vloeistof met een scherpe en onprettige geur. Een grote kankerachtige zweer bekleedde de maagwand vanaf de cardia (de plek waar de slokdarm in de maag overgaat) tot twee centimeter boven de pylorus (de maagpoort naar de twaalfvingerige darm). In die onderste regionen bevond zich ook een geperforeerde maagzweer.

De Britse arts Walter Henry vond dat de maag eruit zag „als een honingraat”. De ziekte manifesteerde zich het duidelijkst „op de plek die Napoleon vaak had aangewezen – de pylorus, of de onderkant waar de darmen beginnen. Op dit punt deed ik mijn vinger in een gat dat de zweer in de maag had gemaakt, maar werd tegengehouden door een aanhechting met de nabijgelegen lever.”

Pikant detail: Hudson Lowe, de Britse gouverneur van Sint Helena met wie Napoleon op voet van oorlog leefde, had tot op het laatst toe volgehouden dat de Franse balling zijn ziekteverschijnselen overdreef – óf omdat hij een aansteller was, óf omdat het deel uitmaakte van een duivels plan om van het eiland te ontsnappen.

Waardoor waren deze aandoeningen ontstaan en wat veroorzaakte de uiteindelijk fatale bloeding? De Zweedse toxicoloog Sten Forshufvud publiceerde in 1961 in Nature als eerste een chemische analyse van haren die na zijn dood als souvenir van Napoleons hoofd waren afgeknipt. Hij kwam tot de conclusie dat er opvallend veel arsenicum in dit haar zat – verdacht veel zelfs.

Kleine doses in de wijn

De Canadese amateurhistoricus en zakenman Ben Weider bouwde die these op basis van ooggetuigeverslagen verder uit en publiceerde twee boeken waarin hij uiteenzette dat Napoleon bewust vergiftigd was met arseen – in kleine doses in de wijn, zodat het niet zou opvallen. Een verdachte had Weider ook: dat was de markies De Montholon, een van Napoleons metgezellen op het eiland, die hem in opdracht van de Franse koninklijke familie uit de weg zou hebben geruimd.

In 2008 werd de kern van het onderzoek van Forshufvud echter onderuit gehaald. Een groep Italiaanse wetenschappers had niet alleen haren van de keizer bestudeerd, maar ook van zijn zoon, zijn vrouw Joséphine en een willekeurige controlegroep. Daaruit kwam naar voren dat die volgens moderne maatstaven allemaal te veel arseen in hun haar hadden. Via verf, conserveringsmiddelen en cosmetica kreeg iedereen in die tijd kennelijk aanzienlijke hoeveelheden van deze stof binnen. Dit kan ertoe hebben geleid dat er immuniteit optrad voor het gif, aldus de onderzoekers. Het hoefde dus niet zo te zijn dat chronische vergiftiging met arseen tot kanker leidde bij Napoleon.

Er zijn ook andere vergiftigingstheoriën rondom Napoleons dood. Die hebben betrekking op de ‘medicatie’ die hij kreeg in de dagen voor zijn overlijden. Dokter Antommarchi gaf hem antimoonkaliumtartraat, ook wel bekend als braakwijnsteen, en kalomel, een kwikchloride. De toediening hiervan leidde tot respectievelijk overvloedig braken, en het opgeven van bloed en de uitscheiding van bloederige ontlasting.

Maandenlange campagne

Weider betoogt in zijn boeken dat het toedienen van deze middeltjes in combinatie met een amandelhoudend drankje de apotheose was van Montholons maandenlange arseenvergiftigingscampagne. In een in december 2020 in Clinical Toxicology gepubliceerd overzichtsartikel wil een groep onderzoekers zover niet gaan: kwade opzet achten ze niet bewezen. Maar het staat voor hen wél vast dat Napoleon een „onnatuurlijke dood” gestorven is door de purgeermiddelen die hij kreeg toegediend. De symptomen zoals de keizer die de laatste dagen tentoonspreidde, zijn niet alleen te verklaren vanuit de maagkanker waaraan hij leed, concluderen ze.

Een internationale groep wetenschappers uit onder meer Zwisterland en Nederland komt in een overzichtsartikel dat afgelopen maart verscheen in Vichows Archiv tot een heel andere conclusie: de maagkanker zélf was de doodsoorzaak, zoals de artsen in 1821 ook dachten.

Kijk maar naar het verloop van de ziekte, schrijven de auteurs. In zijn laatste maanden had Napoleon bekende symptomen van maagkanker in een gevorderd stadium: asthenie (algehele zwakte), dyspepsie (spijsverteringsproblemen), snel vol zitten met eten en bloedarmoede. Uit analyse van de broekmaat van Napoleon was al eerder gebleken dat hij in zijn laatste jaar elf kilo moet zijn afgevallen.

Dat er bij de autopsie geen uitzaaiingen zijn gevonden, vinden de onderzoekers niet gek. Die zijn zonder microscoop makkelijk te missen. Omdat er zowel een tumor als een geperforeerde maagzweer is aangetroffen, achten de auteurs het goed mogelijk dat de kanker veroorzaakt is door de bacterie Helicobacter pylori.

Napoleon was niet de enige in zijn familie die te maken kreeg met kanker: zijn vader Charles-Marie overleed op zijn 38ste aan maagkanker, zus Caroline aan kanker aan de twaalfvingerige darm en zus Pauline zou gestorven zijn aan een levertumor. Tegen kanker was in deze tijd geen kruid gewassen. Alle bewijzen afwegend concluderen de onderzoekers dan ook: „Napoleon verloor zijn laatste slag van een vijand die zelfs in onze tijd helaas nog steeds sterk is: kanker, de keizer aller ziektes.”